Harry-à-gogo

Basklarinettist Harry Sparnaay doet nog één concertreeks, dan is het gedaan. Hij werd voor gek verklaard met dat instrument. Maar de musicus, bijna 70 nu, werd er wereldberoemd mee.

DOOR KOEN SCHOUTEN

Wat doe ik hier, vroeg hij zich vaak af. Stond er weer een rij lessenaars met papier zwart van de noten klaar op het podium. Bijna onspeelbare muziek vol klankcombinaties die in principe niet mogelijk waren op de basklarinet. Tot Harry Sparnaay het instrument aan zijn mond zette. Dan ging het verstand op 'bam' en beleefde weer een waanzinnig hedendaags stuk zijn première. Alsof een vogeltje aan je raam kwam zitten en een deuntje floot: zo klonken de technisch halsbrekende composities van Iannis Xenakis, Brian Ferneyhough, Jos Kunst en talloze anderen bij Sparnaay. Het was altijd muziek.

'Doe het niet jongen, je kunt er je brood niet mee verdienen', waarschuwde zijn docent op het conservatorium. Maar Harry Sparnaay deed het toch. Hij verruilde zijn gewone klarinet voor de basklarinet. Na er een paar noten op gespeeld te hebben wist hij: dit is mijn instrument. Een halve eeuw, duizenden internationale concerten en zeshonderdvijftig speciaal voor hem gecomponeerde stukken later stopt de baanbrekende basklarinettist ermee. Hij wordt volgende week zeventig. Zijn afscheid wordt vanaf vandaag gevierd met het langs drie steden trekkende Basklarinet Festijn, waarop naast hijzelf negen gerenommeerde basklarinettisten zullen spelen. Bijna allemaal voormalige leerlingen. De prominente rol die het ooit onbeduidende instrument vervult in de hedendaagse muziek is aan hem te danken. Hij vernieuwde in zijn eentje de speeltechniek. Harry Sparnaay wordt wereldwijd beschouwd als dé autoriteit op het gebied van de basklarinet.

Deze autoriteit ondertekent zijn mails met 'Groetjes, Harry', knijpt enthousiast in je arm om een verhaal kracht bij te zetten en kan met rood aangelopen hoofd gierend van de lach vertellen over die keer dat een dirigent te veel had gezopen en Sparnaay er als solist steeds maar noten bij moest verzinnen om het concert tot een goed einde te brengen. Bij de basklarinetheld geen conventionele hoogdravende beschouwingen of formele afstand. Harry Sparnaay is een jongen uit de Amsterdamse Pijp die begon met accordeon en daarna jazz wilde spelen op tenorsax. John Coltrane vond hij te gek en Stan Getz. Waarom weet -ie ook niet. Zijn moeder luisterde naar de walsen van Johann Strauss en zijn vader was zakenman. Die gaf hem een duidelijk advies: als je het doet, doe je het goed. Er waren al genoeg minkukels. Dus regelde zijn vader een toelating bij het conservatorium, toen nog bolwerk van klassieke behoudendheid. Harry speelde opgewekt het jazznummer Well You Needn't van Thelonious Monk. Op tenorsax, destijds instrument uit de hel. Eén docent kon er wel om lachen en nam hem aan, op voorwaarde dat hij switchte naar de klarinet.

Vijftig brieven per week gingen er de deur uit, toen Sparnaay zijn klarinetkoffertje net had verruild voor een basklarinetkist. Naar geschikt vermoedde componisten: of ze geen muziek voor hem wilden schrijven. De woorden van zijn docent Ru Otto hingen boven zijn hoofd: er waren nauwelijks composities voor zijn instrument. Als daar niet snel verandering in kwam, zou zijn muzikale leventje van korte duur zijn. Er werd om gelachen door componisten. Van de meesten hoorde hij niets. Maar toen duidelijker werd wat de bijzondere mogelijkheden waren van de basklarinet, hoe rijk de klank juist was vergeleken met die van de klarinet en dat Sparnaay voor alles in was - inclusief improvisaties op grafische partituren, extreme geluiden en theatrale elementen - zagen steeds meer componisten een kans om onbegaan gebied te betreden. Zeker nadat hij met zijn ongebruikelijke instrument in 1972 het Internationaal Gaudeamus Vertolkers Concours won.

Dat nieuwe repertoire was cruciaal voor Sparnaay. Wie de toch al levendige muzikant echt opgewonden wil zien, moet het woord 'bewerkingen' laten vallen. Oerstom vindt hij het, een belediging voor zowel muzikant als componist, wanneer een stuk dat oorspronkelijk is geschreven voor klarinet wordt uitgevoerd op basklarinet. Nog steeds worden basklarinettisten bij proefspelen (audities) voor orkesten gevraagd klarinetstukken te spelen. Louis Spohr en Anton Webern zijn nog altijd populair, een gruwel voor Sparnaay. Je vraagt toch ook niet aan een cellist of -ie even iets van Paganini wil spelen?

