Reportage
Het nieuwe kamp Moria is nog slechter dan het oude: ‘We zitten hier te wachten tot we doodgaan’
Op Lesbos wonen de 7.300 vluchtelingen van kamp Moria sinds de brand in september in een tijdelijk kamp zonder stromend water en met amper elektriciteit. Het is hen verboden om hun eigen ellende te fotograferen. De buitenwereld lijkt van het nieuwe kamp Moria niets te mogen weten.
Het regent niet hard, maar toch liggen de paden van het nieuwe kamp Moria op het Griekse eiland Lesbos vol plassen. Medewerkers van het Duitse Rode Kruis schuifelen door de modder. Ze zijn op zoek naar bewoners die schurft hebben, om hun een pil te geven en hun kleding en slaapzak op te halen voor een wasbeurt.
Schurft uitbannen is een illusie in dit kamp, waar per kleine tent twee gezinnen wonen, slechts van elkaar gescheiden door een stoffen lap. Sinds de opening van het nieuwe kamp in september is er nog steeds geen stromend water en amper elektriciteit.
Pas net zijn er 36 douches met warm water aangesloten op een watertank. De 7.300 bewoners moeten er uren voor in de rij staan. Het kamp ligt pal aan zee, waar vandaan op deze grauwe januaridag een gure zeewind waait. Bij de minste regen verandert de zachte kleigrond in een overstroomde modderpoel.
‘Ik help graag om het te fiksen’, zegt Gholamfaroogh Mir (28). Op de parkeerplaats van de Lidl-supermarkt, vlak bij het kamp, staat hij met een kartonnen doos vol boodschappen te schuilen voor regen. Mir komt, zoals ruim 70 procent van de bewoners van Moria, uit Afghanistan en vluchtte eerst naar Teheran, waar hij waterleidingen aanlegde. ‘Ik begrijp niet waarom ze dat hier niet kunnen.’
Moria, dat in 2015 verrees toen de Griekse eilanden werden overspoeld door Syrische vluchtelingen uit Turkije, is verworden tot de schandvlek van het Europese migratiebeleid. Jaar op jaar werd het kamp voller en de inwoners wanhopiger. De humanitaire ramp was compleet toen Moria in september vorig jaar in vlammen opging. Alle ogen van de wereld waren op Lesbos gericht. Dit kan zo niet langer doorgaan, klonk het eensgezind, de inwoners moesten worden geëvacueerd.
Een deel van de bewoners werd inderdaad weggehaald en naar het Griekse vasteland gebracht. Een paar lidstaten, waaronder Duitsland, namen vluchtelingen op uit Lesbos. Nederland wilde pas na zware druk vijftig alleenreizende minderjarige kinderen opvangen, die nog steeds niet allemaal zijn gearriveerd.
Foto's maken is verboden
Vijf maanden later is de aandacht van toen volledig verdwenen en de situatie van de achterblijvers nog schrijnender en uitzichtlozer dan voorheen. Pers is niet welkom, politie bewaakt de ingang en rijdt constant dreigend langzaam door het kamp. Foto’s maken van de volle tenten, overstroomde paden of de door afval uitpuilende plastic zakken is ten strengste verboden. Zelfs bewoners is het officieel verboden hun ellende te fotograferen.
Toch staat de telefoon van ngo-medewerker Thomas von der Osten Sacken (52) vol met beelden van modderig bruin water, die hij dagelijks toegestuurd krijgt. ‘Huur een bedrijf in en je hebt binnen een week een afwateringsysteem en grind op de paden’, zegt de Duitser verontwaardigd. Moria is geen humanitaire crisis, zoals een overstroming of aardbeving, maar een keuze, wil hij nog maar eens benadrukken.
Hij is uiterst kritisch op de inefficiënte hulpkaravaan die rondom het kamp is ontstaan en waaraan de Griekse regering haar verantwoordelijkheden maar al te graag delegeert. Zo regelt Movement on the Ground de voedseldistributie en heeft Stichting Bootvluchteling een medische kliniek in het kamp. Artsen zonder Grenzen koos er juist voor op afstand te blijven. De zeventig ngo’s op het eiland worstelen met hun rol. Ze zijn onderdeel geworden van een systeem dat volgens hen eigenlijk niet zou moeten bestaan en waarin ze hooguit kleine dingen kunnen verbeteren.
