postuum
Harm Ottenbros (1943-2022) fietste met Eddy Merckx en Jan Janssen, maar werd toch liever kunstenaar
Hij bereikte de top van de wielersport, maar gaf er gefrustreerd de brui aan en stuurde zijn leven een radicaal andere kant op. Als schilder en beeldhouwer kon hij zich wél ontplooien.
Er zitten twee kanten aan het levensverhaal van oud-wielrenner Harm Ottenbros, die in de vroege morgen van 4 mei overleed. De korte kant is die van zijn wereldtitel in 1969, een succes dat zich meedogenloos tegen hem keerde. Demonstratief gooide Ottenbros zijn racefiets in de Oosterschelde. Dat gold toen als een ludieke actie. Maar daarmee was Harm Ottenbros zijn frustraties niet kwijt. Jarenlang doolde hij door het dagelijks bestaan.
De lange kant van zijn levensverhaal is dat Ottenbros er uiteindelijk wel bovenop kwam, geluk vond in een nieuwe relatie en kunstenaar werd. Het allermooiste was dat Harm Ottenbros weer plezier in wielrennen kreeg. ‘Een dag voor zijn dood heeft hij nog 150 kilometer gefietst’, zegt Fabio Ottenbros. Zijn vader stierf, 78 jaar oud, aan een hartinfarct.
Ottenbros’ wieg stond in een arbeidersbuurt in Alkmaar. Overal stonden bekers en hingen medailles, allemaal behaald in het wielrennen. Zijn vader en broer Jan deden er ook aan, maar Harm had het meeste talent. Hij was vooral goed in wat ‘rondjes om de kerk’ wordt genoemd. Bergop ging hem slecht af, sprinten des te beter.
Equipier
In 1967 werd wielrennen zijn beroep. ‘Een goede equipier’, zegt Jan Janssen, die een hekel heeft aan het woord knecht. In de Ronde van Frankrijk van 1968, die Janssen won, was Ottenbros zijn ploeggenoot, tot aan de dertiende rit. ‘Harm kwam de Pyreneeën niet over.’
Toch was Ottenbros de eerste jaren zelf ook op dreef. Hij won niet alleen twee etappes in de Ronde van Zwitserland, maar eindigde ook in twee etappes in de Giro van 1967 als tweede, iets hem ook lukte in de Tour van 1969. En toen volgde op 10 augustus van dat zelfde jaar het WK in het Belgische Zolder.
Met Rik Van Looy en Eddy Merckx in de gelederen leek het gastland onklopbaar. Maar hun onderlinge rivaliteit leidde ertoe dat landgenoot Julien Stevens voorop kwam, samen met Harm Ottenbros. Zo eindigde dat WK in een spannende sprint tussen twee outsiders, met de bekende afloop.
De wereldkampioen kwam daarna nooit meer in de buurt van een erepodium. Toen hij er in 1976 de brui aan gaf, beklaagde Ottenbros zich over collega’s die hem de regenboogtrui misgunden. Volgens Jan Janssen lag het ook aan hemzelf. Harm had harder moeten zijn, slimmer ook. ‘Je moet ook een beetje marchanderen.’ Op spottende toon spreekt Janssen over die opzienbarende actie op de Zeelandbrug, vastgelegd door een tv-camera. ‘Het was niet eens zijn eigen fiets.’
Louterende periode
Toen ze elkaar een paar jaar nadien tegenkwamen, herkende Janssen hem nauwelijks. ‘Grote baard, sandalen.’ Ottenbros had zich in links-activistische kringen gestort, werd kraker, scheidde van zijn vrouw, schoot tekort als vader.
Toch moet dat een louterende periode zijn geweest. ‘Ik kwam eindelijk onder de mensen’, zei Ottenbros er zelf over. ‘Hij had enorm veel kwaliteiten die er in het wielrennen niet uit kwamen’, zegt zoon Fabio. Als schilder en beeldhouwer kon Ottenbros zich wel ontplooien.
Daarbij kwam dus toch ook weer het hardfietsen. Harm Ottenbros sloot zich aan bij een clubje van oud-profs, onder wie Jan Janssen. Hij genoot er met volle teugen van, maar de sport heeft hem misschien wel genekt. De laatste jaren kwam Ottenbros een paar keer lelijk ten val, met ernstige gevolgen. De familie was al bang dat hij nog eens in het oude harnas zou sterven. Dat is niet gebeurd. Fabio: ‘Maar zijn lichaam was gewoon op.’