Er is nu zoveel moois dat wel voor basklarinet is geschreven. Ook romantisch repertoire, voor wie ervan houdt. Aan Sparnaay is een niets-aan-de-hand stukje niet besteedt. Als anderen dat willen uitvoeren, prima. Stel je nou voor dat iedereen dezelfde neurotische muziek van Sparnaay speelt, dat wil je ook niet.

Hij houdt ook wel enigszins rekening met de behapbaarheid van zijn programma's, zodat niet iedereen na drie stukken naar de psychiater moet. Hij vertelt veel op het podium. De musicus heeft maandenlang met het materiaal doorgebracht, het publiek hoort de noten voor het eerst. Die mag je wel houvast bieden.

Moeilijk was het soms wel, om componisten te bewegen een relatief toegankelijk stuk te schrijven. Componeren voor virtuoos Sparnaay was doorgaans toch aanleiding om eens even lekker uit te pakken met multi-phonics, bisbigliando, flatterzunge, en dubbelstaccato. Twintig minuten circular breathing, dat bleek toch niet te gaan. Na acht minuten ga je zwarte ballen zien aan weerszijden van je hoofd. Na achtenenenhalf begin je te wankelen en moet men als basklarinettist gaan liggen.

Sparnaay had het er wel zelf naar gemaakt. Vroeg een componist of bepaalde dingen op de basklarinet konden worden gespeeld, antwoordde Sparnaay met een ruimhartig 'túúrlijk'. Zat hij vervolgens weer maanden te studeren tot het bloed op zijn lippen stond. Nieuwe technieken uit te vinden zodat iets schijnbaar onmogelijks toch lukte. Klepjes open drukken die normaal dicht zouden moeten zitten en andersom. Nooit heeft hij zich laten verslaan door de componist. Toch adviseert hij zijn studenten om niet zo'n grote mond te hebben als hijzelf. Doe maar eerst of het allemaal eigenlijk niet kan. Is ook zo.

Twee keer in zijn leven heeft hij met de telefoon in de hand gezeten om te laten weten dat het niet ging. Bij Schattenklange van Mauricio Kagel en Claudio Ambrosini's Capriccio. Toch niet gebeld. Nu is met name het laatste stuk een van zijn favorieten en verplicht repertoire voor zijn studenten. IJle, vlinderend hoge nootjes worden aan het forse instrument ontlokt. Het publiek heeft geen idee wat de musicus daarvoor moet doorstaan maar het is een uitbreiding van het basklarinetvocabulaire en bovenal: het klinkt prachtig.

Natuurlijk werd zijn leven voor een groot deel beheerst door dat instrument. Met name de Ferneyhough-periodes waren intens. Maar vakantie was vakantie. Geen instrument mee, zelfs niet alleen een mondstuk zoals veel collega's doen. Tegenover zulke gecompliceerde muziek moet ook een bioscoopje staan met een vechtfilm van Jean-Claude van Damme. Een biertje in de tuin en verder niets.

De afgelopen paar jaar kost het Sparnaay meer moeite zich 'op te fokken' in aanloop naar een concert. Hij had zich voorgenomen om op 1 januari met de voorbereidingen voor het Basklarinet Festijn te starten. Werd toch weer maart. Afleiding zoeken. Uitstelgedrag. Begrijp hem goed, hij is helemaal in vorm en verheugt zich enorm op de concerten. Maar het hoeft niet meer zo nodig. Die leerlingen van hem zijn zo goed. Fris en vurig. Hij kan het aan anderen overlaten.

Wat ook meespeelt is het boek dat Sparnaay een paar jaar geleden uitbracht. Het voelt af, sindsdien. The Bass Clarinet- A Personal History kwam er na lang aandringen van collega's en bevriende componisten. Het leek Sparnaay niks, weer zo'n suf theoretisch boek vol met grepen-tabellen en etudes. Dus dat van hem staat vol praktische persoonlijke tips en geliefde passages uit zijn repertoire. Je kunt er in vinden hoe je een bepaalde onconventionele noot moet spelen, maar ook dat de componist die hem wil voorschrijven misschien maar beter een andere kan kiezen.

Het afscheid stemt Sparnaay niet treurig. Het was geweldig, alle muziek. Hij stopt terwijl hij nog fit is. Als oude man bibberend zijn laatste nootjes spelen en concessies doen qua repertoire ziet hij niet zitten. Na de concerten van deze week gaat hij weer terug naar Spanje, waar hij sinds zeven jaar woont. De basklarinet wordt dan nog een keer schoongemaakt en gaat dan de kast in. Goeie kans dat ie er vervolgens nooit meer uit komt.

Gniffelend speelt Sparnaay nog met één gedachte: de tenorsax. Eigenlijk altijd blijven missen, dat geluid. Zou zomaar kunnen dat hij over een poosje met wat vrienden jazz staat te spelen in een Spaans barretje.

