AnalyseMark Rutte
Het leiderschap van Rutte: beleid van elastiek en maximaal delegeren
In zijn aanpak van de coronacrisis laat premier Rutte veel open. Geen harde verboden, maar dringende adviezen en de oproep je verstand te gebruiken – typisch Nederlands gedogen.
Als Mark Rutte op een avond van zijn werk naar huis fietst, ziet hij een groepje jongeren. ‘Hé Mark’, roepen ze. Maar de premier, anders nooit te beroerd voor een kletspraatje, is daar dit keer niet van gediend. ‘Ja leuk dat je me herkent, maar jullie staan echt boven op elkaar’, had hij gezegd. ‘Doe nou even handig. Ga nou even uit elkaar staan.’
Hij zal het verhaal een paar dagen later delen tijdens zijn wekelijkse persconferentie (20 maart). ‘Ze nemen echt een risico’, zegt hij daar. ‘Dus je moet elkaar daarop aanspreken. Dat is ongelooflijk belangrijk.’
Wat voor jongeren het waren? ‘Ik had het echt over twintigers die bij elkaar staan met zo’n groepje brommertjes waar dan eten in gaat.’
Jongeren, informeert een verslaggever nog eens.
‘Jongeren’, herhaalt de premier. ‘Jeugd heette dat vroeger.’
Sedert Nederland op 6 maart zijn eerste coronadode telde, had de minister-president naast het wekelijkse coronadebat in de Tweede Kamer zestien publieke momenten – persconferenties na de ministerraad, coronapersconferenties en de toespraak vanuit het Torentje – waarin hij vertelt wat de regeringsplannen zijn met de pandemie. Van al die bijeenkomsten maakte de Rijksvoorlichtingsdienst letterlijke verslagen. Fascinerend om die terug te lezen.
Het beeld dat opdoemt, is dat van een veldwachtersdemocratie, waar het wettige gezag zolang alles naar behoren verloopt graag een oogje dichtknijpt. De opperveldwachter doet zijn rondes op de fiets, en spreekt de jeugd vermanend toe als die zich niet aan de regels houdt. Boetes uitdelen, daar houdt hij niet van.
Deze crisis vraagt om leiderschap. Wie kunnen we ons lot toevertrouwen? En wie vooral niet? Lees het in onze leiderschapsspecial.
Stay at home, zeggen ze in Engeland. Restez chez vous, beveelt Emmanuel Macron met napoleontische blik. De Nederlandse versie: Hou vol.
Een wereld van verschil. De oproepen van Johnson en Macron zijn absoluut en glashelder. De burger weet wat hem te doen staat en begrijpt dat er wat zwaait als hij niet luistert. De overheidsheidscontrole is navenant. Een ommetje door de buurt mag nog net, wie onderweg even op een muurtje gaat zitten, wordt op de bon geslingerd.
Rutte daarentegen grossiert in rekkelijke woorden. Ze geven mee, zodat de burger zelf aan de slag moet. Ze roepen vragen op. Wat moet hij eigenlijk volhouden? Geen handen schudden, anderhalve meter afstand houden, in de elleboog niezen. Rutte heeft er nog een: ‘Niet naar buiten als het niet nodig is.’ Maar wat is nodig? Een balletje overschieten met de buurman? Een flinke boswandeling? Tuintegels kopen? Naar de winkelstraat om de zomergarderobe aan te vullen en de lokale middenstand te steunen? Naar de boerencamping met chemisch toilet?
Het mag allemaal. Tenminste, daar lijkt het op.
Die rekkelijke houding wordt gewaardeerd. Uit het buitenland komen filmpjes zoals van een man die op een verlaten strand zit, door twee motoragenten wordt ingesloten en in een politiebusje wordt meegenomen. Ik zou nu nergens anders willen wonen, hoor je vaak zeggen.
Op die persconferentie van 6 maart – we stonden aan het begin van alles – werd gevraagd of het een goed idee zou zijn ook hier het geven van handen te verbieden. De KNVB had dat voor aanvang van wedstrijden al gedaan. ‘Iedereen moet doen wat-ie wil’, vond de premier. ‘We hebben een vrij land. Maar vanuit de deskundigen wordt gezegd dat het op dit moment niet nodig is te stoppen met handen geven.’
