Guatemala straft officier wegens verdwijningen
Een rechtbank in Guatemala heeft een voormalige legerofficier deze week veroordeeld tot 150 jaar cel wegens het ontvoeren en doen verdwijnen van zes inheemse Guatemalteken in de jaren 1982-1984. Het is voor het eerst dat in het Midden-Amerikaanse land een militair de gevangenis in gaat voor een dergelijk delict.
De drie rechters in Chimaltenango, een provinciestad op 40 kilometer van de hoofdstad Guatemala-Stad, legde Felipe Cusanero een straf van 25 jaar op voor elk van de zes mensen die hij heeft doen verdwijnen. Cusanero was commandant van een legereenheid die een gebied rond de stad beheerste.
Tijdens de langdurige burgeroorlog in Guatemala (1960-1996), die in het land zelf eufemistisch ‘het binnenlandse conflict’ wordt genoemd, zijn bijna een kwart miljoen mensen vermoord.
Veruit het merendeel van hen behoorde tot de Maya-volken die meer dan de helft van de bevolking van Guatemala vormen. Volgens een Waarheidscommissie was het leger verantwoordelijk voor 80 procent van de wreedheden; 45 duizend personen staan te boek als ‘verdwenen’.
Een van de ergste perioden was die van de dictatuur van generaal Efraín Ríos Montt (1982-1983), die systematisch hele dorpen liet uitroeien. Tegen Ríos Montt loopt een internationaal arrestatiebevel wegens genocide, maar in Guatemala zelf geniet de 83-jarige generaal immuniteit als parlementslid.
Guatemala is nog steeds een van de landen met de hoogste moordcijfers in de wereld. Bovendien is de straffeloosheid legendarisch: van de rond zesduizend moorden per jaar leidt slechts 3 procent tot een veroordeling van de daders.
Mario Minera, directeur van de mensenrechtenorganisatie CALDH, verklaarde dat ‘voor het eerst iemand in Guatemala wordt veroordeeld wegens het schenden van de mensenrechten. Het dorp Choatalún, waar de slachtoffers woonden, heeft hier 27 jaar op moeten wachten.’
Familieleden en vrienden, die in 2003 een aanklacht indienden tegen de legerofficier, zijn herhaaldelijk bedreigd. Minera verwacht dat nu meer families hun angst zullen overwinnen en bereid zijn te getuigen tegen militairen.
Opgravingen van illegaal begraven lichamen in Chimaltenango hebben tot dusver niet tot identificatie van de zes slachtoffers geleid. Hilario López, de vader van een van de slachtoffers die in 1984 door soldaten werden ontvoerd, was tevreden over de veroordeling, maar stelde dat het proces niet heeft opgeleverd wat de families hoopten.
Cusanero weigerde te onthullen wat er met de lichamen van de ontvoerden is gedaan: ‘Wat moet ik tegen mijn vrouw zeggen als ik straks thuiskom? We weten nog steeds niet waar onze zoon is gebleven, die we een christelijke begrafenis willen geven.’
De rechtbank in Chimaltenango beval het OM het onderzoek naar de daders van de massale schendingen van mensenrechten in de regio voort te zetten. Aura Elena Farfán, van de organisatie voor Vermisten-Verdwenenen, hoopt dat dit proces het begin is: ‘In dit land zijn 45 duizend mensen verdwenen. Deze veroordeling is een precedent dat ons helpt bij het zoeken naar onze dierbaren.’