Het populisme blijft hangen in chagrijn
Alles went, ook een populistische trend. Stel dat de verkiezingen in de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen een jaar geleden hadden plaatsgevonden en dat de AfD, net zoals nu, 7,4 procent van de stemmen had gehaald. Ik denk dat de berichtgeving voor een belangrijk deel in dat teken had gestaan. De media zouden groot hebben uitgepakt over de doorbraak van uiterst rechts in Duitslands dichtst bevolkte deelstaat. Politici van CDU en SPD zouden ach en wee hebben geroepen. Denkers en dichters zouden alarm hebben geslagen over het gif van revanchistische sentimenten.
Na de verkiezingen van afgelopen zondag gebeurde niets van dat alles. Het nieuws werd volledig gedomineerd door het verlies van de SPD in dit rode bolwerk en door de christen-democratische triomf, die maakt dat Angela Merkel met versterkt vertrouwen de landelijke stembusslag in september tegemoet kan zien. Het resultaat van de AfD was weinig meer dan een voetnoot.
Is dit een teken dat het populisme geleidelijk wordt gezien als een vervelend maar niet wezenlijk relevant bijproduct van de westerse democratie? Als een pain in the ass, die we tot nader order op de koop toe moeten nemen?
Dat zou kortzichtig zijn. In de Duitse verhoudingen is 7,4 procent voor de AfD nog steeds geen kleinigheid. Dat geldt a fortiori voor de 34 procent die Marine Le Pen in de tweede ronde van de Franse presidentsverkiezingen wist te vergaren. De Nederlandse PVV heeft bij de verkiezingen geen daverende slag geslagen, maar is wel de tweede partij van het land. In Italië, Spanje, Griekenland en Oostenrijk doen populistische stromingen van rechtse en linkse snit nadrukkelijk van zich spreken.
In bijna alle westerse landen manifesteert zich grote onvrede met politics as usual, waarmee de gevestigde partijen nauwelijks raad weten. Vooral klassiek links krijgt zware klappen. Populistische stromingen hoeven geen regeringsmacht te bezitten om toch punten te kunnen scoren - het Nederlandse Oekraïne-referendum is er een sprekend voorbeeld van.
Toch lijkt het erop dat de populistische stormloop begint te verflauwen. Na de Brexit - die overigens slechts ten dele als een populistische triomf kan worden getypeerd - en na de zege van Donald Trump zijn echte successen uitgebleven. Hoe valt dit te verklaren?
Wat je bijna overal ziet is dat populistische partijen niet weten uit te stijgen boven het misnoegen dat hun voedingsbodem vormt. Op dat punt zijn er parallellen met de lotgevallen van de communistische partijen die in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw met name in Frankrijk en Italië een grote aanhang verwierven en een serieuze kans op regeringsmacht maakten. Maar toen puntje bij paaltje kwam, waren ze niet in staat afscheid te nemen van ingesleten doctrines en een brug te slaan naar een breder deel van het electoraat.
Dat onvermogen tot verbreding kenmerkt ook de hedendaagse populisten. Ze blijven hangen in boosheid en chagrijn. Geert Wilders meende te kunnen zegevieren met een paar woeste kreten op een A4'tje. In haar laatste tv-debat verviel Le Pen in bokkig geschamper - weg presidentiële pose. Zuiverheid in de rechts-nationalistische leer speelt de AfD voortdurend parten.
Hoezeer het establishment het ook verbruid heeft bij veel kiezers, de meeste mensen verlangen van de krijgers tegen de bestaande orde toch iets meer dan dat ze stem geven aan een kwaad gemoed. Ze willen ook een positieve boodschap horen en erop kunnen vertrouwen dat een wisseling van de wacht niet tot chaos leidt.
Wat ons brengt bij de tweede reden voor het stokken van de populistische revolte: Donald J. Trump. In de geschiedenis hebben meerdere nieuwkomers in het Witte Huis een moeizame start gehad (Bill Clinton bijvoorbeeld), maar nog nooit heeft een president er meteen zo'n bende van gemaakt. In plaats van de beloofde muur bij de Mexicaanse grens heeft Trump in Washington een monument van incompetentie en zelfbegoocheling opgericht. Dat straalt af op Europese geestverwanten die hem tot lichtend voorbeeld hebben uitgeroepen.
Ze hebben één troost: ondanks zeer lage waarderingscijfers blijft Trumps electorale front vooralsnog min of meer intact. Tenminste als Hillary Clinton opnieuw als tegenstander wordt opgevoerd. En dat is wel een disclaimer. Want aan één ding hoeft niet te worden getwijfeld in de turbulente Amerikaanse politiek: het tijdperk-Clinton is voorbij.
Paul Brill is buitenlandcommentator van de Volkskrant. Hij heeft hier een wisselcolumn met Jonathan Holslag.
Reageren? p.brill@volkskrant.nl