Het einde van een eeuwig verbond
Trainer van Ajax wilde hij nooit zijn, daarvoor zat de liefde voor Heerenveen te diep bij Foppe de Haan. Bondscoach van Ierland had hem wel wat geleken....
Natuurlijk, hij kent ze ook, de trainers die een club in een paar weken op stelten zetten en na drie of vier jaar niets meer hebben toe te voegen. Passanten worden ze genoemd. Foppe de Haan herkent daarin niets van zichzelf. Honkvast als hij is maakte hij van zijn eerste verbintenis met Heerenveen in 1985 een bijna eeuwig verbond.
'Gesolliciteerd heb ik nooit, ik heb evenmin lijntjes uitgelegd naar voetbalmakelaars om te kijken of ik elders aan de slag kon. Het is ook onzin om te denken dat een trainer maar drie of vier jaar op plaats zou kunnen werken. Het ligt eraan hoe je zelf bent en welke ruimte je bereid bent te geven aan de spelers.
'Je moet in dit vak je hart en je gevoel volgen. Ik ben het met Freek de Jonge eens: als je je mof wi¿lt bewijzen, bewijs je je bijna altijd verkeerd. Ik heb me bij Heerenveen altijd op mijn plaats gevoeld en geen dag chagrijnig op het veld gestaan.
'Ofschoon ik Ajax de beste en mooiste club van Nederland vind, had ik Heerenveen nooit voor Amsterdam willen verruilen. Bondscoach van Ierland, daar had ik onmiddellijk voor getekend. De rust en het land spreken me aan, Ierland is zo apart. Zelfs als het stortregent zeggen ze daar nog doodgemoedereerd: Isn't it a lovely day, today? Super toch!'
Het is altijd Heerenveen geweest en Heerenveen gebleven. Morgen zit hij in de thuiswedstrijd tegen AZ voor de laatste keer als trainer op de bank in het Abe Lenstra-stadion. Het Friese publiek zal hem eren voor zijn verdiensten voor de 'groot gegroeide' club. De Haan mag het pantser van de Friese nuchterheid dragen, in zijn binnenste borrelen de emoties. Hij ziet op tegen de dag van morgen.
'Ik heb het besluit om te stoppen weloverwogen genomen. In een korte vergadering met mijn vrouw en een lang onderhoud met de voorzitter. Maar nu het moment van afscheid nadert, vind ik het hartstikke jammer dat ik weg ga. Dit is een fantastische club met alleen maar geweldige mensen. Dat zal ik missen.'
Al te veel uitbundigheid hoeft voor hem niet. De laatste stap op weg naar Europees voetbal (met minimaal een gelijkspel plaatst Heerenveen zich morgen voor het UEFA Cup-toernooi) zou hem gelukkiger maken dan al het licht van de op hem gerichte schijnwerpers.
'Het succes van Heerenveen is het succes van een team. Ik durf de stelling aan dat wij, met deze voorzitter en het managementteam, op eenzame hoogte staan. Wij zijn hier voortdurend met elkaar in gesprek en soms vallen de stenen zoals ze moeten vallen. Ook dat is voetbal.'
Hoezeer Foppe de Haan (60) ook zijn best doet zijn trouw, visie en inzet voor de club te bagatelliseren, de film van zijn dynamische leven zal morgen opnieuw aan hem voorbijtrekken. Veel aandacht is daarin uiteraard voor het succes en de glorie, die de sympathieke Friese trainer verwierf met zijn uitgelezen kijk op sport en prestaties.
Zelf beheerst De Haan als geen ander de kunst van het relativeren. Hij draagt zijn wijsheid uit in prachtige eenvoud. 'Gewoon doen', is zijn motto. Hij herhaalt met regelmaat dat de prikkel voor zijn eigen ontwikkeling ligt bij zijn eerste jeugdtrainer, Gerrit van Stralen uit Grou. Een leven lang is de voormalige gemeente-concie en jeugdtrainer (bij GAVC) Foppes voorbeeld geweest.
Van Stralen, 86 jaar, brengt de dagen door in het verzorgingstehuisFriesma Hiem in Grou. Vorige week zocht De Haan zijn leermeester op. 'Weet je nog dat je ons in de bus hebt meegenomen naar Amsterdam voor de wedstrijd Nederland -Belgi vraagt hij. Van Stralen kijkt hem lang en indringend aan.
De warme, begripvolle knik met het hoofd zegt bij deze ontmoeting ten slotte meer dan duizend woorden. De Haan: 'Van Stralen was een vriend van de jeugd. Hij sprong voor ons in de bres als we in conflict kwamen met het gezag. Bovendien hield zijn boodschap niet op bij de training, hij wilde ons levenswijsheid meegeven. Als we naar Amsterdam gingen, dan liet hij ons letterlijk alles van de grote stad zien.'