Daar zie je in een notendop de elementen die sindsdien in allerlei gedaanten terugkeren: we willen zo min mogelijk dwang en de regering heeft geen verstand van virussen en volgt de adviezen van – medisch – deskundigen. Letterlijk: ‘Het is belangrijk dat we op dat kompas van wetenschappelijke kennis en betrouwbare feiten blijven varen.’ (16 maart)
Er zijn regeringsleiders die zich hier ongemakkelijk bij zouden voelen, omdat ze vinden dat ze zijn aangesteld om de dingen naar hun hand te zetten. Voor Rutte is deze situatie de biotoop waarin hij optimaal gedijt. Op de dwingende adviezen van deskundigen hoeft hij niet meer dan een vertaalslag los te laten. Dat gebeurt met termen als ‘intelligente lockdown’; wie aan zoiets niet wil meedoen is dom.
Het leiderschap van Rutte is een kwestie van maximaal delegeren. Voor de besluitvorming zijn wetenschappers aangetrokken. Gevoelige dossiers gaan naar collega’s, die het tekort aan mondkapjes of het dreigende debacle van de corona-apps mogen verklaren of de Europese schade moeten zien te repareren.
Dat delegeren gebeurt ook op nationale schaal. Want ‘jongens, dit is een zaak die we met 17 miljoen mensen doen’. (20 maart). Mensen moeten vooral ‘hun gezond verstand gebruiken’ (20 maart). ‘Beperk het aantal sociale contacten’ (23 maart). ‘Kies een rustige plek in je eigen buurt: dat kleine parkje dat je normaal gesproken overslaat, het bankje langs het water.’ (3 april). Ten slotte: ‘Thuis nog het dringende advies ten hoogste drie mensen op bezoek’. (23 maart)
Voor wie het dan nog niet begrijpt: ‘Joh als je mij nou vraagt: doe ik er nou verstandig aan om die meivakantie te boeken? Dan zeg ik: joh we willen sowieso zo min mogelijk reizen door Nederland.’ (31 maart)
‘Beperken’, ‘gezond verstand’, ‘zo min mogelijk’, ‘dringend advies’ – het beleid is van elastiek. Aan de hand van Mark Rutte treedt Nederland de pandemie tegemoet zoals het doorgaans alle zwaarwichtige kwesties benadert. We maken er een gedoogtoestand van, net als softdrugs, Zwarte Piet, voltooid leven, trekkerprotesten of slavernijverleden.
Zo benadert Rutte het coronavirus. Niets afsluiten, mazen open laten zodat de vermetelen hun eigen plan kunnen trekken. Kwestie van rond laten gaan als een veenbrand: niet laten uitdoven, maar ook niet fel laten opflakkeren. Inderdaad, zo ontstaat groepsimmuniteit, al moet je dat vooral niet hardop zeggen.
Inmiddels schuift de pandemie geleidelijk van het gebied van het zuivere crisismanagement, waar Rutte in uitblinkt, naar een zone met meer morele en ethische afwegingen. Naarmate de crisis langer duurt, zullen maatregelen de ene bevolkingsgroep meer pijn doen dan de andere. Dan valt de paraplu van de dwingende wetenschappelijke adviezen weg en moet de opperveldwachter weer politicus worden.
De persconferentie van 21 april was daarvan de voorbode. ‘De vrijheid van de een mag niet ten koste gaan van de gezondheid van de ander’, luidde de wijsheid van de dag. Maar keer het eens om: mag de gezondheid van de een ten koste gaan van de vrijheid van de ander? Dat is de vraag waaraan het leiderschap van Rutte de komende tijd zal worden getoetst.
Lees ook
Deze crisis vraagt om leiderschap. Wie kunnen we ons lot toevertrouwen? En wie vooral niet? Bekijk onze special over leiders en losers in crisistijd.
Wat opvalt is dat de aanpak van leiders nogal verschilt. Zijn er regels voor goed leiderschap?
In haar laatste regeringstermijn bewijst Angela Merkel nog eenmaal dat ze floreert in crisistijd. De ‘gevoelloze’ scheikundige die nog één keer Duitslands crisismanager moet zijn.