Groeien en mond houden
'Ik proef een groot conservatisme 'Ibij de vakbeweging', zei minister Brinkhorst op maandag 11 juli in NRC Handelsblad. Wat betekent zo'n zin?...
Deze duiding van het begrip conservatisme leidt tot absurde conclusies. Iedereen die voor het behoud van bepaalde verworvenheden staat zou dan conservatief zijn. Zo ben ik voor het behoud van onze grondrechten en erger ik me wild aan de manier waarop daar bij ons steeds vaker een loopje mee wordt genomen. Ben ik nu conservatief?
De ontwikkeling van grondrechten en mensenrechten heeft in de loop van enkele duizenden jaren steeds meer betekenis gekregen. De evolutie van grondrechten kun je met recht en rede als een ijkpunt voor vooruitgang en beschaving zien. Iemand die zich verzet tegen het afbreken van grondrechten kun je dus moeilijk een conservatief noemen. Het begrip conservatief kan alleen betekenis krijgen als je het in een perspectief zet van maatschappelijke en normatieve ontwikkeling.
Zo zal de redenering van de vakbeweging zijn: werk is niet het ultieme doel van het leven, maar welzijn. In de loop van de eeuwen hebben mensen hun welzijn weten te vergroten door steeds korter te gaan werken. Wie die trend terug wil draaien is reactionair, die wil terug naar vroegere verhoudingen. Wij zijn vooruitstrevend, wij willen dat mensen steeds meer vrije tijd krijgen.
In de politiek zou het moeten gaan om het vaststellen van het referentiekader waartegen beleidsmaatregelen moeten worden afgezet. Wat zijn de waarden die we nastreven? Welke richting willen we met de samenleving op?
Vanuit dat gezichtspunt heb ik me verdiept in de brief Kiezen voor Groei die minister Brinkhorst naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. De titel van de brief dekt de lading. Het is een ongeclausuleerd pleidooi voor structurele veranderingen in onze economie om de groei zo groot mogelijk te maken. Maar waarom wil hij dat? Wat zijn daarvan de voor-en nadelen? Hoe wil hij dat bereiken? Wat voor soort samenleving levert dat op?
Als je antwoorden op deze vragen probeert te vinden in de 'groeibrief' kom je bedrogen uit. Natuurlijk staat de brief vol met de standaardretoriek over een hoge en duurzame levensstandaard, het behoud van een hoog niveau van collectieve voorzieningen en het behoud van solidariteit. Maar als je naar de voorgestelde maatregelen kijkt bevat de brief eigenlijk alleen maar de boodschap: een zo hoog mogelijke economische groei is noodzakelijk. Daarvoor is nodig dat wij kunnen concurreren met het buitenland en daaraan moeten desnoods alle verworvenheden ondergeschikt worden gemaakt.
Neem het pleidooi in de brief om langer te werken om de productie te verhogen. Langer per week en per jaar en langer in je leven. Maar als mensen nu een voorkeur hebben voor meer vrije tijd in plaats van meer inkomen? Waarom zouden mensen dan moeten worden aangezet of gedwongen om toch langer te gaan werken? Het zou een echte ingrijpende vernieuwing zijn als kabinet en vakbeweging de voorwaarden scheppen dat mensen zo veel mogelijk ruimte krijgen om hun eigen arbeidstijd te bepalen. Bijvoorbeeld door in CAO's arbeidstijden niet langer verplicht op te leggen maar loon en andere arbeidsvoorwaarden te regelen per uur. Werknemers kunnen dan werktijden overeenkomen met hun werkgever die in beider belang zijn, aangepast aan hun specifieke situatie. Dat zou kunnen leiden tot allerlei vormen van deeltijd die het mogelijk maken optimale zorg aan de kinderen te geven. Maar ook tot het kiezen van arbeidstijden die zijn aangepast aan de levenscyclus. Iemand van 20 die nog geen kinderen heeft maar wel zo snel mogelijk een huis wil kopen wil misschien wel 50 uur per week werken. En iemand van 65 wil misschien het liefst halve dagen werken of drie dagen in de week. Als die grotere individuele vrijheid op macro niveau zou leiden tot een geringere economische groei, wat ik overigens niet geloof, zie ik niet in wat daar het probleem mee is.
Dat geldt ook voor de verdeling van het nationaal inkomen. Telkens wordt gesuggereerd dat de solidariteit alleen te handhaven is met meer economische groei. Telkens opnieuw geven Nederlanders aan dat zij best genoegen willen nemen met een geringere inkomensstijging als daarmee arrangementen van de verzorgingsstaat overeind gehouden kunnen worden. Waarom wil Brinkhorst het beter weten dan de mensen die het moeten betalen?
De brief van Brinkhorst bevat natuurlijk ook een heleboel voorstellen waar iedereen profijt van heeft. Dat geldt met name de voorstellen over onderwijs en innovatie. Maar veel voorstellen die een inbreuk maken op sociale verworvenheden en ons terug willen zetten in de tijd kan ik alleen maar betitelen als reactionair.