Hemels reizen door de hel
Indian Railways, monsterlijk van omvang, met een miljoen werknemers en miljarden passagiers. Maar de trots van het land. Op de stations heerst chaos, op de perrons wordt handel gedreven in sloten om de koffers mee vast te ketenen....
MET EEN bamboeknuppel waakt een agent over een eindeloze stoet Calcuttanen langs de Hooghly, een arm van de Ganges-delta. Een foto van de Howrah-brug, die Calcutta verbindt met de westoever, is me niet gegund: 'No Sir! Strategic object' Ik laat me dus maar in de massa meevoeren naar een tempel waar de geur van wierook en bloemen de stank van pis en verrotting maskeert. Een rij in lompen gehulde kreupelen staat met klaaglijk voor zich uitgestoken aluminium bakjes langs een roestend breedspoor.
Dagelijks verwerkt 's werelds drukste brug zestigduizend voertuigen en een veelvoud aan voetgangers. Handkarren zijn zes meter hoog beladen met balen, aan een fiets hangen minstens vijftig kippen. Claxons worden ritmisch ingedrukt. Tussen het voetvolk krijgen mannen een scheerbeurt.
In Howrah waaiert dit gekkenhuis uit voor het roodbruine station in koloniale stijl, vanwaar men dagelijks per trein kan uitwijken naar alle hoeken van India.
Het gedrang en geschreeuw in de hal doen elke reislust vergaan. Je gokt op een van de loketten. Anderhalf uur trotseer je het tegen je aan rijen van de man achter je. Sta je vooraan, dan sluit het loket: lunchpauze. 's Middags ben je echt aan de beurt, maar in geen van de gewenste treinen is nog plaats.
Buitenlanders kunnen deze gang van zaken omzeilen door naar de speciale boekingskantoren te gaan, waar vaste quota aan plaatsen voor hen zijn gereserveerd. India ziet zijn gasten immers graag per trein reizen. Hoewel Gandhi meende dat treinen het slechte in onze natuur aanwakkeren en de spoorwegen zowel de Britse Raj als de huidige staatsmacht symboliseren, is men er terecht trots op. Ondanks hun monsterlijke omvang functioneren ze echt: jaarlijks vervoeren ze vier miljard mensen en vierhonderd miljoen ton goederen.
In een grauw kantoor wachten de bevoorrechten. Langharige, baardige westerlingen in luchtige gewaden zijn op weg naar spirituele oorden in de bergen. De computer is down. Maar als alles weer werkt, wordt men efficiënt geholpen. Binnen een uur sta ik op straat met een kaartje tweede klas sleeper in de Poorva Expres.
De hamer-en-sikkel-vaantjes waarmee de Communistische Partij van India de straten heeft versierd maken van Calcutta nog geen vrolijke stad. Maar de rail-enthousiast komt er met minstens tien stations, India's enige metro en vooroorlogse trams, die nostalgisch over de met stadsvuil bedolven rails knarsen, aan zijn trekken. Toch, na drie dagen neig ik in te stemmen met Churchill: blij de stad gezien te hebben, want dan ik hoef er niet nog eens heen.
In de stationshal wordt met een veelheid aan borden wanhopig gepoogd orde te scheppen in de chaos - stationschaos die de schrijver V.S. Naipaul ooit in paniek bracht, hij vreesde in de massa te zullen verzinken. Naast een weegschaal, die een orkaan van gekleurde lichtflitsen verstrooit, ligt een broodmagere, vrijwel naakte man in een plas urine te sterven. Een koperen plaat ter nagedachtenis van in de Eerste Wereldoorlog gesneuvelde ambtenaren is omzoomd met Corinthische zuilen.
Op het perron is een levendige handel in kettingen en sloten voor het vastketenen van koffers in de coupés. Er gaat geen dag voorbij of een reiziger arriveert zonder zijn bagage, vertelt de reisgids.
Tergend langzaam schuift de Poorva het station binnen. De buffer van de diesellocomotief is met swastika's beschilderd, de ramen van de chocolabruine wagons zijn voorzien van zware tralies. Nervositeit overmeestert de wachtenden. Het instappen bestaat uit een stormloop op de wagondeuren. Hutkoffers worden door koelies met tulbanden boven de hoofden van de duwende meute getorst en slaan me bijna knock-out. Nadrukkelijk neemt iedereen plaats op een verkeerde bank of in een verkeerde coupé. Kettingen ratelen. Tumult. Er vallen een paar klappen. Onverwachts wordt het rustig, en dan vertrekt de expres, exact op tijd. In een sukkelgang rijden we door buitenwijken. In passerende forensentreinen zitten in kakelbonte sari's gestoken vrouwen in een aparte wagon, als tropische vogeltjes, samengeperst in roestende kooitjes. De industrie van India's kwijnende Ruhrgebied trekt voorbij. Alleen dwazen durven nog in de stervende stad (genoemd naar Kali, de godin van de vernietiging) te investeren.
