Het grote gebaar

De Nederlandse museumwereld heeft volgens toonaangevende buitenlandse curatoren de aansluiting met andere landen verloren. Een opmerkelijk oordeel, zo lijkt het....

Niemand echter die het harop durfde te zeggen. Daarvoor heb je blijkbaar buitenlanders nodig, mensen uit het museumvak die de hele wereld over reizen en de positie van Nederlandse musea voor moderne kunst beter kunnen inschatten.

Bijna interessanter nog dan de constatering zelf, is de reden die deze kunstkenners geven voor het isolement waarin de Nederlandse kunstwereld verkeert. Die ligt volgens hen in een beklemmende omhelzing van de kunsten door de politiek. De politiek die haar agenda aan kunst wil opdringen, de kunst die zich op haar beurt volledig afhankelijk maakt van subsidies.

Nu is subsiding van de kunst een groot goed. In veel landen wordt de nationale cultuur door de overheid ondersteund, om de doodeenvoudige reden dat muziek, theater en beeldende kunst vaak niet bij machte zijn zichzelf financieel te bedruipen. Zeker niet als het gaat om kunstvormen die uitgesproken zijn en proberen de bakens te verzetten. Eigenschappen die je van goede kunst mag verwachten.

En dat is nu juist wat er, volgens buitenlandse experts, aan Nederland ontbreekt: het toont te weinig culturele visie, zet nauwelijks aan tot debat, leidt tot nivellering en gebrek aan initiatief. In Nederland is vooral het compromis belangrijk. Dat is heel goed te zien bij de vierjaarlijks verdeling van de rijkssubsidies in de Cultuurnota. Iedereen krijgt zijn deel, grote keuzes worden gemeden. Terwijl kunst juist niet is gebaat bij pappen en nathouden.

Nederland heeft moeite om ruimhartig en doelgericht te kiezen. De overheidsfinanciering van het Stedelijk Museum, historisch gezien toch dakermat van moderne kunst in Nederland, is daarvan een schoolvoorbeeld. Veertien jaar heeft de gemeente Amsterdam gesproken over verbouwing en renovatie, en pas met moeite werd deze zomer het benodigde geld daarvoor gevonden.

Die politieke besluiteloosheid komt ook voor uit angst voor elitarisme, omdat het in strijd zou zijn met het sociaaldemocratische dogma. Dat gaat ervan uit dat kunst er voor iedereen moet zijn, omdat iedereen belasting betaalt. Een pijnlijke vergissing, die leidt tot politiek correcte kunst en niet tot kwaliteit.

Kijk naar hoe men in Frankrijk, op initiatief van opeenvolgende presidenten, het ene toonaangevende cultuurcentrum na het andere bouwt: Gare d'Orsay, Centre Pompidou en de Bibliotheque National. Cultuurbeleid wordt in Frankrijk wordt door weinigen bepaald, maar het is voor velen bedoeld. Bovendien heeft het een uitstraling over de hele wereld.

Als Nederland internationaal het aanzien terug wil winnen, en dat kan want er zijn belangrijke kunstschatten genoeg, en er is talent voldoende, moet de kunstwereld zich minder afhankelijk opstellen van de subsidiecultuur. De politiek moet alleen op afstand zijn werk doen. En het grote gebaar niet schuwen.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden