Het betere bruine leven
HET IS EEN eigenaardige volksstam die alleen bestaat bij de gratie van een soort diaspora: de expatriates, westerlingen die voor hun werk langere tijd in het buitenland wonen....
Ze zijn op te delen in subgroepen: de wat afstandelijke diplomaten, de uitbundige herrieschoppers uit het bedrijfsleven en de zuinige ontwikkelingswerkers die niet weten dat in Nederland de leren sandalen zijn afgeschaft.
Het is wat kort door de bocht om alle Nederlanders in den vreemde aldus onder een noemer te brengen, maar in grote lijnen klopt het beeld, vooral wanneer ze in de Derde Wereld wonen. Wat je ook kunt zeggen van de roman Expats, de auteur Max de Bruijn kent het wereldje tot in detail.
De Bruijn beschrijft het wel en wee van een groepje Nederlanders tegen de achtergrond van de groeiende onrust in het Indonesië van de jaren negentig, tijdens de nadagen van Soeharto's bewind. De ik-persoon John en zijn beste vriendin Pia zijn spilfiguren in een clubje van voortdurend komende en gaande expats die genieten van een uitbundig uitgaansleven - vanuit het vaderlandse perspectief gezien: het betere bruine leven. In situatieschetsen en dialogen worden de veranderingen zichtbaar die een aantal Nederlanders ondergaan zodra ze zich in Jakarta vestigen. Van het vinden van goed huispersoneel tot het omgaan ermee ('Als ik jou was, zou ik ze de prikpil geven') en het klagen erover. Van een idealistische, politiek correcte houding tot een gedrag van drinken en rondhangen met lokale barmeisjes.
Door de vorstelijke salarissen en de afwezigheid van een controlerende samenleving kunnen de hoofdpersonen een leven leiden dat koloniale trekjes kent, inclusief een licht superieure houding die in een enkel geval grenst aan racisme. Hoofdpersoon Harold, het grofste karakter in het boek, moet deze houding uiteindelijk met de dood bekopen, wanneer hij een groep arbeiders en hun voorman zwaar beledigt. De werkelijke aard van vele expatriates komt boven wanneer hoofdpersoon Pia een relatie aangaat met een Indonesiër, wat alom wordt gezien als not done, terwijl veel mannen onbekommerd allerlei seksuele contacten en losse relaties hebben met lokale meisjes.
Het probleem met Expats is dat je de eerste honderd bladzijden nauwelijks een idee hebt van de verhaallijn. Het boek is in de eerste plaats een zedenschets, een zeer treffende zedenschets, maar het duurt te lang voor de personages op hun plaats vallen en het verhaal wat tempo krijgt. Pas als er enkele incidenten met de lokale bevolking plaatsvinden, wordt duidelijk dat het expats-leven niet alleen bestaat uit vrijheid-blijheid.
Hoofdpersoon John, de meest doorgewinterde, ontpopt zich als een zelfzuchtige koppelbaas. Tijdens een bezoekje aan Nederland blijkt zijn houding ten opzichte van het land waar hij rijkdom vergaart. 'Naar de beschaving. Frisse lucht, werkende apparatuur, slaperige nauwelijks bewoonde steden zonder files, winkelstraten waar je in je eigen tempo kan lopen zonder dat sloffende dwergen snaterend op hun slippertjes je voortdurende de weg versperren. Eindelijk weer echte beschaving met normale vrouwen waarbij je jezelf vaak moet inprenten dat het vrouwen zijn, zo normaal doen ze.
Twee weken vrij rondlopen, zonder de voortdurende starende blik van honderd miljoen matbruine gezichtjes (. . .), de hongerige blik steevast gevolgd door honderd miljoen pindadopneusjes en honderd miljoen zedige mondjes van honderd miljoen meisjes die onafgebroken slechts één ding denken: hé, hihi, daar gaat Buleh John! Negentig kilo seks en dollars! Helloooo Buleh John, how you doing?' De onthechtheid van Nederland blijkt echter groter dan de hang naar beschaving.
Johns flegmatieke houding komt uiteindelijk voort uit bindingsangst en het onvermogen ooit nog te functioneren in een westerse maatschappij, het trieste lot van meer expats. Hij heeft er geen moeite mee zijn schepen achter zich te verbranden als hij met vele buitenlanders Indonesië moet verlaten. Zijn geld heeft hij al veiliggesteld. John kent geen enkele scrupule ten aanzien van zijn Indonesische vriendin met kind die hij er in het geheim op nahoudt, het enige warme toevluchtsoord in zijn rusteloze leven.