narcostaat nederlandhet afpakteam
Het Rotterdamse afpakteam graait in de grote bak van dubieuze geldzaken, en dat levert resultaat op
6,7 miljard euro aan fout geld, veelal drugsgeld, gaat er rond in Nederland. Politie en justitie streven ernaar 90 miljoen euro af te pakken. Uit ergernis over dat lage bedrag is in Rotterdam een afpakteam geformeerd. Dat speurt actiever dan voorheen naar informatie over verdachte transacties. En kwam zo bij de man met de paardentrailer.
De legendarische hoofdcommissaris Jan Blauw van Rotterdam wist het decennia geleden al trefzeker te verwoorden. Voor criminelen gaat het om ‘dames, drank en dubbeltjes’. En van die drie vooral om het laatste.
Vijftig jaar later, in een kale spreekkamer in een Rotterdams overheidsgebouw, veert de teamleider op uit zijn stoel en loopt naar de flip-over, onvermijdelijk aanwezig in een hoek van het vertrek. Een blank vel. Met de marker zet hij een miniem zwart stipje op het grote vel. ‘Dit vel, dit hele vel’– hij spreekt nu bijna plechtig – ‘zijn de frauduleuze transacties. En dat stipje, dat is wat wij opsporen.’
Hij gaat weer zitten aan de vergadertafel. ‘Je zit in een bak te graaien van 6,7 miljard’, zegt hij droog. Het RIEC in Rotterdam, een samenwerkingsverband van overheden tegen vormen van ondermijnende criminaliteit, heeft in 2017 met politie, Belastingdienst, Fiod, Openbaar Ministerie en gemeente een afpakteam gevormd. Het is uit ergernis geboren.
De teamleider van het RIEC: ‘De ambitie is ontoereikend. Als je als politie en Openbaar Ministerie voor 2019 een doelstelling hebt om 90 miljoen euro af te pakken, landelijk, terwijl je kunt zien dat er 6,7 miljard in de bak met verdachte transacties zit, dan is het contrast toch schrikbarend? Ik weet wel: 6,7 miljard haal je nooit. Maar als je 10 procent pakt, heb je toch 700 miljoen, een veelvoud van die 90. Dit is wat wringt, dit klopt gewoon niet. Het systeem werkt gewoon niet goed.’
Het Rotterdamse afpakteam hangt voortdurend aan de bel bij de organisatie in Nederland waar banken, notarissen, betaalkantoren en nog een stel andere beroepsgroepen uit de financiële wereld troebele transacties geacht worden te melden. Die organisatie heet FIU-Nederland, Financial Intelligence Unit. Over 2017 stelde de FIU vast dat in Nederland voor 6,7 miljard aan fout geld, veelal drugsgeld, over de bureaus was gegaan van instellingen als betaalkantoren, notariaten, banken. Het afpakteam in Rotterdam werkt nauw samen met de FIU en vraagt om concrete zaken waarop snel kan worden gereageerd.
De droom is dat de man die uit een plastic boodschappentas 2 miljoen komt storten aan de balie van de bank nog tijdens het aftikken van zijn coupures aangehouden kan worden, omdat de bank terstond de FIU heeft gewaarschuwd en de FIU meteen het afpakteam heeft ingeschakeld. Overheden en banken moeten een voorbeeldige publiek-private samenwerking opbouwen. Wat is de praktijk?
Een jongen uit het armlastige Rotterdam-Zuid en met hem nog twee anderen staan gedurende een paar maanden bijna elke dag tienduizend euro uit de muur te trekken. Contant geld. Bitcoins worden omgezet op een flink aantal eurorekeningen die op naam staan van de jongens. Het gaat per overmaking om tienduizend euro. Hogere transacties moeten banken melden bij de FIU als ongebruikelijk. Het bedrag is nog niet gestort of het wordt door de jongens van de rekening gehaald.
Katvangers
De truc is om de bitcoins zo snel mogelijk contant te maken. Cash is king, schreef Europol al vier jaar geleden. Het verschaft de bezitter anonimiteit, cash laat geen sporen achter. De jongens zijn katvangers. Ze trekken het geld uit de muur in opdracht van onbekende criminelen. Per dag vangen ze 600 euro. Als ze worden gepakt, hebben ze hun verhaal klaar: ik had mijn bankpas uitgeleend aan een of andere gozer. Verder luidt de opdracht dat ze moeten zwijgen. Dat doen ze dan ook.
Een onderzoeker van het RIEC in Rotterdam: ‘Wat kun je dan nog als overheid die voor Rotterdam-Zuid een nationaal programma heeft ontwikkeld? Je biedt kansen op onderwijs, op werk, je belooft in het kader van het programma 100 euro extra op het maandsalaris. Maar aan de andere kant van de straat staan jongens te pinnen voor 600 euro, elke dag. Dan ben je dus kansloos.’
