Groot-Brittannië steunt actie niet
Was aan het begin van de week militaire actie tegen het regime-Assad nog een kwestie van tijd, nu staat alles stil. In Groot-Brittannië leed premier Cameron een gevoelige nederlaag.
AMSTERDAM - Nederland: wachten
Nederland is tegen vroegtijdig militair ingrijpen in Syrië. Het kabinet wil eerst 'zelfstandig verifiëren' of daar chemische wapens zijn ingezet, zoals de VS en Groot-Brittannië beweren, alvorens het overweegt een mogelijke interventie te steunen.
Dit heeft minister Timmermans van Buitenlandse Zaken donderdag gezegd tijdens een spoeddebat in de Tweede Kamer.
Een Kamermeerderheid steunt het kabinet om eerst het VN-onderzoek af te wachten over het gebruik van gifgas tegen de Syrische burgerbevolking vorige week. De PvdA wil pas 'maatregelen' nadat sluitend gifgas-bewijs is geleverd. De VVD zou dan steun voor 'militair ingrijpen' overwegen.
De terughoudendheid van Nederland om in te grijpen in Syrië is het gevolg van 'een harde les' die Nederland tien jaar geleden heeft geleerd in Irak, waar de bevindingen van VN-inspecteurs niet werden afgewacht voordat het land werd binnengevallen, zo zei minister Timmermans gisteren. Irak beschikte destijds volgens de Amerikanen en Britten over massavernietigingswapens, maar die werden vervolgens nooit gevonden. De pijnlijke herinneringen daaraan maken dat Nederland zelf een oordeel wil kunnen vormen over gifgas-bewijs in Syrië.
'Zolang wij dat niet kunnen, gaan we dus ook geen politieke conclusies trekken', aldus Timmermans.
Groot-Brittannië zal niet deelnemen aan een militaire actie tegen het regime van de Syrische leider Bashar al-Assad. Dit heeft de Britse premier David Cameron donderdagnacht verklaard.
Cameron deed zijn uitspraak nadat hij een pijnlijke nederlaag had geleden in het Britse parlement. Donderdagavond laat stemde een meederheid van het Lagerhuis tegen een motie die een militaire actie 'in principe' mogelijk zou maken. Ook leden van Camerons eigen Conservatieve Partij stemden tegen de motie.
De Britse premier zei daarop dat de boodschap duidelijk was: de Britse bevolking wil geen militaire interventie in Syrië.
De uitslag van de stemming vormde een onverwachte apotheose van een dag die in het teken stond van twijfels over ingrijpen in Syrië. Zo stelden westerse regeringen geen onomstotelijk bewijs te hebben dat het Syrische regime achter de chemische wapenaanval bij Damascus zat.
Amerikaanse regeringsfunctionarissen erkenden donderdag dat er geen 'smoking gun' is dat aantoont dat president Bashar al-Assad en zijn regering de opdracht voor de aanval hebben gegeven.
Tegelijkertijd liet de Britse regering het parlement weten 'beperkt maar groeiend bewijs' te hebben tegen Assad. Premier Cameron gaf informatie vrij van de Britse inlichtingendiensten. Deze concluderen dat het 'zeer waarschijnlijk' is dat Damascus verantwoordelijk was. Cameron zelf zei dat 'niet voor honderd procent' zeker is dat het Syrische regime gifgas heeft gebruikt.
De Amerikaanse regering stond gisteravond op het punt de beschikbare bewijzen voor te leggen aan het Congres. Maar regeringsfunctionarissen gaven tegenover The New York Times en het persbureau AP toe niet met grote zekerheid te weten of Assad de opdracht heeft gegeven voor de inzet van chemische wapens. Zelfs is niet helemaal zeker of de aanval is uitgevoerd door het Syrische leger. Mogelijk ook hebben onderdelen van het leger op eigen houtje gehandeld.
'Het is geen slam dunk' (een inkoppertje), volgens inlichtingenfunctionarissen die het materiaal van de spionagediensten hebben ingezien.
Afgeluisterd
Een belangrijk onderdeel van het Amerikaanse bewijs zijn afgeluisterde telefoongesprekken die een paniekerige ambtenaar van het ministerie van Defensie in Damascus uren na de aanval voerde. Hij eist van een commandant van een eenheid voor chemische wapens uitleg over wat er was gebeurd.
Het Amerikaanse blad Foreign Policy meldde dinsdag dat de VS hun verdenking jegens Damascus grotendeels op deze gesprekken baseren. Amerikaanse bronnen geven nu echter toe dat de gesprekken verliepen tussen lage functionarissen. Er is geen bewijs dat een hoge functionaris van het regime of een legercommandant van de aanval op de hoogte waren.
De inlichtingenfunctionarissen erkennen ook dat de VS niet weten wie delen van het chemische wapenarsenaal onder controle hebben.
undefined