analyse
Gifstoffen zijn ‘sluipmoordenaars’ op de werkvloer: de FNV eist beter toezicht
Vakbond FNV wil dat de overheid beter gaat toezien op werken met gevaarlijke stoffen. Jaarlijks overlijden vierduizend werknemers aan werkgerelateerde aandoeningen, met kostbare juridische procedures als gevolg.
Toen Waling Ritsma in 1999 de diagnose kanker kreeg, markeerde dat niet alleen het begin van zijn strijd tegen de ziekte, maar ook het begin van zijn strijd tegen zijn werkgever. Want een tumor zo hoog in de blaas met uitzaaiingen in de longen, moest volgens de arts wel het gevolg zijn van jarenlange onbeschermde blootstelling aan giftige verfstoffen. Ritsma’s werkgever dacht daar anders over. Die schakelde de verzekeringsmaatschappij in. Zo kwamen ze tegenover elkaar te staan: de schilder en het ‘stropdassenvolk’.
De ontknoping van zijn zaak maakte Ritsma nooit mee. De Friese schilder overleed nog voor de rechter tot een uitspraak kwam. Ook zijn vrouw, die de juridische strijd na zijn dood voortzette, overleefde hem niet. Uiteindelijk was het zoon Ridzert Ritsma, nu 48, die de zaak tot aan de hoogste rechter aanvocht. ‘Dat deed ik niet alleen voor mijn vader,’ zegt hij nu, ‘maar ook voor zijn collega’s, want die werken nog altijd met dezelfde giftige verfstoffen.’
De aanpak van veiligheidsrisico’s op de werkvloer faalt, vindt vakbond FNV, die Ritsma al die jaren juridische bijstand verleende. Ondanks stapels rapporten en dito schandalen overlijden jaarlijks nog altijd zo’n vierduizend Nederlanders als gevolg van een beroepsziekte, waarvan driekwart vanwege onbeschermd werken met gevaarlijke stoffen. Ter vergelijking: in 2021 vielen 582 verkeersdoden. Daarmee zijn slechte arbeidsomstandigheden volgens het RIVM, na roken en ongezonde voeding, de grootste veroorzakers van ziektelast.
De vakbond wil dat het kabinet strenger gaat optreden tegen onbeschermd werken met schadelijke stoffen. In een donderdag gesteld ultimatum eist vicevoorzitter Kitty Jong dat de inspectie strenger gaat controleren en handhaven bij werkgevers die werken met deze zogeheten ‘sluipmoordenaars’. Doet ze dit niet, dan weigert Jong nog langer met werkgevers te polderen om compromissen te sluiten op dit onderwerp, zoals dat nu gebeurt binnen een speciale commissie ‘grenswaarden’ van de Sociaal Economische Raad.
Deze commissie bepaalt aan welke hoeveelheid van een schadelijke stof, bijvoorbeeld dieseldamp of ultrafijnstof, medewerkers maximaal mogen worden blootgesteld. Dat doen de bonden en bazen op basis van een advies van de Gezondheidsraad. Die bepaalt het speelveld met een streefwaarde en absolute bovengrens. De achterliggende gedachte is dat werkgevers en werknemers op bedrijfsniveau het beste weten welke maatregelen het effectiefste zijn.
Gebrek aan handhaving
‘Dat systeem van zelfregulering waarbij de gezondheid van werknemers wordt afgezet tegen de economische belangen van een bedrijf, functioneert niet meer’, constateert Kitty Jong van FNV. ‘Terwijl de technieken om mensen te beschermen de afgelopen jaren fors zijn toegenomen, loopt het aantal mensen dat overlijdt door het werk nauwelijks terug.’ Volgens de vicevoorzitter is dat het gevolg van doorgeslagen marktdenken, maar vooral: een gebrek aan handhaving op de naleving van de gestelde normen.
De Arbeidsinspectie concludeerde in een eerder rapport al dat minder dan 10 procent van de werkgevers zich volledig houdt aan de regels die gelden voor werken met gevaarlijke stoffen. Slechts de helft heeft de de risico’s in kaart gebracht, de basale wettelijke verplichting. Als gevolg daarvan zouden ‘vele tienduizenden’ werknemers onvoldoende beschermd zijn tegen gevaarlijke stoffen.
De verklaring die de Inspectie daarvoor geeft is ontnuchterend: omdat het merendeel van de slachtoffers pas echt ziek wordt na zijn pensioen en werknemers met beginnende gezondheidsklachten vaak nog kunnen doorwerken, verdienen investeringen in beschermende maatregelen zich niet terug in bijvoorbeeld een lager ziekteverzuim. ‘Hoe onaangenaam dat ook klinkt,’ schrijft de inspectie, ‘van gevaarlijke stoffen valt geen businesscase te maken.’
Dat de ziekte zich pas jaren later openbaart, maakt het voor een werknemer ook moeilijk het verband aan te tonen met het werk. Als hij een schadeclaim indient, komt hij, net als schilder Ritsma, vaak lijnrecht tegenover een ontkennende oud-werkgever te staan. Dat wil zeggen: als die nog bestaat. Sommige ondernemingen zijn dan allang verdwenen of opgegaan in de zoveelste rechtsopvolger die niet vindt dat hij aansprakelijk is. Daardoor gaat van dergelijke schadeclaims nauwelijks een lerende werking uit, stelt de inspectie.
Chroom-6
Naar aanleiding van de schandalen met chroom-6 adviseerde een commissie onder leiding van oud-FNV’er Ton Heerts het vorige kabinet een nationaal fonds op te richten dat slachtoffers van beroepsziekten een tegemoetkoming van 20 duizend euro verstrekt. Dat zou hen in ieder geval de juridische procedure besparen. Daarnaast zou volgens de oud-vakbondsman meer moeten worden gedaan aan preventie, handhaving en zouden de boetes voor bedrijven die willens en wetens de regels overtreden omhoog moeten.
Aan het eerste advies heeft het kabinet inmiddels navolging gegeven. In juli zou het nationaal fonds moeten openen, al is het onzeker of dat wordt gehaald. Bovendien, zo laat minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid weten, zijn er campagnes gevoerd om beroepsziekten te voorkomen en subsidies verleend aan brancheorganisaties voor projecten gericht op het veilig werken met gevaarlijke stoffen. ‘Helaas blijft de naleving nog altijd achter’, constateert Van Gennip, die met de SER wil blijven samenwerken aan ‘verbeteringen in het stelsel’.
Volgens Jong is de tijd van ‘verleidingscampagnes’ voorbij en moeten werkgevers harder worden aangepakt met boetes. Zij wil voor deze zomer toezeggingen van de minister op het gebied van handhaving. Als het ministerie daaraan geen gehoor geeft, stapt ze uit de SER-commissie en wil ze via de werkvloer afdwingen dat werkgevers zich aan de regels houden. Wat dat betreft denkt ze de wind in de zeilen te hebben na de wilde stakingen afgelopen weekend bij Schiphol. Die gingen, naast loon, ook over de ongezonde werkomstandigheden.
Wat de minister ook met de oproep doet, schilderszoon Ritsma krijgt er zijn vader niet mee terug. Begin dit jaar kreeg hij na 21 jaar juridische strijd wel eindelijk een schadevergoeding op zijn rekening gestort. Niet de 60 duizend gulden die zijn vader ooit had geëist, maar 30 duizend euro. ‘Een gematigde overwinning met een wrange nasmaak’, concludeert de Fries. Want het vonnis maakt dan wel duidelijk dat de werkgever steken heeft laten vallen, de vergoeding is 170 duizend euro lager dan de (door de FNV betaalde) gemaakte proceskosten.