NIEUWS
Gezondheidsraad: tijd tussen prikken Pfizer en Moderna kan verlengd naar 12 weken
De prikperiode tussen de vaccins van Pfizer en Moderna kan worden verlengd naar twaalf weken. Dat schrijft de Gezondheidsraad maandag in een spoedadvies aan het ministerie van VWS. Nu is de periode nog zes weken (bij Pfizer) en vier weken (Moderna). De verlenging kan het vaccineren versnellen.
De verlenging zou betekenen dat er eerder meer mensen met de vaccins van Pfizer en Moderna kunnen worden geprikt, en dat zij sneller in elk geval deels beschermd zijn. Maar heel enthousiast is de Gezondheidsraad daar nu ook weer niet over: uit de modellen van het RIVM komt naar voren dat de verkorting van het prikinterval maximaal vijf ziekenhuisopnames per dag zal schelen, en dat het weinig zal doen om de piek van de derde golf te dempen. Het eerste effect zal pas over zes weken zichtbaar zijn.
Risico
Er is ook een risico: na een eerste prik hebben mensen nog een wat lager niveau van antistoffen, en dat kan een effect hebben op de verspreiding van bestaande en nieuwe virusvarianten, zoals de Zuid-Afrikaanse variant en Braziliaanse. Maar dat effect is lastig te kwantificeren, en daarom is de zuinige aanbeveling van de Gezondheidsraad dat ‘het relatief kleine en late effect op het aantal ziekenhuisopnames kan opwegen tegen de eerdere (...) onzekerheden rond verlenging van het interval’.
Een advies om het prikinterval te verlengen, geeft de Gezondheidsraad daarom niet. De raad geeft het minister Hugo de Jonge (volksgezondheid) ‘in overweging’. Die zal uiteindelijk moeten beslissen.
Waarschijnlijk geeft minister De Jonge in de coronapersconferentie dinsdagavond of de daaropvolgende Kamerbrief daarover uitsluitsel. In januari en februari adviseerde de Gezondheidsraad nog nadrukkelijk om het interval tussen de twee prikken met het vaccin van Pfizer niet verder te verlengen dan zes weken; dat is de maximale tijd tussen de twee prikken die in de effectiviteitsstudies naar het vaccin was aangehouden. Farmaceut Pfizer beklemtoont zelf dat de effectiviteit van het vaccin optimaal is met een interval van slechts drie weken.
Wegvallen AstraZeneca opvangen
Minister De Jonge staat onder grote druk het vaccinatietempo snel op te voeren. Bovendien moet hij het wegvallen van het vaccin van AstraZeneca opvangen. Daarvan heeft hij donderdagavond besloten dat dit niet langer kan worden gebruikt bij personen jonger dan 60 jaar - vanwege zeer zeldzame maar ernstige bijwerkingen. Critici als Ernst Kuipers namens de ziekenhuizen noemen dit besluit ‘onbegrijpelijk’: omdat de risico's op die bijwerking veel kleiner zijn dan het risico ernstig ziek te worden van corona.
Over de hierdoor gewijzigde vaccinatiestrategie zal de minister waarschijnlijk dinsdagavond meer duidelijkheid geven. Het verlengen van het interval tussen de twee prikken met het vaccin van Pfizer biedt De Jonge wel de mogelijkheid meer personen sneller hun eerste prik te geven. Wat kan bijdragen aan het halen van een voorgespiegelde deadline, die door de beperkte toepassing van het vaccin van AstraZeneca verder uit zicht is geraakt: dat alle volwassen Nederlanders die het willen, vóór begin juli hun eerste prik hebben gekregen.
Wellicht wordt met de nieuwe vaccinatiestrategie ook duidelijk wat het ministerie wil doen met de 60-plussers die zich nu niet met het AstraZeneca-vaccin laten vaccineren. Veel huisartsen meldden een lagere opkomst na bekendmaking van de prikstop voor jongeren.
Daarbij pleit de Landelijke Huisartsenvereniging (LHV) voor een snelle oplossing voor 26 duizend hoogrisicopatiënten onder de vijftig die de huisartsen ook met het AstraZeneca-vaccin zouden inenten. Mensen met het syndroom van Down bijvoorbeeld, of patiënten met een BMI van boven de 40. Het baart de huisartsen zorgen dat deze groep nu niet weet wanneer zij weer voor vaccinatie in aanmerking komen en met welk vaccin.
