Evert-Jan Henrichs

interviewDeken Evert-Jan Henrichs

‘Het gesprek over Holleeder werd als dreigend ervaren’

Evert-Jan HenrichsBeeld Rebecca Fertinel

Advocaten Bénédicte Ficq en Stijn Franken hebben grenzen overschreden, oordeelt de Amsterdamse deken. Toch dient Evert-Jan Henrichs tegen beiden geen klacht in. ‘Ik kwam tot de conclusie: het gesprek is opgevat als dreigend, dus is er een noodsituatie, en nood breekt wet.’

Wil Thijssen

‘Ik vind het hilarisch dat dit serieus wordt genomen’, zei advocaat Nico Meijering op 12 februari in het tv-programma Jinek. Hij doelde op de dreiging en poging tot getuigenbeïnvloeding die zijn kantoorgenoot Bénédicte Ficq in 2011 jegens Willem Holleeder zou hebben gedaan.

‘Kennelijk heeft niet alleen Willem Holleeder dit zo ervaren, maar ook zijn advocaat Stijn Franken’, reageert deken Evert-Jan Henrichs, die de kwestie samen met collega Han Jahae onderzocht. ‘Ook Frankens kantoorgenoot Chrisje Zuur was bij dat gesprek aanwezig. Uit ons onderzoek blijkt dat zij beiden daadwerkelijk ervoeren dat er door Ficq werd gedreigd.’

Het omstreden gesprek tussen Ficq en Franken, acht jaar geleden, ging over Ficqs mededeling dat ze Willem Holleeder wilde oproepen als getuige in het proces tegen haar cliënt, drugscrimineel Dino S. Tijdens het Holleederproces bleek dat dit gesprek bij Franken en Zuur, en dus ook bij Willem Holleeder, als een dreigement is overgekomen: Holleeder moest ontlastend over Dino verklaren. Zo niet, dan zou Holleeder dit mogelijk met de dood bekopen.

Franken stelde vervolgens zijn vertrouwenstelefoon beschikbaar om een gesprek tussen Holleeder en Peter R. de Vries te faciliteren. ‘Als ik een onnatuurlijke dood sterf, dan heeft mevrouw Ficq daartoe geleid’, zei Holleeder daarin tegen de misdaadjournalist.

Heeft Ficq geprobeerd een getuige te beïnvloeden, en heeft Franken met zijn vertrouwenstelefoon de regels overtreden?

Ja, Franken schond de regels, concludeert de deken. En ja, Ficq is in elk geval op Franken en Zuur echt dreigend overgekomen. ‘Maar tegen beiden ga ik geen klacht indienen.’

Waarom niet?

‘Allereerst: de geheimhouderstelefoon is uitsluitend voor ongestoord contact tussen advocaat en cliënt. Daarop is maar één uitzondering mogelijk: dat een situatie zo uitzonderlijk is dat je meent: nood breekt wet.

‘Om te kijken of die uitzondering voor Franken destijds gold, moesten we eerst onderzoeken hoe dreigend de situatie was. Franken en Zuur hebben mij ervan overtuigd dat ze het gesprek met Ficq als dreigend hebben ervaren. Niet alleen met wat zij daarover hebben verklaard, maar ook aan de hand van vertrouwelijke dossierstukken.’

Waaruit bestond die dreiging volgens hen?

‘Het vervelende is: ik moet mij in deze zaak, met die enorme media-aandacht, als onderzoeker verantwoorden, maar ik word daarin beperkt door de vertrouwelijke informatie die ik van Franken en Zuur heb gekregen. Maar volgens hen heeft Ficq duidelijk laten weten: Holleeder móét getuigen, hij mag zich niet beroepen op zijn zwijgrecht, hij moet dit en dat gaan verklaren.’

Willem Holleeder moest ontlastend verklaren voor Ficqs cliënt Dino S.

