Gokker McCain of No Drama Obama
John McCain was in Las Vegas en wilde naar het casino. Zijn assistenten protesteerden: hij was midden in het gevecht om de Republikeinse nominatie en gokken kon slechte publiciteit opleveren....
Gokken is een favoriete hobby van McCain, beschreef Time in een artikel over de speelgewoonten van de kandidaten. Hij deed het in de officiersclub, op verlof in de casino’s aan de Middellandse Zee, en, als senator, op rivierboten, in Las Vegas en in de indianencasino’s die hij moest controleren als commissievoorzitter. Hij prefereert dobbelen, waarbij het winnen publiekelijk en onmiddellijk is, en speelt om een paar duizend dollar.
Barack Obama speelde als jonge senator in Illinois poker. Vaak won hij de kleine inzet bij het wekelijkse potje met politici en lobbyisten, koel calculerend.
Als kind ontdekte Obama dat hij zich beter vriendelijk en voorspelbaar kon gedragen. ‘Mensen waren tevreden zolang je hoffelijk was, glimlachte en geen plotselinge bewegingen maakte’, schreef hij in zijn autobiografie. ‘Ze waren opgelucht – zo’n aangename verrassing om een welgemanierde, zwarte jongeman aan te treffen die niet de hele tijd boos lijkt.’
Deze eigenschappen keren terug in de presidentskandidaten McCain en Obama. Bij het debat viel McCain stormachtig aan en stelde uit het niets een bevriezing van uitgaven voor. Obama bleef correct, en hield zich gedisciplineerd aan zijn boodschap voor de middenklasse-kiezers. Democratisch-gezinde commentatoren roepen hem op harder terug te slaan. Maar zijn strategie is om voor blanke kiezers geen ‘boze zwarte man’ te zijn.
Het verschil in temperament blijkt ook uit de manier waarop de twee kandidaten campagne voeren. Toen McCain blut was en vrijwel zijn hele staf had moeten ontslaan, zette hij alle kaarten op New Hampshire en won. Toen zijn campagne die van Obama niet kon overtroeven, legde hij de leiding plotseling in handen van de agressieve Bush-veteraan Steve Schmidt, met succes.
Zijn grootste gok was de keuze voor de onervaren Sarah Palin als vice-president. Aanvankelijk een klapper, nu misschien een sof. Hetzelfde geldt voor zijn wilde gedrag tijdens de crisisweken: McCain klonk plots als een populistische vechter voor de kleine man en riep dat hij als president toezichthouder Cox zou ontslaan (dat bleek de president niet te kunnen). Vorige week legde hij onverwacht zijn campagne stil en stelde voor het debat uit te stellen. Deze maandag eiste hij op luide toon het krediet op voor het slagen van het noodplan. Dat sneuvelde enkele uren later in het Congres. ‘Ik neem beslissingen zo snel mogelijk’, schreef McCain in zijn autobiografie. ‘Vaak is mijn haast een vergissing, maar ik leef zonder klagen met de gevolgen.’
Obama blijft de man van ‘geen onverwachte bewegingen’. Tijdens de crisis houdt hij zich rustig en blijft op afstand, volgens critici te veel. Zijn campagne, vanaf het begin geleid door dezelfde onverstoorbare types, verloopt zo gedisciplineerd dat hij de bijnaam ‘No drama Obama’ verwierf.
De onervaren jongeling calculeert en presenteert zich als een redelijke staatsman, de veteraan bedrijft zijn politiek impulsief en stormachtig: de Amerikanen weten steeds beter wat voor Witte Huis ze krijgen onder Obama of McCain.
Philippe Remarque