Oude herinneringen komen bij deze ontmoeting moeizaam tot leven, maar het beeld van de man die hem tot op de dag van vandaag is blijven inspireren laat zich niet beschadigen. Zijn gezondheid is broos en ook zijn geest verflauwt, maar toen Van Stralen vorig jaar door De Haan bij de training van Heerenveen was uitgenodigd reageerde hij totaal onverwacht, vanuitde rolstoel, met de wakkere constatering dat er twee spelers waren die voortdurend 'om hun linkerbeen heen liepen'.
Foppe de Haan koestert een diepe bewondering voor de man, die hij op zijn dertiende in Grou leerde kennen. Hij plaatst hem als een glanzend monument van toewijding en sportbeleving in zijn herinnering.
'Voetbal was zijn leven', weet De Haan. 'Op donderdagochtend stond hij ons op te wachten met een briefje waarop de bijzonderheden stonden voor de komende wedstrijd. In de trainingen was hij zijn tijd ver vooruit. Hij deed alles met de bal en bedacht zijn oefenvormen zelf. Van Stralen was beroemd om zijn overstap, dat deden we op de trainingen wel honderd keer.
'Vorige week moest ik, toen we met maar negen man op de training waren, nog weer aan Van Stralen denken. Als we bij hem op de training met z'n vijven waren, verzon hij de persoonsgerichte oefenvormen voor bijvoorbeeld de links-en rechtsbuiten. Dat doe ik nog steeds. En hij wist hoe hij jonge mensen moest aanspreken. Ik vond hem heel bijzonder.'
Flarden van dat verleden trekken emotieloos aan Van Stralen voorbij bij het bezoek van de trainer van Heerenveen. 'Foppe wist als jonge jongen al dat je hard moest werken om succes te hebben', weet hij. De Haan: 'Van Stralen haalde zijn kennis uit boekjes, hij was self made, en werkte met grote overgave. Toen ik later op het cios moest vertellen over jeugdtrainers en trainingen had ik Van Stralen voor ogen. Een markant voorbeeld.'
Thuis, in Akkrum, waar de rust van de ruimte en het water regeert, plukt Foppe de Haan een boekje uit de kast: Vijftig jaar voetbalsport in een Fries dorp. Ehoofdstuk is gewijd aan Gerrit van Stralen, die daarin vaststelt dat de voetballerij niet zomaar een spelletje is. 'Er ligt een hele wereld besloten in dat pingelen met die bruine leren bal.'
De Haan had al in zijn eerste woonplaats, Lippenhuizen, laten merken wat het voetballen bij hem losmaakte. Bij gebrek aan een echte club organiseerde hij de schoolwedstrijden, regelde de wedstrijdbal door met intekenlijsten langs de plaatselijke notabelen te gaan en maakte de velden speelklaar.
Bezeten was hij van sport. 'Als mijn kleinzoon nu met een bal in zijn rugzak naar het voetbalveld gaat, zie ik veel van mezelf terug. Voetballen was fantastisch, nu nog trouwens.' De Haan had bovendien een grenzeloze drang om zichzelf te verbeteren. 'In alles, ik wil alles weten.'
Niet altijd zat het hem mee in zijn jeugd. Zijn ouders verhuisden van Lippenhuizen naar Grou in de hoop daar de welvaart te vinden die ze misten. Zijn moeder was depressief en Foppe trok zich haar ellende zeer aan toen ze driemaal in een psychiatrische inrichting belandde. Tegelijkertijd besefte hij dat hij met hard werken zijn eigen levensbestemming kleur moest geven. Met een ijzeren wilskracht stortte hij zich op de sport.
Hij doorliep mulo en kweekschool.'Maar het onderwijzerschap was niks voor mij geweest', zegt hij nu vanuit de wetenschap dat zijn uiteindelijke keuze verreweg de beste was.
'Ik heb, toen ik sportinstructeur in militaire dienst was, gesolliciteerd op een school in Blaricum. Daar moest ik les in hoofdrekenen geven. Naderhand raakte ik in gesprek met de burgemeester, die ook bij de sollicitatie was betrokken. Bij het afscheid zei hij: Kun je volgende week terugkomen om gymnastiekles te geven?
'Het is niets geworden omdat ik het geld dat ik daar kon verdienen meteen weer kwijt was geweest aan kost en inwoning. Maar duidelijk was wel dat ik goed met kinderen overweg kon, zolang ze maar niet in een schoolbankje zaten. Op de kweekschool zei de onderdirecteur tegen mij: Foppe, echt lesgeven lukt je het beste in het gymlokaal.
