Het treurige lot van de Stad van de Vrede

'Geschenk van God' betekent Bagdad oorspronkelijk. 'Stad van de Vrede', zeiden de kaliefen. Bagdad, eens het centrum van de beschaving, is vervallen tot een treurige, bruine, vieze stad....

Door Marjon Bolwijn en Kim Ghattas

'Het was alsof ik heilige grond schond - grond die heilig was geworden door zijn eerbiedwaardige geschiedenis - de plaats waar de mens zijn eerste zoekende stappen zette in het enorme experiment dat beschaving heet. (. . .) Ja, daar was het, Bagdad, badend in het glorieuze licht van een oriëntaalse avondzon.'

De Amerikaanse schrijver en journalist Joe Mitchell Chapple heeft, als hij begin 20ste eeuw naar Bagdad reist, mythische voorstellingen van de stad. Bij aankomst, zo verhaalt hij lyrisch in zijn reisverslag To Bagdad and Back (1928) gaan zijn gedachten uit naar New York, Boston en Chicago en hij beseft dat het Bagdad is dat toegang verschaft tot 'de oude, grote, grote wereld'.

Maar het Bagdad van die dagen is 'desolaat, saai, sloom'. 'Overal waar ik om mij heen keek, zag ik gedeprimeerde en zwijgzame mensen, maar ongelukkig leken ze niet. (. . .) Alles was zo anders dan de voorstelling die ik mij had gemaakt van het land van Ur.'

De reiziger bezoekt Bagdad in de jaren twintig, als de stad en het omringende land in een onzekere periode verkeren. De Eerste Wereldoorlog is ten einde, evenals de eeuwenlange Turkse overheersing. Het Irak met zijn huidige grenzen komt tot stand. Het land is kortstondig in handen van de Britten.

De Britse generaal Stanley Maude spreekt de bevolking van de hoofdstad kort na het einde van de oorlog toe: 'O inwoners van Bagdad, weet dat u 26 generaties lang heeft geleden onder vreemde tirannen die hun best hebben gedaan tweedracht te zaaien onder de Arabieren om daar profijt uit te trekken. Deze politiek is de Britten en hun bondgenoten een gruwel.' De generaal belooft de bevolking voorspoed. Hij geeft ze elektriciteit, verbetering van onderwijs en gezondheidszorg en een koning: Faisal.

Het ooit zo glorierijke Bagdad, in de vroege Middeleeuwen de welvarendste stad ter wereld en kloppend hart van de islamitische cultuur, leidt sinds de verwoesting door de Mongolen in de dertiende eeuw een marginaal bestaan. De voorspoed die de Britse generaal heeft beloofd, komt begin jaren zeventig als de olieprijzen stijgen. De economie bloeit, Bagdad wordt gemoderniseerd. De bevolking neemt in rap tempo toe, van 350 duizend in de jaren twintig tot 3,5 miljoen in de jaren zeventig. (Nu 5,3 miljoen, bijna een kwart van de totale bevolking van Irak.) De monarchie is dan al om zeep geholpen en de Ba'ath-partij heeft de absolute macht.

Kort voor de eerste coup van de Ba'ath-partij, in 1962, vluchtte de toen 8-jarige Ibrahim Selman met zijn ouders en broer vanuit Noord-Irak naar Bagdad. 'We reden in een bus zonder ramen Bagdad binnen. Vanuit het koele noorden kwamen we na vierhonderd kilometer reizen door de woestijn in het snikhete Bagdad aan. Voor het eerst in mijn leven zag ik mannen in witte jurken. De kinderen op mijn school hadden bolle wangen en vette handjes. Mijn handen waren anders.'

'In Bagdad ben ik volwassen geworden. Ik moest werken, bekertjes karnemelk verkopen op de markt, een stuiver per stuk. Eén dag werken op de markt maakt een 8-jarig kind al volwassen.'

