Reportage
Groep 8 versleet in een jaar tijd elf leerkrachten. Een zzp’er was het laatste redmiddel
Scholen zitten in hun maag met uitzendkrachten. Fijn dat ze de gaten in het rooster opvullen, maar ze zijn duur en bedreigen de kwaliteit van het onderwijs. ‘Na de zomer wil ik alleen nog maar vaste krachten.’
Nul reacties. Dat was de schrale oogst na het verspreiden van een vacature voor leerkracht op basisschool de KlimOp in het Noord-Hollandse Zwaag. Intussen was de nood aan de man. De juf van groep 8 zat langdurig thuis met het postcovidsyndroom. Elf vervangers volgden haar op: allemaal hielden ze het binnen enkele dagen of weken voor gezien.
Gelukkig was daar Muriël Verhoeven (28). Ruim een jaar geleden zegde ze haar vaste contract in het voortgezet speciaal onderwijs op om te gaan reizen met haar vriend. ‘Na terugkomst wist ik niet goed wat ik wilde. Zzp’en was de perfecte uitkomst.’ Rond het middaguur schreef ze zich in bij een detacheringsbureau voor onderwijspersoneel. ‘Om kwart voor 1 kon ik uit drie banen kiezen.’ Het werd de KlimOp, groep 8.
Noodgreep
Ook voor vertrekkende docenten uit groep 4 en 7 boden uitzendbureaus uitkomst. Toen Aaldert Goverts op 1 maart van dit jaar aantrad als nieuwe directeur van de KlimOp, maakte hij kennis met vier medewerkers van wie hij wist dat ze na de zomer weer weg zouden zijn. ‘Ik ben zelf totaal geen voorstander van deze constructie’, verzucht hij. ‘Het is een noodgreep.’
Volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek waren er in 2017 nog 66 duizend uitzendkrachten en zzp’ers actief in het onderwijs, in het eerste kwartaal van dit jaar is hun aantal gegroeid naar 96 duizend. Het gaat hierbij niet alleen om leerkrachten, maar ook om flexibele schoolbegeleiders, interim-directeuren en onderwijsassistenten.
Uitzendkrachten in het onderwijs kosten per uur bijna de helft meer dan een leerkracht die in dienst is van een school. Scholen zetten ze om die reden liever niet in. Maar nu klassen door het aanhoudende lerarentekort en een sluimerende coronapandemie steeds vaker naar huis gestuurd dreigen te worden, gelden ze vaak als laatste redmiddel.
Scheve gezichten
Dat zorgt voor scheve gezichten bij het vaste personeel, constateerde de Onderwijsraad, het belangrijkste adviesorgaan van de overheid op het gebied van onderwijsvraagstukken, eind vorig jaar in een rapport: hun interim-collega’s voelen weinig binding met de school en onttrekken zich aan lastige taken als jaarvergaderingen of gesprekken met boze ouders, terwijl ze ook nog eens beter krijgen betaald.
Vanwege gunstigere voorwaarden stappen sommige leerkrachten over naar een bureau. ‘Scholen krijgen zo nóg meer moeite om vaste krachten te vinden’, aldus de Onderwijsraad. ‘Ze zijn nóg meer geld kwijt aan personeelskosten voor minder leraarsuren. (...) De professionaliteit en aantrekkelijkheid van het beroep leraar kunnen worden geschaad, met opnieuw kwaliteitsverlies tot gevolg. Een vicieuze cirkel is ontstaan.’
Het ministerie van Onderwijs berekende onlangs dat scholen in 2019 in totaal 660 miljoen euro hebben uitgegeven aan ‘externen’, 320 miljoen meer dan in 2012. Die bedragen zullen inmiddels waarschijnlijk een stuk hoger liggen: scholen grijpen naar de middelen die zijn vrijgekomen met het Nationaal Programma Onderwijs, bedoeld om de corona-achterstanden weg te werken, om uitzendkrachten mee te bekostigen.
Gigantisch verdienmodel
‘Er zit een gigantisch verdienmodel achter’, zegt KlimOp-directeur Goverts. Hij heeft er zelf schoon genoeg van: als de externen op zijn school na de zomervakantie zijn vertrokken, komen er geen nieuwe voor terug. ‘Ik zie wat het effect is en ik zie ook hoe het anders kan.’ Grotere groepen bijvoorbeeld, oppert hij, of het invoeren van een vierdaagse werkweek.
Dat Goverts kritisch is op uitzendkrachten in het onderwijs is opmerkelijk: hij is zelf namelijk interim-directeur. ‘Maar’, zegt hij, ‘het bureau waarvoor ik werk, zet zich in voor duurzame verandering.’
Zo is Goverts van plan om op de KlimOp binnen een jaar een nieuw onderwijsconcept in te voeren, gericht op kennisoverdracht en discipline. Dat deed hij eerder al op twee andere scholen. Is het concept eenmaal geïmplementeerd, dan zit zijn taak erop en kan hij door naar de volgende school. Dat ligt anders voor leerkrachten, vindt hij: zij zijn immers de uitvoerders van het concept. ‘Dan heb je een vast team van mensen nodig die ten minste vijf jaar met elkaar willen knallen.’
Puin ruimen
Voor zzp’er Muriël Verhoeven zit dat er niet in. Haar klussen duren maximaal een paar maanden. Toen ze hoorde dat groep 8 van de KlimOp in een jaar tijd al elf leerkrachten had versleten, voelde ze de noodzaak om de school uit de brand te helpen. ‘Het klinkt misschien stom, maar ergens is dit ook puin ruimen’, zegt ze. ‘Ik hoop een steentje bij te dragen om een school weer op de rit te krijgen.’
Ook Marjolein Roozendaal, die een dag per week op de KlimOp werkt als intern begeleider en op nog 19 andere scholen actief is als onderwijskundig adviseur, heeft het gevoel dat ze veel meer gedaan krijgt sinds ze werkzaam is voor een bureau.
De ruim twintig jaar ervaring die ze in vast dienstverband heeft opgedaan neemt ze mee in haar huidige functie, die niet langer in het teken staat van de waan van de dag, maar van de inhoud. ‘Als ik nu klassenbezoeken heb ingepland, dan ga ik ook echt die klassenbezoeken doen en hoef ik niet tussendoor 36 keer de telefoon op te nemen, omdat Chelsea uit groep 5 moet worden opgehaald door de zus van haar moeder.’
De bel klinkt, tijd voor pauze. Directeur Aaldert Goverts prikt op zijn kantoor een salade weg. Hij is in een uitgelaten stemming: zojuist heeft hij te horen gekregen dat de pabo-student die hij na de zomer in dienst wil nemen is geslaagd. ‘En ik heb ook nog vier andere mensen – nee, géén uitzendkrachten – gestrikt die na de vakantie beginnen, yessss!’
Nu is het zaak om ze te behouden, weet hij. ‘Ze moeten geboeid blijven, genoeg kansen krijgen om zich te blijven ontwikkelen. Hopelijk gaan ze dan niet meer weg.’