Banken hebben twee soorten alarmbellen. Als opeens één miljoen wordt gestort op een rekening die geregeld in het rood staat, geeft het systeem een signaal: kom kijken jongens, hier gebeurt iets vreemds. Daarnaast is er de interne controle die zich uitstrekt over een zekere periode. Als een klant gedurende een flink aantal maanden hoge bedragen stort en deze vrijwel meteen weer opneemt, zegt op een zeker moment het systeem dat iets ongebruikelijks gaande is. Vaak genoeg is dan de rekening leeggehaald en de klant gevlogen.
In oktober vorig jaar schreven drie Rotterdamse experts in het Jaarboek Compliance: ‘Het lijkt erop – en dan zeggen we het voorzichtig – dat de financiële instelling niet in alle gevallen tot een adequate, tijdige risicoprofilering komt.’
Kan het anders?
Kenmerkend voor de aanpak van het RIEC in Rotterdam is dat men veel actiever aan de slag is gegaan met de schat aan potentiële informatie die ligt opgeslagen bij het financiële meldpunt FIU. Door de bank genomen doen de opsporingsdiensten weinig met de zaken die de FIU aanlevert. Dat kent een aantal redenen. Er is geen vanzelfsprekend gevoel van verbondenheid tussen de financiële toezichthouder en de mensen van de politie. Bij de FIU zitten cijferaars die complexe financiële informatie toespelen aan de politie. Bij de politie zitten overwegend mensen die met hun neus speuren en niet met de rekenmachine. De expertise ontbreekt dikwijls om de gegevens goed te kunnen wegen. Men vindt het ingewikkelde, lastige materie; het stoot af.
Het is een voorname reden waarom de informatie van de FIU overwegend slechts als aanvullend materiaal wordt gebruikt door de politie. ‘Het suddert in de pan, er wordt niet in het vlees geprikt’, verzucht een lid van het afpakteam.
‘Die gasten lopen zonnig te zijn in de wijk en de politie heeft geen idee’
In een tijdsbestek van drie jaar heeft het afpakteam in Rotterdam in alle 32 gemeenten van de Rotterdamse regio de verdachte transacties verzameld via het financiële meldpunt FIU, de Financial Intelligence Unit. Rotterdam-Zuid ging aan kop. Bijna 30 procent van de dubieuze zaken kwam uit deze volksbuurt. Het gemiddelde jaarinkomen is er 17 duizend euro. Het gemiddelde bedrag dat in Rotterdam-Zuid aan een verdachte transactie hing was 16 duizend euro.
In Rotterdam-Zuid waren 713 personen actief betrokken bij een of meer verdachte transacties. Eenderde was bij de politie niet bekend. Zonder FIU-onderzoek en zonder vervolging door de politie blijven ze onder de radar.
De teamleider van het RIEC: ‘Dus die lopen zonnig te zijn in de wijk en de politie heeft geen idee. Die gasten komen niet in beeld. De informatie is er wel, maar wordt niet gebruikt. Die gasten hebben nooit last van de overheid, ze gaan gewoon door.’
Een zwak punt in het systeem van opsporing en vervolging is ook dat verdachte transacties nu alleen worden verstrekt aan de opsporingsdiensten. Het Rotterdamse afpakteam is ervan overtuigd dat het tienvoudige aan verdachte transacties boven water komt als een match gemaakt zou kunnen worden tussen de informatie die bij de FIU binnenkomt en de systemen van de Belastingdienst. Het zou wel een nieuw probleem opwerpen, zo’n veelvoud aan malversaties. Politie en Openbaar Ministerie kunnen nu de verdacht verklaarde transacties al niet verwerken, laat staan als men het tienvoudige krijgt voorgeschoteld.
Het Rotterdamse afpakteam is het kadaster gaan inschakelen en de Kamer van Koophandel, men zoekt actief op de sociale media naar de contacten van criminelen. Het team heeft tegen de politie gezegd: laat ons nu eens graven in al die informatie die via de FIU bij jullie belandt en laten we niet langer wachten totdat zich een zaak voordoet met sporen van verdachte transacties. Tegelijk heeft men de banden aangehaald met de FIU. Het grote doel was meer inzicht te geven aan de opsporingsdiensten en hen zo te verleiden tot meer actie.
Trapezewerk
De uitgespitte dossiers van de FIU leveren resultaat op, al is het slechts inzicht in financieel trapezewerk, zoals in de zaak van de gestaag pinnende jongens uit Zuid. Daar was men te laat en viste men achter het net. Maar buitengewoon bevredigend daarentegen was de geschiedenis met een paardentrailer, een dossier dat rechtstreeks door de FIU was aangeleverd.