Moria White Helmets
Raed Alobeed stelt zich voor als ‘de leider van de Arabische gemeenschap’ in Moria. Op een bankje in het park van hoofdstad Mytilini praat hij zacht, maar op felle toon van onder zijn FFP2-masker, dat hij met tegenzin afzet voor een foto. In Syrië was hij gezondheids-, veiligheids- en milieuadviseur. Het cynische lot wil dat hij nu in een kamp woont dat aan geen enkele van de standaarden die hij vroeger controleerde, voldoet.
Alobeed nam het heft in eigen hand en richtte de Moria White Helmets op, vernoemd naar de vrijwilligersorganisatie van de oppositie in Syrië. Met een paar handige elektriciens spanden ze extra draden uit de elektriciteitskastjes, over de tenten heen naar de wc’s. Daar hangen nu, eindelijk, werkende lampen, zodat nachtelijk wc-bezoek niet meer in het pikdonker hoeft.
Alobeed is een van de ongeveer vijfhonderd Syriërs in Moria. De achtergrond van zijn telefoon laat een vrolijke kleuter in een rode polo zien: zijn jongste zoon Hassan, die hij voor het laatst zag als baby. Hij heeft zes kinderen, van wie er vijf met zijn vrouw in Turkije wonen. Zijn ouders, broer en zus zijn omgekomen in de oorlog. Alleen zijn oudste dochter van 19 is ook op Lesbos. Ze beviel vorig jaar van zijn eerste kleinkind, Jude, in het oude kamp.
‘Wat kan ik voor hen doen?’, zegt Alobeed wanhopig. Zijn droom is om weer te werken, het liefst in Nederland, omdat ze daar Engels spreken, maar hij heeft er een hard hoofd in. ‘Niemand wil ons, niemand geeft iets om ons.’ Net als Von der Osten Sacken, die de Moria White Helmets logistiek bijstaat, is hij kritisch op de andere hulporganisaties. Waarom zijn zelfs de simpelste zaken, zoals behoorlijk verharde paden, met al dat Europese geld niet te regelen? vraagt Alobeed zich af.
Corruptie
Ook corruptie staat verbetering van de omstandigheden in de weg. Een veelgehoord voorbeeld is het eten, waar een lokaal cateringbedrijf vijf euro per persoon per dag voor krijgt. Ernaar gevraagd trekt Gholamfaroogh Mir op de parkeerplaats van de Lidl een vies gezicht. Hij wijst naar zijn doos net gekochte boodschappen: hij betaalt liever zelf zijn eten dan te leven van de verpakte croissant, rijst, linzen en brood die hij in het kamp krijgt. Soms zit er groente of vlees bij, één keer per week krijgen ze kip. ‘Verder geef ik het aan de vogeltjes.’
De Europese autoriteit voor fraudebestrijding doet al sinds 2018 onderzoek naar de cateringcontracten. Panos Kammenos, de toenmalige minister van Defensie, huurde een bedrijf in waarmee hij volgens Griekse onderzoeksjournalisten nauwe persoonlijke banden had. Eenzelfde verdenking hangt rond de aanbestedingen van de loodgieters-contracten.
De zeecontainers van Artsen zonder Grenzen staan tegenover het uitgebrande en verlaten oude Moria, kilometers van het nieuwe kamp. De organisatie koos er bewust voor om buiten het kamp te blijven, om zich vrij te kunnen blijven uitspreken over de omstandigheden.
In het oude kamp
Tussen het puin van het oude kamp – kinderkleren, verloren schoenen, half gesmolten plastic flessen – scharrelt nu alleen nog een Roma-familie rond, op zoek naar oud ijzer om te verkopen. Een paar meter van het apocalyptische landschap vandaan zit Javid Hafsaidi (27) met zijn zoontje Artin (3) op een houten bank tussen de containers te spelen.
Zijn vrouw is zwanger van hun tweede kind en heeft een afspraak met de verloskundige, dus ze zijn met de bus opgehaald voor een bezoek aan de kliniek. ‘Het oude Moria was tien keer beter dan het nieuwe’, zegt Hafsaidi, terwijl Artin met een helder stemmetje door hem heen kraait. ‘Er waren meer douches en wc’s, er was meer privacy.’ Het gezin komt uit Afghanistan en is al anderhalf jaar op Lesbos, maar heeft nog geen asielgesprek gehad. In het nieuwe kamp durft zijn zwangere vrouw niet alleen naar de wc.
De Griekse regering benadrukt juist voortdurend dat de veiligheid nu beter is en sommige bewoners bevestigen dat. Het is moeilijk te rijmen met het nieuws uit december over de verkrachting van een 3-jarig meisje, in de buurt van de toiletten.