Ook Saddam Hussein ontnam Ibrahim Selman zorgeloze jeugdjaren. Hij was nog geen president, maar al wel de sterke man, toen hij in 1969 in het openbaar joodse burgers van Bagdad liet ophangen. 'Ik zat in de derde klas van de middelbare school. Alle leerlingen werden gedwongen te demonstreren tegen Israël. Aangekomen op het Plein van de Bevrijding moesten we toekijken hoe joden werden opgehangen. Ik zie hun blauwe gezichten nog voor me. Het was zo'n mooi plein. Alle wegen kwamen er samen. Er waren veel verkopers. Nu is het besmet. Het zal inmiddels wel Saddamplein heten.'

Selmans stem verliest zijn somberheid als hij vertelt over het El Zawra-park, aan de westoever van de Tigris. Het grootste park van Bagdad, dat ook een dierentuin herbergt (een paar vogels, drie leeuwen en vooral veel afgedankte huisdieren). 'Ik heb er acht uur lang gewandeld met mijn vrouw, toen we elkaar net hadden leren kennen. Het zal nu wel Saddampark heten.'

Selman, filmmaker en schrijver, ontvluchtte 23 jaar geleden de stad en woont sindsdien in Nederland. Hij hoopt Bagdad ooit terug te zien, 'maar zonder Saddam. Niemand op de wereld is nieuwsgieriger naar het Bagdad van nu dan ik.'

Het Bagdad van nu heeft weinig meer van de grandeur van weleer. Hier en daar valt een glimp te zien van de metropool van duizend jaar geleden, als geheugensteuntje voor bezoekers van deze treurige, bruine, vieze stad. Iedereen die Bagdad wil bezoeken om iets te proeven van de Oriënt, zal teleurgesteld worden door het gebrek aan charme, de afwezigheid van historische plekken en gebouwen in koloniale stijl, die andere oude Arabische steden zo karakteriseren.

Het grootste deel is na de olie-boom in de jaren zeventig gemoderniseerd. Gebouwen met Romeinse zuilen en smeedijzeren balkons werden neergehaald en vervangen door ministeries en brede boulevards. Historische plekken werden herbouwd met nieuwe bakstenen. De sporen van de voorspoedige jaren zeventig zijn ook terug te vinden in de bioscopen die ranzige, vijftien jaar oude, zwaar gecensureerde films vertonen aan jonge, gefrustreerde mannen.

Gesloten kantoren van luchtvaartmaatschappijen doen de Irakezen herinneren aan de tijd waarin zij de wereld rondreisden voor hun plezier, zaken en studie. Bars moesten koffiehuizen worden nadat de regering halverwege de jaren negentig de publieke consumptie van alcohol had verboden.

Wat na de moderniseringsmanie nog resteerde van het oude Bagdad, werd in de jaren tachtig merendeels verwoest tijdens de bombardementen in de oorlog met Iran of is in verval geraakt door twaalf jaar sancties, en zal waarschijnlijk nog meer te lijden hebben van de bombardementen die de afgelopen dertien dagen op de stad zijn uitgevoerd.

Een paar smalle straatjes aan de oever van de Tigris stammen nog uit begin vorige eeuw. De huizen staan leeg. Wie naar binnen gaat, ziet hoge plafonds en indrukwekkende smeedijzeren trappen, die een indruk geven van het leven dat de inwoners van Bagdad in het begin van de twintigste eeuw leidden.

De Rashidstraat is een van de weinige overblijfselen van het oude Bagdad, al raakt het met de dag meer en meer in verval. De lange straat met zijn colonnades, winkels en koffiehuizen bruist van de activiteit. Schoenpoetsers, jongens nog, vechten om de beste plaats en kinderen bedelen - een straatbeeld dat voor het embargo niet bestond.

Gezichtsbepalend voor het Bagdad van nu zijn de monumenten die de afgelopen twee decennia zijn gebouwd, monumenten voor overwinning en martelaarschap, ontworpen om de Irakezen te doordringen van de grootsheid van hun leider en Saddams plaats in de geschiedenis te markeren. De Iraakse president is overal, in de vorm van levensgrote standbeelden, posters en namen van instanties. Van Saddam City tot Saddam Kinderziekenhuis. Er is geen ontkomen aan.