Daar was een melding binnengekomen over een man die voor enkele tienduizenden euro’s een paardentrailer had aangeschaft. Hij betaalde contant, onder andere met briefjes van 500 euro. De verkoper had de aankoop gemeld bij de FIU als ongebruikelijk. Het afpakteam ging aan de slag. Bij de politie stond de man genoteerd vanwege handel in verdovende middelen. Hij was exporteur van harddrugs. Ook had hij een poging tot doodslag op zijn naam staan. De Belastingdienst wist te melden dat de man geen inkomsten genoot, althans niet volgens de aangifte. Het Openbaar Ministerie stelde vast dat de man meerdere malen was veroordeeld. De gemeente kende wel een postadres, maar de man stond niet ingeschreven in de basisadministratie als inwoner van Rotterdam. Hij was dus onvindbaar. Al die informatie bij elkaar opgeteld maakte strafrechtelijke vervolging uitdagend.
De teamleider van het RIEC: ‘Je denkt misschien: nogal dom van die koper van de paardentrailer om met biljetten van 500 euro te wapperen. Ook een vreemdeling in Jeruzalem weet: aan biljetten van 500 euro zit de geur van criminaliteit. Maar pas op, het is heel goed mogelijk dat hij al ettelijke keren op deze manier voor aankopen heeft betaald en dat er nooit wat van gezegd is. Nu was de verkoper alert. En belandde de transactie niet in de grote, geduldige bak van dubieuze geldzaken waar misschien ooit nog een keer naar gekeken zou worden. De man had reden om te geloven dat hij niet tegen de lamp zou lopen. Niet eens uit hoogmoed, maar omdat de mazen van het net heel wijd zijn.’
Hoe kwam men de man op het spoor? De wegen van het afpakteam zijn ingenieus. Men kwam er via geduldig zoeken op het internet achter dat de man al jaren in stilte op het adres van een vriendin woonde. (Het is een patroon onder drugscriminelen: heb geen eigen inkomen, heb geen eigen auto, maar lease een auto via een tussenpersoon en reken wekelijks af, in contanten. Heb geen vast adres, woon bij een vriend of vriendin in een huis dat onderhands gefinancierd is, met contant geld. Als je een keer gepakt wordt, zeg je: sorry jongens, van mij valt niet te plukken, ik heb niks.)
De politie vond op de slaapkamer 200 duizend euro contant, verspreid in schoenendozen. Daarnaast is voor nog eens 200 duizend beslag gelegd op luxegoederen. De man had vijf auto’s staan, de meeste van een autoverhuurbedrijf. Hij had paarden, de grote liefde van zijn dochter.
Justitie heeft uiteindelijk een schikking getroffen met de man en het niet op een rechtszaak laten aankomen. Het is een afweging. Men had zijn doopceel kunnen lichten. Zo’n onderzoek vergt al gauw een jaar. Er zou vast en zeker meer zijn aangetroffen dan men wist, maar een rechterlijk oordeel is onafhankelijk en daarom op voorhand ongewis. Het afpakteam vond het verstandiger met de man te onderhandelen over een regeling. In de tijd die zo werd gewonnen, kon het team twee, drie andere zaken oppakken.
De man tikte bij wijze van schikking 200 duizend euro af, de rest van het beslag is verbeurd verklaard. Toen hij dat bedrag had betaald, kocht hij voor 25 duizend euro een van zijn paarden terug, uit liefde voor zijn dochter.
Nederland is een narcostaat, waarschuwde de politie. De komende tijd onderzoekt de Volkskrant de drugsindustrie. We begonnen de serie met de gebruiker.
In zijn strijd tegen drugscriminaliteit wil minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) ‘kritisch kijken’ naar festivals waar veelvuldig wordt gebruikt. Eerder pleitte hij ook al voor strengere drugscontroles voor festivalgangers. Is dit de oplossing? Een rondgang langs betrokkenen.
In juni deed de politie in Rotterdam een recordvondst van 2.500 kilo methamfetamine. Zo’n enorme hoeveelheid is niet eerder in Europa aangetroffen. Zit hier een Mexicaans drugskartel achter?
Een frituurpan, een babybox, kaarsen: in de gekste voorwerpen treffen douaniers tegenwoordig xtc aan. Door de opkomst van het darkweb voelen buitenlandse kopers zich vrij om in Nederland te bestellen.
‘Gedogen harddrugs is geen oplossing voor veiligheid’, stelde Ferdinand Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid, in een ingezonden stuk in de Volkskrant.
Wie de xtc-pillenboeren zijn, laat zich lastig duiden. Het gros van de topcriminelen komt uit Zuid-Nederland. Al is het niet meer alleen ‘een probleem met de zachte g’.