Basklarinet Festijn | Harry Sparnaay 70. Do 10/4, Grand Theatre, Groningen. Vrij 11/4, Bimhuis, Amsterdam. Zon 13/4, Toonzaal, Den Bosch.

TONGTECHNIEKEN, PLOKKEN EN KNALLEN

Multiphonics: Het spelen van meerdere tonen tegelijk. Vele combinaties mogelijk. Soms wat al te veel toegepast, aldus Sparnaay. Daarom heeft hij er maar honderd in zijn boek opgenomen.

Flageoletten / Top Tones: Vergelijkbare techniek, waarbij hoge noten worden gespeeld die boven het bereik gaan van het instrument - boventonen. Specialisme van Sparnaay. Hij ontdekte onder andere 'een hoge Fis om te kussen', waar hij nog steeds trots op is.

Dubbelstaccato: Tongtechniek waarbij snel korte nootjes achter elkaar gespeeld kunnen worden. Veel gebruikt in balkanmuziek en op diverse blaasinstrumenten, maar nooit door klarinettisten. Dat hoort niet. Sparnaay doet het.

Vibrato: Een licht vibreren van de toon, standaard bij strijkinstrumenten en vele blaasinstrumenten. Hoort ook niet op de klarinet. Dus Sparnaay doet het.

Circular Breathing: Door de neus inademen en door de mond uitademen waardoor ononderbroken geluid gemaakt kan worden.

Key Clicks: De kleppen van de basklarinet percussief dichtdrukken zonder te blazen. Verfijnde plokjes met toonhoogte.

Flatterzunge (Frullato): Het maken van een rrrr-geluid met de keel tijdens het blazen. Zorgt voor een scheurende klank.

Slap Tongue: Een forse plok of zelfs knal, gecreëerd door het vacuum zuigen van het riet en het wegtrekken van de tong. Kan op verschillende toonhoogten gespeeld worden. En het klinkt geweldig op de basklarinet.

DE BASKLARINET IN POP

Als de basklarinet in populaire muziek voorkomt, is het meestal om een wat sinistere, donkere sfeer neer te zetten. Het bekendste voorbeeld is de tv-serie Twin Peaks, waarin de basklarinet een prachtige prominente rol vervult. Ook in de serie Twilight Zone komt hij vaak voorbij. Popband Gorillaz opent het album Demon Days met een intro op basklarinet en in When I'm Sixty-Four van The Beatles zit er een. Tom Waits maakt geregeld gebruik van de basklarinet, onder meer op de platen Alice, Blood Money en The Black Rider.

Voorloper van de saxofoon

Van fluisterzoemend laag tot felhoge uithalen, van kriebelend zachte fluittonen tot agressief gegrom: de basklarinet kan het. Van alle blaasinstrumenten heeft de basklarinet het grootste bereik, zowel wat dynamiek als toonhoogte betreft. Het basisontwerp stamt uit het einde van de 18de eeuw en werd door de Belg Adolphe Sax in 1834 geperfectioneerd tot zijn huidige vorm. Daarmee was het de voorloper van zijn latere uitvinding, de saxofoon. Met de zilveren opstaande beker en gebogen hals heeft de basklarinet daar ook wat van weg, maar de body is net als bij de gewone klarinet van zwart grenadille (ebbenhout) en tegenwoordig ook van kunststof of geavanceerde houtvezel.

Er zijn twee gangbare modellen: de meest gebruikte tot lage C die tot onder de knie reikt, en de wat kortere tot Es.

De basklarinet was aanvankelijk een weinig opvallend instrument voor zachte kleuren in de achtergrond van het orkest. In de jaren vijftig gebruikte de Tsjech Josef Horák hem als een van de eersten als solo-instrument, gevolgd door jazzmuzikant Eric Dolphy in de jaren zestig. In de klassieke wereld werden er vaak gewone klarinetwerken op gespeeld, die dan een octaaf lager klonken. Harry Sparnaay emancipeerde het instrument door er speciaal composities voor te laten schrijven en er moderne, ongehoorde klanken op te spelen. Daardoor zijn er nu meer moderne stukken voor basklarinet geschreven dan voor klarinet.

Veel muzikanten combineren de basklarinet met saxen en gewone (Bes-)klarinet. Er zijn grote overeenkomsten in vingerzetting en blaastechniek, hoewel de bas-klarinet toch een speciale aanpak vereist. Een jonge Nederlandse opvolger van Sparnaay is Fie Schouten. In de eigentijdse jazz is Fransman Louis Sclavis een held en manifesteert ook saxofonist Joris Roelofs zich als originele basklarinettist. Ook de Amerikaanse jazzsaxofonist David Murray is er goed op. Andere bespelers zijn onder anderen David Kweksilber, Jelte Althuis, Ogüz Büyükberkber, Maarten Ornstein en Rudi Mahall. Rietblazer Michael Moore speelt vaak altklarinet, een weinig gehoorde variant tussen basklarinet en klarinet in.

undefined

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden