beeldvormers
Het leek wel ballet, zoals de activisten bij de Royal Ascot werden weggevoerd
De rubriek Beeldvormers onderzoekt hoe een foto onze kijk op de werkelijkheid bepaalt. Deze week: mediagenieke activisten.
Zonder de foto hierboven had ik niet snel gehoord van Emily Davison, de Britse suffragette die in 1913 tijdens de Epsom Derby werd vertrappeld door het racepaard van koning George V. Nu zat ik op een zonnige middag ineens een zwart-wit Pathé-filmpje te kijken van precies dat moment: paarden die angstaanjagend snel een hoek om galopperen en de onfortuinlijke vrouw op hun pad vinden. Een van de laatste dieren maait haar neer en sleurt haar nog een stukje mee. Het publiek stroomt geschrokken toe.
Het was geen zelfmoord, constateerde de politie achteraf. Davisons leven had in het teken gestaan van de strijd voor vrouwenrechten; ze had er brand voor gesticht, een bom voor geplaatst, in de gevangenis voor gezeten. En nu had ze zich voor het renpaard van de koning geworpen, waarschijnlijk met de bedoeling om een wimpel met daarop ‘Stemrecht voor vrouwen’ om de nek van het dier te hangen. Dat was onmetelijk naïef, maar het geeft wel aan hoe fanatiek Davison was.
Ruim honderd jaar later wandelden vier vrouwen van de klimaatactiegroep Extinction Rebellion het terrein van de Ascot Racecourse op, locatie van de beroemde jaarlijkse Royal Ascot-paardenraces (en hoedenparade). Ze waren verkleed als cateraars. Ze hadden een spandoek bij zich met de tekst ‘Racing to extinction’, en ze ketenden zich vast aan het hek tegenover koningin Elizabeth, in de hoop dat zij hoogstpersoonlijk iets kon doen aan de opwarming van de aarde en de ‘race richting een ecologische noodtoestand’.
Zo gevaarlijk en dramatisch als bij Emily Davison destijds werd het niet. De actie duurde maar een paar minuten. De vrouwen, gekleed in witte blouses en grijze cateringschorten, werden onmiddellijk ingerekend en afgevoerd. Geen doden, geen chaos, zelfs geen vertraging; de koninklijke paarden konden op tijd aan hun race beginnen.
In de media circuleerden dan ook vooral foto’s van het moment ná de actie: toen agenten en veiligheidsmensen (mannen) de activisten van het terrein escorteerden. Ik moest erom lachen, want het leek wel ballet. Op de ene afbeelding een vrouw tussen twee mannen in, ze tillen haar rechtstandig op en zij buigt charmant en lachend haar knieën, zodat haar voeten niet over de grond slepen. De andere foto oogt als het eindshot van de groep-8-musical: een activist die door vier mannen – ze hebben allemaal één ledemaat vast – onhandig en voorzichtig tegelijk wordt weggedragen. Ze kijkt strak in de camera en maakt het peace-gebaar. Op de voorgrond een licht beteuterde man die nét een koud biertje bij haar had willen bestellen.
Later las ik over de referentie aan Davison. Een van de demonstranten had gezegd: ‘Het spijt me vreselijk dat we dit evenement hebben verstoord, maar helaas hadden we, net als suffragette Emily Davison, geen keuze.’ Daarmee bedoelde ze natuurlijk dat zij en de andere leden van Extinction Rebellion zich door de vervaarlijk voortschrijdende klimaatcrisis gedwongen zagen om dit te doen, net als Davison voor zichzelf geen andere mogelijkheid zag om aandacht te vragen voor vrouwenrechten dan zich voor het paard van de koning te werpen.
Maar wat betreft beeldvorming hadden de vrouwen op Ascot veel méér keuze dan hun ongelukkige voorganger in 1913. Door de alomtegenwoordigheid van camera’s wisten ze zich hoe dan ook verzekerd van aandacht, of die nu tijdens of na de demonstratie kwam. Misschien hadden ze – getuige hun overduidelijke mediatraining – zelfs wel helemaal ingezet op de nasleep ervan, omdat ze wisten hoe het eruit zou zien wanneer ze als keurige cateraars het strijdveld zouden verlaten.
In fanatisme deden ze niet onder voor Emily Davison. Ze hadden het alleen net even handiger aangepakt. Er is veel veranderd in honderd jaar beeldvorming.