Ooit was Calcutta de trotse hoofdstad van Brits-Indië. In 1854 vertrok de eerste passagierstrein naar het achterland. Tien jaar later en 1500 kilometer westelijker bereikte de lijn Delhi. Calcutta kon zich ontwikkelen tot een wereldhaven.
De reclameschilderingen op muren maken plaats voor duizenden plakken gedroogde koeienstront met handafdrukken. Het landschap wordt groener. Schoorstenen priemen tussen de kokospalmen en vijvers met waterhyacint, ze verraden de bakkerijen van roodbruine bakstenen. Heel India lijkt gedrapeerd met de instantruïnes van losstaande muren (soms met deuropening) en verspreide bakstenen pilaren.
E EN BEDELAAR laat zijn wormvormig handje voor mijn gezicht bengelen. Een vrouw koopt me vrij door uit haar geldbuidel, met de sari achter een borst gegord, een roepee te halen. Weldra rijden we door een oceaan van groene rijstvelden, bezaaid met schilderachtige dorpjes van lemen hutten. Politiemannen manoeuvreren door het gangpad, de lopen van hun karabijn stoten tegen voeten van de passagiers die uit de bovenste klapbedden steken. De conducteur, Examiner Prem Chand volgens zijn speld, een van Indian Railways 1,6 miljoen employees, krast nerveus met een balpen op de kaartjes. Zijn witte broek zit onder de roodbruine spatjes van zijn betelpruim. Op het perron van een provinciestadje worden twee met een touw aan elkaar geknoopte dieven afgevoerd. Passagiers rennen naar een kraan met drinkwater om hun fles bij te vullen.
Karkassen van karbouwen liggen als gedenktekens van de recente overstromingen langs het spoor. Vijftien miljoen daklozen, zo erg zijn de overstromingen in geen decennia geweest. Het komt allemaal omdat Durga dit jaar over het water is gekomen, zegt mijn buurman met een tika (rode streep) op zijn voorhoofd. Durga is een militante godin met tien armen, de vrouw van Shiva. Dit soort rampen was al voorspeld in onze oude geschriften, vervolgt de buurman.
De Poorva raast door Bihars sobere landschap: lage, glooiende heuvels bezaaid met keien en kudden geiten. Hier en daar omzomen suikerpalmen velden met sorghum of katoen. In Gaya tikken in dhoti (lange lendendoek) gehulde werklieden stenen onder de bielzen om het verzakte spoor omhoog te krikken. Passagiers drinken thee uit aardenwerken kuipjes die ze daarna op het talud kapot smijten. Een bultrund schijt het perron onder naast een sadhu (heilige man) in een oranje gewaad. Een kreupel kind wordt over de rails getild en afgeleverd in de vertraagde Kalka Mail uit de Himalaya (berucht om in een koffer verborgen lijk dat ooit mee-
reisde).
Zo'n 2500 jaar geleden mediteerde prins Siddharta hier onder een bodhiboom, waarna hij werd verlicht. Nadien verspreidden zijn inzichten zich over India. Maar het boeddhisme was misschien te rationeel voor de aan de intriges van het hindoepantheon verslaafde bevolking. De leer raakte in verval. Een zandstenen monument naast een loot van de bodhi is nu vooral een pelgrimsoord voor buitenlanders.
's Avonds dendert de trein over de Son, de eerste grote tak van de Ganges die ooit moest worden overbrugd. Het project was een groot succes, het gaf de Britten weer moed het muitende subcontinent (1857) met technologie onder de duim te krijgen. Door de tralies tuur ik in de duisternis. De coupé wordt klaargemaakt voor de nacht. De omhooggeklapte rugleuningen van de banken worden de middelste bedden. Reizigers zonder reservering trekken zich terug en blokkeren met hun bagage de wc's. Wagons met toiletten zijn een Indische bijdrage aan het railgenot, ze werden in 1909 ingevoerd na een klacht van een man, die opgeschrikt door het vertreksignaal, het stationstoilet uitrende, het drukke perron op, waar hij struikelde en zijn lendendoek verloor.
Dan stroomt de majestueuze Ganges beneden ons en stopt de trein in Varanasi (Benares), India's heiligste stad, volgens Mark Twain ouder dan de geschiedenis, ouder dan traditie, zelfs ouder dan legende; en ouder ogend dan dit alles bij elkaar. In werkelijkheid zijn er vanwege reeksen verwoestingen geen gebouwen ouder dan een paar honderd jaar.
