Het Franse trauma van '21 april 2002'

Alsof er met een Boeing een aanslag op de Eiffeltoren was gepleegd, zo intens hebben de Franse media '21 april 2002' herdacht....

Fokke Obbema

Op die dag voltrok zich voor de ogen van de Fransen om acht uur 's avonds op hun televisiescherm een gebeurtenis die hen ten diepste schokte: het lachende gezicht van de extreem-rechtse leider Jean-Marie le Pen kwam levensgroot in beeld als uitdager van president Chirac voor de tweede ronde van de presidentsverkiezingen. De socialist Jospin, die vijf jaar lang een redelijk succesvolle regering had geleid, was tot ieders verrassing verslagen. Nog die avond stapte Jospin uit de politiek.

De Franse Vijfde Republiek overleefde deze 'aanslag'. Op 1 mei demonstreerden een half miljoen mensen tegen Le Pen en enkele dagen later stemden de Fransen massaal op Chirac. De keuze tussen rechts en extreem-rechts werd door de politieke klasse en de media voorgesteld als er een tussen 'de Republiek' en de antichrist Le Pen.

Ruim 82 procent van de Fransen begreep wat hun te doen stond. Maar daarmee lag de wond van '21 april 2002' nog open. Niet alleen bij links, dat zich gedecimeerd en onthoofd zag, maar ook bij rechts, dat maar snel aan het regeren sloeg.

De waaier van reacties op de vraag hoe het tot '21 april 2002' kon komen, doet denken aan de Nederlandse verklaringen voor het fenomeen Fortuyn en de ondergang van Paars. De kloof tussen de Parijse politiek en de kiezer in het land is een veelgehoord argument voor het wegblijven van een recordaantal kiezers (28 procent).

Ook het wegvallen van politieke verschillen speelde een rol: door de cohabitation van de linkse premier Jospin en de rechtse president Chirac ervoer een deel van de kiezers een stem op een van hen als lood om oud ijzer. Zowel linkse als rechtse kiezers stemden daarom of helemaal niet, of lieten zich tot een stem op extreme kandidaten verleiden. Jospin ziet daarin nog altijd de voornaamste oorzaak van zijn ondergang: als links niet zo versplinterd had gestemd, had hij de tweede ronde wel gehaald.

Dat mag zo zijn, erg diepzinnig is die analyse van '21 april 2002' niet. Dat verwijt valt de Parti Socialiste (PS) als geheel te maken, want de partij laat nog altijd geen coherent betoog horen over wat er misging en hoe het verder moet. Voorlopig hobbelen de vergrijsde partijleden (gemiddeld 55 jaar) achter een kleurloze partijsecretaris aan, François Hollande, die nog minder charismatisch is dan de in dat opzicht ook al niet rijkelijk bedeelde Jospin. Hollande probeert een middenkoers te varen tussen oud-links, dat de PS een ouderwets ideologisch profiel wil geven, en de rechtervleugel, die het sociaal-liberalisme omarmt.

Veel energie gaat zitten in het geven van rukjes aan de partij op deze links-rechtsschaal, maar onduidelijk blijft hoe de PS thema's als immigratie en veiligheid aanpakt. Het laatste mag dan geen geliefkoosd onderwerp van links zijn, het vormt wel de prioriteit van de kiezers. Het ziet ernaar uit dat de PS, gespeend van een echte leider en zonder duidelijk programma, nog jaren nodig heeft om zich van '21 april 2002' te herstellen.

Rechts Frankrijk heeft de verwerking van het trauma handiger aangepakt. De politieke vos Chirac las uit de uitslag de afkeer van de Fransen van het politieke establishment af. 'Waar staat Frankrijk nog voor?', zo begreep Chirac de boodschap. Met zijn verzet tegen de VS inzake Irak beantwoordde hij die vraag op een manier die bij linkse én rechtse kiezers aansloeg.

Een hard recht-en-ordebeleid vormt het tweede deel van het rechtse antwoord op de vraag die '21 april 2002' heeft opgeworpen. Minister van Binnenlandse Zaken Nicolas Sarkozy maakte een repressieve wet, waar opvallend genoeg ook linkse kiezers enthousiast over waren. Sinds zijn aantreden dalen de criminaliteitscijfers. Dat geeft de Fransman weer moed.

Toch zijn het maar oppervlakkige succesjes van rechts. Met zijn Irak-standpunt maakt Chirac inmiddels door het vlotte verloop van de oorlog heel wat minder indruk. En het harde justitiële beleid gaat niet in op de oorzaken van de criminaliteit, die dan ook onverminderd doorgaat, ook al suggereren kunstgrepen met de statistieken iets anders.

Kortom: ook rechts Frankrijk moet niet denken de sceptische kiezer te hebben ingekapseld. De afkeer van het politieke establishment is nog onverminderd, zo bleek uit een peiling ter gelegenheid van de eerste verjaardag van '21 april 2002'.

Front National-leider Jean-Marie le Pen vierde die dan ook opgewekt. Tijdens het partijcongres in Nice benoemde hij dit weekeinde zijn dochter Marine tot vice-voorzitter. Opdat het Franse politieke establishment ook bij de verkiezingen van 2007 weer met een Le Pen zal moeten afrekenen.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden