Geschiedenis van Zuid-Afrika

De Britten dachten snel te kunnen afrekenen met de afstammelingen van de Nederlandse kolonisten in Zuid-Afrika. Een lange, wrede oorlog later zagen ze zich gedwongen de Boeren zelfbestuur aan te bieden.

MARCEL HULSPAS

Martin Bossenbroek: De boerenoorlog

Athenaeum - Polak & Van Gennep; 613 pagina's; € 24,95.

Drie weken lang zwierven de Boeren door de Kaapkolonie, opgejaagd door Britse legereenheden. Hun leider, Jan Smuts, dreef hen almaar verder. 'Hij had', schrijft Martin Bossenbroek, 'hen voortgedreven, dagenlang, nachtenlang, door ijsregens en over bergruggen. Hij had hen tussen talloze Engelse kolonnes doorgeloodst en op kritieke momenten had hij een beslissende aanval ingezet. En nu zaten ze hier, nog geen 50 kilometer van Port Elizabeth.' De mannen hadden dagenlang niets gegeten. Ze hadden hun legeruniformen moeten inruilen voor graanzakken, die 's nachts aan hun lijven vastvroren. Ze hadden nauwelijks nog paarden of wapens. Het was een hopeloze strijd. 'Niets', schrijft Bossenbroek, 'wees op een spectaculaire metamorfose.'

De Boerenoorlog (1899-1902) zat vol spectaculaire metamorfosen. Het had een korte, snelle oorlog moeten worden, een oorlog uit het militaire boekje. Toen de Britten de twee Boerenrepublieken de oorlog verklaarden, waren ze er rotsvast van overtuigd dat ze de tegenstander eenvoudig onder de voet zouden lopen. Die Boeren in het Afrikaanse binnenland, die achterlijke afstammelingen van de Hollandse kolonisten, hoe konden die een vuist maken tegenover de grootste militaire macht ter wereld?

Beide republieken, Transvaal en Oranje Vrijstaat, waren er twintig jaar daarvoor in geslaagd de Britten hun land uit te smijten, maar het was van meet af aan duidelijk dat de Britten zouden terugkeren. Zeker nadat in 1886 bij Witwatersrand, in Transvaal, een enorme goudader was ontdekt. Binnen een paar jaar verrees daar de grootste stad van Afrika, Johannesburg. Londen werd zenuwachtig: straks werden 'the Dutch' overal de baas. De strenggelovige Boeren moesten weliswaar niets hebben van die goddeloze goudstad, maar ondertussen werden ze slapend rijk. En met al dat geld kochten ze de modernste wapens. Het zou een lange, gruwelijke oorlog worden.

Dan was er het krijgsverloop. De Britten dachten dat ze de Boeren konden verslaan zoals ze al hun vijanden hadden verslagen: keurig op het slagveld. Met eerst een fiks artilleriebombardement, gevolgd door een frontale aanval van de infanterie, waarna de vluchtende restanten van de vijandelijke strijdmacht opgejaagd en afgemaakt werden door de cavalerie. Maar de Boeren ontwikkelden een effectieve tegenstrategie, en dankzij hun gloednieuwe geweren konden ze de Britten van grote afstand genadeloos op de korrel nemen. Duizenden Britse soldaten moesten er sneuvelen, voordat de legerleiding inzag dat ze de strijd anders moest aanpakken. Die ongrijpbare Boeren mochten voortaan nergens nog steun vinden. De republieken moesten worden platgebrand, ontvolkt en kaalgeslagen. In brede formaties trokken de Britten noordwaarts. Boereneenheden werden met behulp van brede, goed gecoördineerde tangbewegingen ingesloten en uitgeschakeld. Boerderijen werden platgebrand, oogsten verwoest, vrouwen en kinderen weggevoerd naar interneringskampen, waar ze stierven als ratten. Duizenden Boeren gaven de strijd op. De dappersten, de koppigsten, de bittereinders, vochten door. Desnoods tot in de Kaapkolonie. Uitgehongerd, opgejaagd, hopend op een godswonder.

Martin Bossenbroek wil in zijn boek De Boerenoorlog een invalshoek toevoegen die in eerdere boeken over de oorlog ontbreekt: de rol van Nederland. Want die was niet gering. Nederlandse bankiers en ingenieurs waren nauw betrokken bij de aanleg van een spoorlijn van Johannesburg naar Mozambique, een spoorlijn die Transvaal niet langer afhankelijk zou maken van Britse spoorlijnen. En die spoorlijn was voor de Britten volstrekt onaanvaardbaar.

In het eerste deel van De Boerenoorlog staat daarom de Nederlandse jurist Willem Leyds centraal, die een bliksemcarrière zou maken in Transvaal en daarbij de vertrouweling werd van president Paul Kruger. Samen zorgden ze ervoor dat de spoorlijn er kwam - en dat oorlog onvermijdelijk werd.

De Britse visie op de Boerenoorlog staat centraal in het tweede deel, met Winston Churchill in de hoofdrol. Churchill was als journalist aanwezig, maar vocht geregeld enthousiast mee en werd uiteindelijk in Groot-Brittannië als een held binnengehaald. Voor hem was de Boerenoorlog het begin van zijn politieke carrière.

Bossenbroeks derde hoofdpersoon is de Boerensoldaat Deneys Reitz. Een bittereinder die zich tegen het eind van de oorlog aansloot bij het commando van Jan Smuts. En zo getuige was van die metamorfose. In de vroege ochtend van 17 september stuitte een Boerenverkenner op een afdeling Britse cavalerie. De Britten hadden niet in de gaten dat de vijand zó dichtbij was. Smuts liet geen seconde verloren gaan. De verrassing was compleet.

Bossenbroek toont zich op zulke momenten een vaardige verteller: 'Er ontspon zich een fel vuurgevecht van man tegen man, zó dichtbij dat Reitz na afloop de stukjes kruit uit zijn wang en keel moest halen. Meer verwondingen liep hij niet op. Hij bracht er veel meer toe. Links en rechts schoot hij Engelsen neer, onder wie een jonge luitenant. Die viel neer, stond weer op, en 'hy probeer nog om sy geweer op my te rig'. Die tijd kreeg hij niet. Een andere commando 'skiet hom deur die kop'.' Die jonge luitenant was, zo ontdekte Reitz later, een neef van Winston Churchill.

De Slag bij Modderfontein (dertig doden aan Britse kant, tegenover één gesneuvelde Boer) was een geweldige opsteker voor de Boeren. Maar een half jaar later was alles voorbij. De Britten en de Boeren waren de oorlog meer dan beu. De Britten hadden 22 duizend man verloren; de Boeren 6 duizend - maar tel daarbij op 28 duizend slachtoffers in de Britse kampen. De Boerenrepublieken waren veranderd in woestijnen.

De 'Vrede van Vereeniging' vormde de laatste spectaculaire metamorfose van het conflict. De Britten toonden zich, ondanks alle wreedheden aan beide kanten begaan, grootmoedige overwinnaars. Ze wisten dat Zuid-Afrika onbestuurbaar was zonder steun van de Boeren, en beloofden miljoenen aan herstelbetalingen. De Boeren zouden op termijn zelfbestuur krijgen en (een andere Boereneis) pas daarna zou er gepraat worden over stemrecht voor zwarten en kleurlingen.

Dat stemrecht kwam er dus niet. Sterker, dankzij Afrikaanse druk verdween dat stemrecht ook in de Britse Kaapkolonie. Elf jaar later maakte de Natives Land Act de zwarten tot vreemdelingen in hun eigen land.

undefined

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden