'Het is heel moeilijk om op commando leuk te doen'
Ik zat net, eíndelijk, toen de deurbel ging. Het was de buurvrouw van een paar huizen verderop. Een tikje buitenissig mens, altijd in het zwart, altijd alleen. Ik kende haar van een praatje op de stoep en van de cadeaus die ze met enige regelmaat langs kwam brengen voor de Dochter. Een roze jurk, een pluchen beest en ander spul waar we niet per se op zaten te wachten, maar niettemin vriendelijk bedankt voor zeiden.
Ook nu kwam ze niet met lege handen.
'Asjeblieft', zei ze terwijl ze me een in roze cellofaan verpakt pakketje overhandigde. 'En gefeliciteerd met jullie nieuwe wondertje. Een Rammetje, hè?'
Nummer Twee was inderdaad Ram van sterrenbeeld, wat dat verder betekende wist ik niet. Buurvrouw wel. Na een roerig leven vestigde zij haar vertrouwen nog uitsluitend op dieren, had ze me bij onze eerste ontmoeting verteld, waarbij ze geen onderscheid maakte tussen de echte en de astrologische. Zelf was ze Schorpioen, haar ex Waterman, dan wist je het wel. 'Volkomen onbetrouwbaar.' Nadat ze om mijn sterrenbeeld had gevraagd - Ik: 'Waterman.' Buurvrouw: 'En die van je man?' Ik: 'Oók.' - hadden we het er verder maar bij gelaten.
Tot nu dus.
'Ja hoor, een Ram', zei ze beslist. 'En de oudste is een Leeuw, dus dat wordt nog wat. Rammen en Leeuwen zijn recht door zee, die zeggen A en die dóen ook A. Jullie zijn Waterman, die doen de ene dag zus en de ander dag zo.' Ze boog zich naar voren: 'Laten we wel wezen: jullie zijn toch een beetje gestoord.'
'Haha', deed ik mee.
Maar het was niet grappig bedoeld.
'Neem nou die Woezel & Pip-pop die ik jullie cadeau heb gedaan. Nóóit een bedankje op gehoord.'
Ik dacht pijlsnel na, Woezel & Pip-pop, Woezel & Pip-pop? Verdomd, die had ze gebracht toen wij op vakantie waren, waarna-ie bij terugkomst geruisloos tussen de andere poppen was verdwenen. Stom.
'En dan zie ik jullie laatst op televisie', ging ze verder. 'En dan denk ik bij mezelf: wat een póppenkast.'
'Televisie is een hartstikke lastig medium', stamelde ik terwijl ik me bewust werd van de zweetdruppels op mijn voorhoofd. 'Het is heel moeilijk om op commando leuk te doen.'
'Je was juist héél leuk op televisie!' zei ze.
Ik kreeg het nu nog warmer. Werd me nou op mijn bloedeigen stoep verteld dat ik in het echt níet leuk was?
De buurvrouw, de gifbeker nog maar eens bijschenkend: 'En dat vind ik niet alleen, hoor.' Het woord arrogant viel, evenals de woorden theater en nep, ze zei het maar eerlijk. 'Dat heet zelfreflectie. Het is niet goed om je alleen maar te omringen met ja-knikkers.'
Boven hoorde ik Nummer Twee huilen. 'Ik moet gaan', zei ik. 'De baby huilt.'
De buurvrouw glimlachte. 'Typisch Waterman. Die lopen weg als het moeilijk wordt.'
Ze ging, en sloot af met de mededeling dat ik als ik ouder en wijzer was, ik nog weleens terug zou denken aan dit gesprek.
Dat moment kwam eerder dan gedacht.
Want na een nacht knarsetanden besloot ik alles terug te geven, het roze pakket en de Woezel & Pip-pop en die malle kermisjurkjes ook, asjeblieft en dankjewel, en bespaar uzelf voortaan de moeite.
Maar de volgende dag werd er niet open gedaan.
En de dag daarna ook niet.
En de acht keer dat ik het daarna probeerde óók niet, ook al stond haar auto voor de deur, blafte de hond, brandde er licht en kwam het geluid van de televisie door de brievenbus heen.
Typisch Schorpioen.