Het eeuwige leven vanHerman Vanstiphout (1941-2019)
Herman Vanstiphout (1941-2019): Assyrioloog die dol was op sagen en sprookjes
Met zijn vertalingen van verhalen uit het oude Mesopotamië bereikte hij een groot publiek. Maar ‘Stip’ wond zich evengoed op over de moderne politiek.
Met zijn internationaal geprezen vertaling van het Gilgamesj-epos, een op kleitabletten geschreven heldendicht van meer dan vierduizend jaar geleden, werd de wetenschapper Herman Vanstiphout in 2002 ook nog literator.
‘Als assyrioloog had hij zijn hele leven in de kleinste kamertjes van de universiteit van Groningen lesgegeven aan hoogstens zes of zeven mensen. En nu bereikte hij ineens een groot publiek’, zegt zijn zoon Wouter Vanstiphout, hoog-leraar design as politics in Delft.
Emeritus hoogleraar oude geschiedenis Bert van der Spek van de VU zegt dat het Gilgamesj-epos, zeker qua thematiek, ver verheven is boven het werk van Homerus. ‘Het is ook heel belangrijk voor het Homerusonderzoek. Ik zei altijd tegen scholieren die voor voorlichting naar de VU kwamen: ‘Als je merkt dat je leraar Grieks het Gilgamesj-epos niet gelezen heeft (bij voorkeur in de vertaling van Vanstiphout), dan moet je weigeren je huiswerk te maken.’ De leraar heeft dan immers zelf zijn huiswerk ook niet gemaakt.’
‘Stip’, zoals hij liefkozend door studenten werd genoemd, genoot van die waardering. En hij zou na zijn emeritaat in 2006 zeker nog meer oude werken zijn gaan vertalen als hij vlak daarna geen alzheimer had gekregen. Tien jaar lang leed hij aan deze ziekte, die hem het werken onmogelijk maakte. Hij overleed 22 oktober in Groningen.
Vanstiphout werd in het Belgische Hasselt geboren en studeerde germanistiek aan de universiteit van Leuven. Tijdens die studie raakte hij geïnteresseerd in oosterse talen en ging aan de universiteit van Cambridge promotie-onderzoek doen naar het spijkerschrift.
In 1975 verhuisde hij met zijn vrouw en kinderen van 8 en 3 jaar naar Groningen, waar hij lector assyriologie en semitistiek werd. Hij concentreerde zich op het Sumerisch, de alleroudste taal uit de regio.
Jaap van Dijk, egyptoloog aan de universiteit, kende hem al sinds zijn komst naar Groningen en volgde in de eerste jaren nog een aantal colleges bij hem. ‘Sumerisch is heel moeilijk te lezen. Vanstiphout was echt een wereldexpert. Heel vaak ging hij naar Philadelphia, waar een enorme verzameling kleitabletten ligt met fragmenten spijkerschrift. Zijn uitdaging was die te combineren, zodat er een coherent verhaal ontstond.’ Hij was een lieve en bijna verlegen man, die zich het best thuisvoelde op het spreekgestoelte, waar hij gloedvol verhaalde over de assyriologie.
Hij koesterde een groot wantrouwen tegen een oudheidkundige benadering vanuit de Bijbel. Liever richtte hij zich op mythes, sagen en sprookjes. ‘Hij trok dan vergelijkingen van Sumerische mythes en het verhaal van Reinaert de Vos’, zegt zijn zoon. Tussen de twee Golfoorlogen bezocht hij herhaaldelijk Irak en Syrië om ter plekke de taal te bestuderen en de sfeer op te snuiven. ‘Na de inval in Irak in 2003 onder leiding van Blair en Bush veroordeelde hij de wijze waarop de westerse bezetters toestonden dat beelden en ander erfgoed uit de oudheid werden geplunderd. Als dat christelijk erfgoed in Jeruzalem was geweest, zou dat nooit gebeurd zijn.’
Van Dijk: ‘Hij was een heel zachtaardige man. Maar ook politiek links. En als het daarom ging, kon hij zich behoorlijk opwinden.’
Vanstiphouts vertaling van Het epos van Gilgames werd niet alleen geprezen vanwege de reconstructie en de literaire kwaliteiten, maar ook om de toegankelijkheid. Twee andere vertalingen voor een breder publiek waren Eduba (over het schoolsysteem in Mesopotamië) en Helden en goden van Sumer.