Gerechtelijk lab achterhaalt snelheid met vrij grote precisie Zand en kindersandalen vertellen eigen verhaal
Een afgerukte zijspiegel, een gehavende helm, een snelheidsmeter van een intercity, een paar kindersandaaltjes. In een kast op de afdeling verkeer van het gerechtelijk laboratorium in Rijswijk staat een wondere collectie uitgestald....
Van onze verslaggever
Rob Gollin
RIJSWIJK
'Elk voorwerp een eigen verhaal.' W.J. Makkinga, hoofd van de vier man sterke afdeling, grist een opengezaagde remcilinder van de plank. Het onderdeel komt uit een auto die een fietser schepte. De wielrijder kwam om het leven. 'Ik trapte ineens finaal door m'n rem', had de automobilist verklaard. De politie stelde het mankement ook vast. Maar onderzoek op het lab wees uit dat hij al weken, zo niet maanden, met een slecht remmende auto rond reed. Slijtage-sporen op een rubber ringetje ter grootte van een nagel deden hem de das om. Een veroordeling wegens 'dood door schuld'.
Het laboratorium onderzoekt jaarlijks 120 verkeersongevallen waarbij doden of zwaar gewonden zijn gevallen. Dat gebeurt op verzoek van een officier van justitie, een rechter-commissaris of de politie. Zij willen dat wordt onderzocht of er sprake was van een verkeersmisdrijf.
Ook wat de 'zaak-Kluivert' is gaan heten, heeft het lab onderzocht. Vrijdag maakte het Openbaar Ministerie in Amsterdam bekend de Ajax-voetballer te vervolgen. Reconstructie leerde dat Kluivert op 9 september in een geleende BMW 104 km per uur moet hebben gereden, toen hij in Amsterdam-Noord de auto van directeur M. Putman van de Stadsgehoorzaal in Vlaardingen ramde. Putman werd daarbij gedood. Zijn echtgenote raakte zwaar gewond.
70 Tot 80 procent van alle onderzoeken is gericht op het vaststellen van de gereden snelheden, schat Makkinga. Over de precieze bevindingen op de Werengouw in Amsterdam-Noord en de bewering van de advocaat van Kluivert, mr M. Nan, dat de Ajacied 'tussen de 64 en 72 km per uur reed', zwijgt hij. De affaire is onder de rechter.
Foto's en begeleidende tekst van een ander ongeval - een aan de zijkant opengereten Volkswagen Golf en een aan de voorzijde opgevouwen BMW - illustreren dat het bij het vaststellen van schuld niet alleen draait om de vraag of de maximumsnelheid is overschreden. Belangrijk is: hoe verantwoord was het weggedrag onder bepaalde omstandigheden?
De BMW, rijdend op een voorrangsweg, greep de overstekende Golf vol in de flank. Twee inzittenden kwamen om. Had de bestuurder van de VW niet goed opgelet? Onderzoek wees uit dat de BMW 120 tot 140 kilometer per uur reed. De limiet was 50. Makkinga rekende na dat er niets was gebeurd als de BMW 70 had gereden. De bestuurder had niet eens hoeven te remmen om de Golf te ontwijken. 'De officier van justitie had 70 nog een acceptabele snelheid gevonden. De weg was breed, de BMW had voorrang, het gebeurde 's nachts.'
Snelheden zijn met vrij grote precisie te achterhalen, beweert Makkinga. Het lab besteedt in samenwerking met het Politie Verkeersinstituut in Apeldoorn veel aandacht aan scholing van de politieagenten die na een aanrijding de gegevens opnemen. 'De meeste korpsen weten wat relevant is: de deformaties van de voertuigen, nagaan of er wielen blokkeerden. We gaan nog maar zelden zelf kijken.'
Belangrijk hulpmiddel is het computerprogramma Recon waarmee foto's van de plek des onheils kunnen worden omgezet tot een precieze plattegrond. Optische vertekening wordt daarmee voorkomen.
Makkinga diept een dossier op, waaruit blijkt hoe nauw dat luistert. Een foto toont een bocht in een provinciale weg, waar bandensporen van een auto scherp naar links afbuigen, de berm in. Een motorrijder was bij het uitkomen van de bocht op de hem tegemoetkomende auto gebotst. Cruciale vraag was wie over de middenlijn van de weg was gekomen.
Door de foto met Recon om te zetten in een bovenaanzicht bleek dat de sporen veel minder scherp afbogen dan de foto suggereerde. Door de slipbewegingen met behulp van de sporen na te bootsen, kon het lab vaststellen dat de auto al voor de aanrijding op de linker weghelft reed. 'Zonder Recon was je daar nooit achtergekomen.'
Het lab laat techniek zwaar wegen. Makkinga toont zich wat sceptisch over de waarde van getuige-verklaringen. Vooroordelen blijken de waarneming nogal eens te beïnvloeden. Rode Alfa's en oude Manta's rijden altijd hard, motorrijders gedragen zich onverantwoord.
Maar soms ligt de sleutel tot opheldering van het ongeval in onverwachte hoek. De kindersandaaltjes zijn een voorbeeld. Ze waren van een peuter die bij een aanrijding met een auto werd gedood. Uit foto's en andere gegevens kon het lab geen reconstructie maken. De automobilist vertelde dat het kind 'zo maar ineens' voor zijn wielen was verschenen. Justitie was al van plan de zaak te seponeren.
Totdat Makkinga, weken later nog, de vader van het slachtoffer om de schoentjes van het kind vroeg. Aan de manier waarop zandkorrels uit het profiel waren verschoven, kon hij opmaken dat het jongetje voor de bestuurder van rechts naar links was overgestoken. De automobilist had hem ruim van tevoren kunnen zien aankomen. Conclusie: onoplettendheid achter het stuur. Veroordeling was het resultaat.
In hoeverre de navorsingen van het laboratorium doorslaggevend zijn in de rechtsgang, weet Makkinga niet. 'Ik zou het wel graag willen weten, maar het is voor ons praktisch niet bij te benen. Als we als getuige-deskundige verschijnen, heb ik wel het idee dat de rechter ons verhaal zeer serieus neemt.'