‘Ja. Maar dat is de weergave van Franken en Zuur. Ik kwam tot de conclusie: het gesprek is opgevat als dreigend, dus is er een noodsituatie, en nood breekt wet. Maar voordat je je geheimhouderstelefoon ter beschikking stelt, moet je als advocaat eerst kijken of er alternatieven zijn. Had Holleeder een notaris naar de gevangenis kunnen laten komen? Had Franken er met de deken over kunnen praten? Franken heeft ons laten zien dat hij die afweging heeft gemaakt. Maar hij vreesde bij alle alternatieven dat wat hij als dreiging ervoer, niet geheim zou blijven.’

Dus hij mocht het telefoongesprek tussen Holleeder en Peter R. de Vries faciliteren.

‘Met alles wat ik nu weet, acht ik het zeer wel mogelijk dat de deken destijds, als Franken had gevraagd of hij zijn geheimhouderstelefoon ter beschikking mocht stellen, positief zou hebben geantwoord.’

Hoe heeft Bénédicte Ficq zich verweerd?

‘Zij heeft steeds gezegd: ik kan me niet voorstellen dat mijn woorden als dreigend zijn ervaren, en ik heb in ieder geval nooit die bedoeling gehad.’

Maar u constateert dat dit een noodsituatie was.

‘Voor Franken. Het is zijn subjectieve waarneming. Toen we objectief wilden vaststellen wat er in dat gesprek precies is gebeurd, kregen we een welles-nietes-situatie.’

Dan ga je kijken naar ondersteunend bewijs, en dat heeft Franken blijkbaar.

‘Eerst ga je nadenken: wat betekent het dat je hier een situatie van twee tegen één hebt? Franken en Zuur menen allebei hetzelfde te hebben gehoord. Maar het is acht jaar na dato, zij zijn kantoorgenoten die regelmatig met elkaar over dit voorval hebben gepraat. Dan krijg je wat de Engelsen zo mooi noemen recollection or reconstruction: is iets een echte herinnering, of zijn dingen die niet echt zijn gebeurd, in je geheugen gereconstrueerd? Ik kom er niet uit. Ik kan na acht jaar niet vaststellen wat precies Ficqs bijdrage qua toon, inhoud en context aan dat gesprek was waardoor het dreigend is opgevat.’

Hoe vaak heeft u de advocaten gesproken?

‘Er is meermaals gesproken met Ficq, Franken en Zuur. Ze hebben ook schriftelijke verklaringen afgelegd, vragen beantwoord en gereageerd op elkaars verklaringen.’

Hoe was de sfeer tijdens die gesprekken?

‘Daar wil ik niks over zeggen.’

Advocaat Nico Meijering zegt dat hij samen met zijn kantoorgenoot Ficq bij u op gesprek is geweest, maar u lijkt zijn naam niet te willen noemen.

‘Ik doe geen mededeling over hoe het onderzoek qua samenstelling en gespreksaantallen is verlopen. Dat is vertrouwelijk. Zo vertrouwelijk dat de Raad van Discipline heeft gezegd: meneer Meijering, u heeft in die uitzending van Jinek dingen verteld uit een vertrouwelijk gesprek en dat had u niet mogen doen. Ik zou zelf die vertrouwelijkheid schenden als ik nu meer zeg.’

Hoe gaat het nu verder?

‘Ik heb tegen Franken gezegd: achteraf gezien had je destijds met de deken moeten overleggen. Het nalaten daarvan is iets wat we je tuchtrechtelijk kunnen verwijten. Dat heeft hij ook erkend.

‘Tegen Ficq heb ik gezegd: ik kan niet vaststellen wat er is gebeurd, maar het toont wel aan dat je met dit soort gesprekken ongelooflijk voorzichtig moet zijn. Wat verder een rol speelt is dat je bij zowel Franken als Ficq in de afgelopen acht jaar niet hebt gemerkt dat ze zoiets vaker hebben gedaan. Deze verwijtbaarheid is wel echt een unicum.

‘Wat mij betreft is het nu over en uit. Iedereen mag publiekelijk zijn visie geven, maar ik hoop dat mijn rol hierin eindigt. En de discussie erover ook.’

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden