Het moet altijd beter: 25 plakken plus 1
Een mens heeft soms aan drie woorden genoeg. Wat denk je? De vraag is eenvoudig, een toelichting niet vereist...
In Athene geef je antwoord met een getal. Wat denk je? Vijftien.
Zo weinig?
Het is nooit goed in de ogen van de olympische familie. Die rekent zich aan de vooravond van de Spelen rijk. Het is sowieso moeilijk de nuance te vinden, helemaal in het Nederlandse kamp. Historie moet worden geschreven en dus zijn alle prognoses onder de 25 niet serieus te nemen.
De Rijksuniversiteit van Groningen liet een computermodel berekenen dat zeventig landen in het landenklassement voor zullen komen en dat Nederland 21 medailles gaat verdienen, waarvan slechts vier gouden. Het was een belachelijk aantal, totaal onacceptabel. Van dat model kon weinig deugen, oordeelde men.
Peter Vogelzang, chef de mission, zei bij de opening van het Holland House dat zijn ploeg moest streven naar 25+1 medaille. Men mocht NOC*NSF er op afrekenen als dat niet werd gehaald.
Die 25 noemde hij vanwege het historisch perspectief, dat was immers het overweldigende getal van Sydney. En die ene omdat beter zijn dan de vorige keer nu eenmaal de ambitie is in topsport.
Sommigen denken dat de Spelen draaien om het medailleklassement. Voor wie het nog niet wist: dat is niet zo. Een goede klassering wordt niet beloond. Als Sydney in Nederland iets heeft aangetoond, is het dwel. Het klassement is slechts een afspiegeling van wie groot en rijk is en een speeltje van beleidsmakers.
Die willen steeds meer, het moet harder en nog mooier dan de vorige keer. Immers, geen betere plek om geschiedenis te schrijven dan op Griekse bodem.
Daar wisten ze eeuwen geleden uitzonderlijke prestaties al te waarderen. Havenstad Korinthe beloofde hardloper Xenophon honderd 'priesteressen' van liefdesgodin Aphrodite, tienermeisjes die werkzaam waren in de tempelprostitutie, als hij bij dezelfde Spelen op twee verschillende onderdelen kampioen zou worden. Dat lukte, maar hij werd nooit meer op een sportveld gesignaleerd.
Sporters zijn op zoek naar die ene prestatie die hen onderscheidt van anderen. Michael Phelps, de zwemmer die inzet op zeven gouden medailles, beantwoordde de vraag of hij een legende wil worden met een wedervraag: 'Willen we dat niet allemaal?'
Het worden de Spelen van de vergelijkingen. En het verleden zal worden gebruikt om de prestaties in perspectief te plaatsen. Pahud de Mortanges, Fanny BlankersKoen en Rie Mastenbroek zullen opduiken in de verslagen.
Natuurlijk is dat onzinnig. Sport in jaren twintig, dertig en veertig van de vorige eeuw laat zich niet naast die van de tegenwoordige tijd leggen. Het is nu niet beter of slechter dan toen, alleen anders.
Toch dient het ook voor de hedendaagse sporter zelf als houvast. Zo vergiste Pieter van den Hoogenband zich onlangs al in zijn berekeningen. Hij dacht dat een vijfde medaille, die hij aan zijn vollectie van twee gouden en twee bronzen wil toevoegen, uniek was in de nationale sporthistorie.
Maar hij heeft er minimaal twee nodig om ruiter Pahud de Mortanges (vier goud, een zilver) in aantal te overstijgen. Ook voor Anky van Grunsven staat de teller al op vijf, alleen hangen naast haar ene gouden medaille vier zilveren.
Wil Van den Hoogenband bovenaan komen in de medailletabel, zullen minimaal twee medailles van goud moeten zijn. En daarbij moet hij dan nog hopen dat De Bruijn en Van Moorsel zonder titel blijven.
Dat lijkt onwaarschijnlijk. De twee vrouwen willen Fanny Blankers overtreffen. Als dat al kan, de atlete was immers goed voor vier keer goud op Spelen. Zowel Van Moorsel als De Bruijn heeft er twee Spelen voor nodig gehad.
Maar misschien maakt dat hen juist wel weer beter dan Blankers. Wie vier jaar aan de top staat, verdient niets minder dan respect.
Voor Nederland moeten het de Spelen worden van de records. Van een gouden plak alleen kijkt niemand meer op. Misschien moeten we in dit ene geval breken met de traditie van de oude Grieken en de verliezers maar eens niet aan de schandpaal nagelen.