Het failliet van de mainstream popcultuur
Sinds een paar weken twitter ik. Ik volg nog niet zo heel veel mensen, tijdschriften, zalen of andere bronnen, ik krijg zo ook wel genoeg informatie over me uitgestort. Het zal aan mijn eigen bestand liggen maar als ik zo eens lees naar welke muziek er zoal geluisterd wordt, dan zijn dat vooral platen die nog niet uit zijn van ook niet zelden artiesten waar ik nog nooit van gehoord heb. Prima, zo hoort het. Ik volg veel collega-journalisten en van hen wordt nu eenmaal verwacht dat ze op de zaken vooruit lopen.
Hot Chip een mooie plaat gemaakt? Oud nieuws, wisten we al maanden.
Zelf ben ik nogal weg van het eerste album van The Soft Pack, frisse, aanstekelijke powerpop. Vooral fijn om nu weer eens een vrij nieuw Amerikaans bandje niet te horen flirten met folk, Afrikaanse muziek en samplers. Mijn twitter-vrienden hebben het al weken over Yeasayer maar daar kom ik nog altijd niet doorheen, geen nummer dat ook maar in de buurt komt bij 2080 van hun vorige plaat.
Maakt allemaal niks uit, want we kunnen het allemaal nog zo hartgrondig met elkaar eens of oneens zijn over dit soort bandjes: in the end, nobody cares.
Yeasayer, Soft Pack, The xx, Vampire Weekend, Midlake, Grizzly Bear en al die andere blogosphere-hits: ze doen er eigenlijk niet toe. Leuk, weer een indie-bandje, weer een uitverkocht Paradiso. Maar dan? Iedereen die vorige week Midlake heeft gezien weet dat we hier te maken hadden met een band die het nauwelijks voor elkaar kreeg Paradiso aan zich te binden, laat staan een echt grote zaal om over hoofdpodia op Popfestivals maar te zwijgen.
Maar we zullen het met de Midlakes en Vampire Weekends moeten blijven doen, want een nieuwe band of artiest die grotere zalen of een podium als het Westerpark aankan, die is in geen velden of wegen te bekennen. Goed, met John Mayer lijkt het in Nederland na zes jaar toch te gaan lukken, en ook Snow Patrol lijkt aansluiting te vinden bij Coldplay en Muse, waar het populariteit betreft. Maar ook Snow Patrol is al meer dan tien jaar bezig.
Ik heb het al vaker geopperd: het ontbreekt de popmuziek aan echte nieuwe sterren. En een paar dingen zagen mijn idee de afgelopen weken bevestigd.
Ten eerste de uitermate treurig stemmende charity songs vanuit de Britse en Amerikaanse popcultuur.
Ik keek naar de remake van We Are The World (hier te zien) en was verbijsterd. Erg was niet alleen de keuze om dit liedje te coveren, want het resultaat was in alle opzichten minder dan het origineel. Wat me vooral frappeerde was het feit dat ik nauwelijks iemand van de 'popsterren' herkende. Was dit alles wat er de afgelopen jaren zich aan nieuw talent had aangediend? 25 jaar geleden kende ik van Bruce tot Stevie en Ray tot Willie iedereen. Nu hooguit 1 op de vijf.
Veel van hen leken me ook vooral in Amerika zelf grootheden. Trouwens, zo mogelijk nog erger leek me de remake van Everybody Hurts dat hier te beluisteren is. De popcultuur is een nazing-cultuur geworden. Iedereen doet grote artiesten na, niemand wil er zelf nog eentje zijn.
En waar ze die ambitie wel hebben, blijft hun succes tot eigen land beperkt. Zie Borsato en Bauer hier of Taylor Swift in de VS.
Een jaar geleden stond er in Rolling Stone een knap profiel van de meest succesvolle Amerikaanse popster van dit moment. Ik dacht: dit bewaar ik maar, want ze zou ook hier wel eens heel populair kunnen worden.
Dat is ze vooralsnog niet. Haar plaat, die de best verkopende van 2009 werd in de VS, kwam in Nederland niet verder dan de 43ste plek in de album-lijst en volgens mij doet Swift ook niet zoveel in de rest van Europa.
Niet zo gek als je nog eens kijkt naar haar optreden met Stevie Nicks een paar weken geleden bij de Grammy-uitreiking. Heel moeizaam, vlak en zelfs vals. Country zingen, dat kan Ilse DeLange een stuk beter, maar die zingt de laatste tijd helaas veel te veel slappe popdeuntjes.
Taylor Swift zie ik zo snel niet wereldberoemd worden, ook omdat ieder land wel zijn eigen Swift kent, en daar ook genoeg aan heeft. Maar de grootste Amerikaanse popster van het moment die buiten eigen land geen potten kan breken, dat is toch merkwaardig.
Het heeft er volgens mij mee te maken dat popmuziek en popcultuur veel minder belangrijk is geworden in ons leven dan een paar decennia geleden. Iets dat vorige week bevestigd werd door de auteur Douglas Coupland in een kort interview in de New York Times. Ik werd op gewezen door blogger Bob Lefsetz. Hij zegt het volgende:
'I'm starting to wonder if pop culture is in it's dying days, because everyone is able to customize their own lives with the images they want to see and the words they want to read and the music they want to listen to.'
En over toch grote populaire nieuwe culturele verschijnselen als Harry Potter, Taylor Swift en Avatar:
'They are not mega-trends like disco, which involved absolutely everyone in the culture. Now eveyone basically is their own micro-culture, their own nano-culture, their own generation.'
Ik denk dat Coupland daar gelijk in heeft. Er is genoeg goede muziek. Iedereen vindt in no-time waar hij naar wil luisteren en wat hij wil lezen of zien. Maar al die kleine 'micro-cultures' maken volgens mij popmuziek nog niet tot die invloedrijke cultuur die het een kwarteeuw geleden wel was.
Het gaat er niet om of de nieuwe Yeasayer wel of niet goed is, het gaat erom of iemand als Justin Timberlake mocht hij het zelf niet kunnen, nog opvolgers kent die wereldwijd indruk maken. Daar wacht ik eigenlijk op.
Deze zomer staat er in de Nederlandse stadions niet een grote naam van internationale allure geprogrammeerd terwijl het Westerpark het vooral met Nederlandse toppers moet doen. Dat is een ontwikkeling die mensen zorgelijk stemt die popmuziek als massacultuur hoog hebben zitten.