‘Ja, het is veiligér’, zegt kinderpsycholoog Katrin Glatz Brubakk (50) veelbetekenend. Dat betekent niet dat het veilig is, legt de Noorse uit, die al sinds 2015 op Lesbos komt. Nog steeds ziet ze veel slachtoffers van seksueel geweld, meisjes en jongens. Ze maakt zich ernstig zorgen over de toestand van haar patiënten.
Vanuit de behaaglijke woonkamer van het appartement van Artsen zonder Grenzen kijkt ze bezorgd naar buiten, waar het begint te onweren. ‘Het is alsof we brandwonden behandelen terwijl we nog midden in de brand zitten.’ Zolang haar jonge patiënten geen veilige, menswaardige woonsituatie hebben, verslechtert hun mentale gesteldheid alleen maar. De afgelopen week zag ze twee suïcidale kinderen, de jongste was een jongetje van 11. Eerder maakte ze een zelfmoordpoging van een 8-jarige mee, in maart pleegde een 17-jarige jongen zelfmoord.
Witte UNHCR-tenten
De regen blijft neerdalen op de fragiele witte tenten in Moria, waarvan 90 procent het logo van de UNHCR draagt. De rest is van het Duitse Rode Kruis. ‘Normaal zou het ministerie voor opvang moeten zorgen’, erkent UNHCR-coördinator Astrid Castelein in haar kantoor in Mytilini. ‘Maar na de brand was er een uitzonderlijke situatie.’
Zodra het stabieler is, gaat de UNHCR minder van dit soort werk overnemen. ‘Dan gaan we ons weer concentreren op de bescherming van de rechten van de vluchtelingen.’ Ook Castelein, die zich diplomatiek uitdrukt, vindt dat het ophogen en verharden van de natte kleigrond ‘een beetje trager gaat dan verwacht’.
In het kamp slaat de zeewind tegen de zomertenten. Aan een bos prikkeldraad hangt kleding in de regen te ‘drogen’. Een oudere man ontwijkt op slippers behendig de modderplassen, die zich uitbreiden tot steeds grotere stromen water. De achthonderd elektrische kacheltjes, die de UNHCR op verzoek van de Griekse regering kocht, zijn nog nergens te bekennen. Ze staan in een opslag te wachten tot de gemeente het elektriciteitsnetwerk verbetert. Dat kan de verwarming nu niet aan.
Inmiddels heeft de Griekse regering een terrein gehuurd waarop een nieuw permanent kamp moet komen, met containers. De bouw is nog niet begonnen, dus de inschatting van voorzitter van de Europese Commissie Ursula von der Leyen, die beloofde dat er in september een kamp met ‘fatsoenlijke omstandigheden’ zal staan, lijkt optimistisch.
De Moria White Helmets van Raed Alobeed zijn zeven dagen per week druk bezig om het kamp aan zee zo draaglijk mogelijk te maken. Ze leggen verlichting aan, zamelen lege flessen in en proberen de overstromingen te stelpen met zandzakken. Een nieuw leven opbouwen na de verwoestende oorlog voelt voor Alobeed verder weg dan ooit. ‘We zitten hier te wachten tot we doodgaan.’ Hij herhaalt zijn woorden nog eens en valt even stil. ‘Alsjeblieft, evacueer mensen uit deze hel.’
MIGRATIEPACT
‘Geen nieuwe Moria’s’ beloofde eurocommissaris Ylva Johansson bij de presentatie van het Europese Migratiepact. Dat was vorig jaar september nadat drie weken eerder een brand het beruchte kamp op Lesbos in as had gelegd en de toen ruim 13 duizend bewoners op straat belandden. Ondanks de publieke verontwaardiging over de humanitaire situatie werden nog geen 2.000 kwetsbare asielzoekers overgenomen door andere EU-landen. Wel haalde de regering de meest kwetsbare gezinnen en alleen reizende minderjarigen naar het vaste land. In totaal verblijven nu zo’n 120 duizend migranten en asielzoekers in Griekenland, waarvan 20 duizend op de eilanden zijn gestrand.
Donderdag en vrijdag bespreken de Europese asielministers het vastgelopen Europese migratie- en asielbeleid. De Europese Commissie hoopt met het Migratiepact een oplossing te vinden voor een eerlijker verdeling van asielzoekers over de lidstaten en ook meer animo te kweken voor legale migratie. ‘Europa heeft arbeidsmigranten nodig, want het vergrijst’, aldus Johansson donderdag in een interview in De Volkskrant. In ruil voor het terugnemen van afgewezen illegale asielzoekers, zouden landen van herkomst meer financiële steun en visa voor legale arbeidsmigranten of studenten moeten krijgen. Carlijne Vos