'Je kunt mij met vijf jongens en een bal het veld opsturen en ik houd ze gegarandeerd een paar uur bezig. Dat zat in me. Mijn ouders hadden niets met sport, mijn vader was trots als hij in het dorp hoorde dat ik goed kon voetballen, maar hij kwam niet kijken.
'Ik heb mijn eigen weg gekozen, met de absolute wil om beter te worden en de mensen met wie ik werkte beter te maken. Ik ben op mijn 29ste nog naar de sportacademie in Amsterdam gegaan, we hadden toen al twee kinderen. Dat was ongelooflijk hard werken en zuinig zijn, maar ik vond het niet erg, want het was ook heel erg leuk en verfrissend.
'Wat ik er uiteindelijk aan overgehouden heb, is de overtuiging dat als je talent hebt, je er alles aan moet doen om het maximale eruit te halen. Ik heb bij Heerenveen het geluk gehad om met fantastische mensen te kunnen werken.
'Types als Ruud van Nistelrooij, Jon Dahl Tomasson, Ole Tobiasen en Jeffrey Talan hadden, naast veel talent, van zichzelf ook de drang om hun grenzen te verleggen. Ze waren bereid alles te geven. Op het moment dat je in topsport denkt dat je er bent, word je ingehaald of voorbijgestreefd.
'Arek Radomski, onze Poolse international, heeft een enorme hekel aan me gehad, dat weet ik zeker. Ik heb voortdurend strijd met hem geleverd, omdat hij volgens mij niet liet zien wat hij werkelijk kon. Voetballers moeten zichzelf later nooit kunnen verwijten dat ze kansen hebben laten liggen. Een paar jaar geleden hadden we hier Jan de Visser, een gouden vent. Die heeft eruit gehaald wat erin zat. Ik had geregeld mot met hem, maar steeds weer kwam hij naar me toe met de vraag om bepaalde oefenvormen te blijven trainen.
'Voetballers zijn echt niet dom, maar de besten zijn de spelers die op het goede moment de juiste beslissing kunnen nemen. Van Nistelrooij en Tomasson wisten, net als nu de Fin Vynen, precies wanneer ze wat extra moesten geven, wanneer ze zowel op als buiten het veld een bepaalde beslissing moesten nemen.
'Spelers die gemakzuchtig zijn, redden het niet. Boy Waterman, onze keeper voor volgend jaar, is bij Ajax weggegaan omdat hij er niet van overtuigd was dat hij het gevecht met Stekelenburg zou kunnen winnen. Ik weet zeker dat hij zal slagen, want hij is vreselijk goed. Wij hebben in ons beloftenelftal de tweeling Drost uit Kampen, links-en rechtsback. Die zijn steengoed en die blijven steengoed omdat ze de rust en het vertrouwen hebben om goede keuzes te maken.
'Tegen onze spelers zeg ik: mijn deur staat altijd voor je open. Tegen Gerald Sibon en Tieme Klompe hoef je dat niet te zeggen, die komen vanzelf wel. Maar er zijn er ook, die afstand houden alsof je als trainer hun lieve heer bent. Laatst zegt Said Bakatti: Trainer, volgende week ga ik trouwen. Ik had net de voorbereiding op de wedstrijd tegen Roda JC gedaan. Ik zeg: Said, voetballers trouwen in de vakantie. Maar bovendien, je hebt toch gisteren niet bedacht dat je volgende week gaat trouwen. Waarom kom je daar dan niet eerder mee? Dat wist hij ook niet.'
Foppe de Haan is een menselijke coach, die wars is van de bombast waarmee collega's in het vak zich graag omringen. Hij stelt zich nuchter en begripvol op en is al die jaren 'de gewone man' gebleven. Bij Heerenveen liet hij zijn eigen plezier neerdalen op zijn selectie. 'Je moet dit een mooi vak vinden en je moet het ook als een vak beleven.
'Mijn vader werkte in Grou op de houtfabriek van Halbertsma. Daar had je nog prestatieloon. De mensen wilden zoveel mogelijk verdienen. Plezier hadden ze pas na het werk. Dat zag ik later in het spel van Romario ook vaak terug. Die schitterde in de wedstrijd, maar die heeft zichzelf tekort gedaan omdat hij niet van het trainen kon genieten.
'Als ik als docent van school kwam, was ik 's avonds soms hondsmoe. Dat heb ik als trainer nooit gehad. Dat is goed ook, want spelers hebben dat in de gaten. Natuurlijk zullen hier ook spelers zijn die na al die jaren hebben gedacht: daar komt hij weer. Maar misschien heb ik dat ook wel eens van de spelers gedacht.'