Gezonken Filipijnse veerboot blijkt opgeblazen

Bij de aanslag op de boot in de monding van de Baai van Manilla met negenhonderd passagiers vielen meer dan honderd doden.

In maart werden zes leden van Abu Sayyaf opgepakt omdat ze plannen hadden om winkelcentra en ambassades in Manilla op te blazen. Alle zes worden nu ook verdacht van de aanslag op de veerboot. Een van hen heeft bekend dat hij 'passagier nr. 51' was. In de hut van deze passagier was de bom ontploft, maar de man had het schip nog voor het vertrek verlaten.

Na de explosie vatte de veerboot vlam. Later kapseisde en zonk het schip. Er werden 63 lichamen geborgen; 53 passagiers zijn nooit teruggevonden. De regering veronderstelt dat ze dood zijn. Met 116 slachtoffers was deze aanslag de grootste in Zuidoost-Azië sinds de aanslag op een disco op Bali in 2002. Daarbij vielen 202 doden.

De zes aangehouden mannen worden ook verdacht van betrokkenheid bij een langdurige ontvoering van drie Amerikanen en zeventien Filipijnen in 2001. Twee Amerikanen werden gedood.

De Filipijnse autoriteiten maken nog jacht op twee mannen die leiding zouden hebben gegeven aan de terreurdaden.

Abu Sayyaf is een van de radicale moslimgroeperingen die de regering op de overwegend rooms-katholieke Filipijnen bestrijden. De groep zou banden hebben met het internationale terreurnewerk Al Qa'ida.

De Filipijnse president Gloria Arrayo zei in februari dat de claim van Abu Sayyaf vals was, en dat de groep zich groter wilde voordoen dan ze is. Ze was toen verwikkeld in een felle verkiezingsstrijd. Bij de presentatie van dit onderzoek kwam ze daarvan terug: 'We hebben de bomaanslag opgelost.'

De leider van Abu Sayyaf, Khadaffi Janjalani, blijkt voorafgaand aan de aanslag een miljoen dollar te hebben geëist van het veerbootbedrijf Superferry. In ruil daarvoor zou het bedrijf 'ongehinderd gebruik kunnen maken van de wateren'.