De twee traditionele torens geven het stationsgebouw niet bepaald de allure van een klassieke hindoetempel. De voor het station lopende Trunk Road dateert uit de oudheid, maar heeft nu de status van highway en is verstopt met driewielige taxi's en fietsriksja's. De drukte is uitzonderlijk en alle hotels zitten vol. Durga blijkt weer in het spel zijn.
Langs de straten zijn van canvas heel kunstig tenten in de vorm van tempels opgetrokken, waarbinnen levensgrote stillevens Durga's overwinning op het kwaad uitbeelden. Rijdend op haar brullende leeuw houdt zij een spies, pijl en boog, zwaard en zelfs een cobra in haar tien handen. De onwetendheid in de gedaante van een bloedende buffel en andere demonen liggen verslagen aan haar voeten. Ganesha, haar zoon met de kop van een olifant, kijkt toe. Durga Puja is het populairste hindoefestival.
Op straat is het gerinkel van fietsbellen om gek van te worden. Kinderen met Durga-pijl en boog, ballonnen of ratelapparaten van gebakken klei draaien op een kermis rond in carrousellen die nog ouder dan Varanasi moeten zijn. Het is uitkijken om in de drukte niet in de frituurpannen van de honderden snackkraampjes geduwd te worden.
P AS DE VOLGENDE ochtend vind ik even rust aan de Ganges. Deze godin van het water heet aan de voeten van Vishnu te ontspringen, als de melkweg door de hemel te stromen en via de haarlokken van Shiva op aarde neer te dalen. Bij een ghat (trappen die naar het water leiden) nemen honderden een vooral de ziel reinigend bad. De sfeer is sereen. Devoot kiepert men plastic zakken met offerandes in het water. De rivier is hier vijfhonderd meter breed en geheel verlaten. Ze werd druk bevaren totdat de spoorwegen de handel over het water verlamden.
In de verte zijn de zeven bogen van de spoorbrug nog in nevel gehuld. Is het toeval dat 's lands grootste fabriek voor locomotieven in het heilige Varanasi staat? Mijn missie erheen loopt vast in een optocht met olifanten en praalwagens met religieuze taferelen. De daken van de huizen zijn beladen met toeschouwers die geen glimp willen missen.
's Avonds worden alle stillevens uit de tenten in een processie van vrachtauto's en ossenkarren naar de Ganges gereden. Jongemannen dansen onstuimig achter de wagens en wentelen zich als bezetenen door de drek op straat om Durga's strijd tegen de demonen te vertolken.
De poppen van de goden en demonen worden de trappen afgedragen en op een roeiboot vol Coca Cola-reclame gezet. Twintig meter van de oever worden ze met luide aanmoedigingen en geknal van rotjes in de rivier gesmeten - Durga, de verschrikkelijke, als laatste.
Gejaagd pers ik me door de meute - de Poorva staat al klaar op spoor vijf. Mijn slaapplaats is bezet door een man die zich pas een uur later door de conducteur vloekend de coupé laat uitjagen.
Voorbij Allahabad steken we de Yamuna over, de grootste zijrivier van de Ganges en een god op zich. Bij Kanpur wekt een politieman me en gebiedt me op mijn rugzak te liggen om diefstal te voorkomen. Nog voor Agras Taj Mahal buigt de lijn naar het noorden.
Bij het ochtendgloren worden op het perron van Koil van takken stokjes op maat gesneden, tandenborstels waaraan men in de geest van Gandhi zelf een kwastje kauwt om mee te boenen. Bekertjes koffie worden door de tralies gereikt. Op een emplacement hurken mannen op regelmatige afstand van elkaar met opgetrokken lungi op de rails. Zelfs kakken heeft in India iets sacraals. In hun hand houden ze een plastic bakje met water.
Dan rijden we Delhi binnen, de stad met het imposante Rode Fort aan de Yamuna en de Qutb-ud-din-minaret, eeuwenlang de hoogste toren ter wereld. En, niet te vergeten, het Rail Transport Museum met 75 unieke locomotieven en speciale wagons. Het pronkstuk is de Fairy Queen, een Engelse stoomloc uit 1855. Met eenzelfde model werd een jaar eerder vanuit Calcutta de lijn naar Delhi geïnaugureerd. In 1857 werden er Britse troepen mee vervoerd om de muiterij van de inlanders te onderdrukken. Hij is opgepoetst en heeft dit jaar, als 's werelds oudste dienstdoende locomotief, India's vijftigjarige onafhankelijkheid helpen vieren.