In restaurants deelt de Iraakse leider op posters voedsel met boeren, naast moskeeën staat hij biddend afgebeeld. Voor mensen die de Iraakse leider elke dag in hun kantoor willen zien, zijn er platen met een telefonerende Saddam. Populair onder Irakezen is de volgende mop: Hoeveel inwoners telt Irak? 36 Miljoen: 18 miljoen Irakezen en 18 miljoen portretten van Saddam.

De charme van Bagdad schuilt in zijn inwoners, gecultiveerde ouderen die zich de goede oude tijd herinneren, en levenslustige jongeren, die verlangen naar een betere toekomst. Zij komen in de avond bijeen op de binnenplaatsen van galeries, drinken hete, zoete thee en filosoferen over het leven.

Wie de armste Iraakse families in hun huis bezoekt, wordt gastvrij ontvangen ondanks de moeilijke tijden als gevolg van de sancties. Er klinken grappen, een teken van de veerkracht van een trots volk dat heeft geleerd de zwaarste tijden te doorstaan.

Geschenk van God betekent Bagdad oorspronkelijk. 'Stad van de Vrede' (Medina al Salaam) noemden de kaliefen het in vroeger tijden. Bagdad stamt uit de tijd dat kaliefen het gebied dat nu Irak heet regeerden. In 762 streek Abu Ja'far Al Mansour er neer, op advies van zijn geograaf die de islamitische heerser adviseerde op deze plek een nieuwe nederzetting te bouwen.

Het hart van het toenmalige Mesopotamië, aan de westoever van de Tigris, was niet alleen strategisch maar ook economisch een uitstekende plaats om een nederzetting te bouwen, meende de geograaf. Het was het kruispunt van karavaanroutes uit Egypte, Oost-Afrika, India en China. De kleine cirkelvormige nederzetting profiteerde van de internationale handel. De kalief en zijn opvolgers legden dijken aan, een irrigatiesysteem, sanitaire voorzieningen. Ze slaagden er zelfs in de pest te beteugelen.

De bevolking nam toe en zo groeide Bagdad uit tot de meest welvarende stad ter wereld. Niet alleen economisch, ook wetenschappelijk en cultureel werd de stad bepalend. Er kwam een Huis der Wijsheid, waar astronomen het uitspansel bestudeerden en de eerste sterren een naam kregen. De basis voor algebra werd er gelegd. Het werk van de Griekse filosofen Aristoteles en Plato werd vertaald in het Arabisch. Werken die tijdens de duistere Middeleeuwen verloren zouden gaan, bleven zo, in vertaling, behouden voor de wereld.

De achtste en negende eeuw waren de glorietijden voor Bagdad. De beroemde verhalen van Duizend-en-een-Nacht werden er verzameld. De kalief aan wie Sheherezade haar 1001 verhalen vertelt in een poging haar leven te redden, heerste over Bagdad.

Aan de magie en de voorspoed kwam een einde met de komst van de Mongolen in 1258. Zij verwoestten de stad en van de bevolking lieten de legers van de kleinzoon van de beruchte Djengis Khan ook weinig over. De opdracht aan de soldaten luidde: iedereen van 8 tot 80 jaar ombrengen.

Na de Mongolen kwamen de Perzen en de Ottomanen. Bagdad schopte het niet verder dan regionaal economisch en cultureel centrum. Weinig ambitieuze heersers, overstromingen en epidemieën deden de rest.

Het centrum van de wereld raakte in de vergetelheid. Richard Coke schrijft in Baghdad: the city of peace (1927): 'Het verhaal van de Stad van de Vrede is vooral een verhaal van aanhoudende oorlog. Als er geen oorlog is, heerst er de pest, honger en onrust onder burgers. Dat hangt een stad die door haar stichter Stad van de Vrede wordt gedoopt kennelijk boven het hoofd.'

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden