Geen Weense voeling met 'Fort Europa'
De een spreekt van 'pretentieus bijvoegselschroot', de ander van 'een zelfhulp-groep voor gefrustreerde vrouwen' en een derde noemt het klip en klaar 'een flop': de Weense theaterkritiek valt eenstemmig over Fort Europa van Tom Lanoye heen....
'Terwijl de late avond nog zo hoopvol begon', steunt het dagblad Die Presse. Net als zijn collega's van Der Standard en de Kurier was de criticus van die krant van harte bereid geweest zich te laten verrassen, al was het maar door de eigenaardige plek waarop Fort Europa wordt gespeeeld, het Weense Südbahnhof. Dat huiveringwekkende treinstation, blijkbaar gebouwd in grote haast en met dito onverschilligheid in de jaren van de naoorlogse wederopbouw, is het platform voor een komen en gaan van reizigers. Bepakt en bezakt spoeden zij zich vanaf de perrons, door de wachtkamer, naar de roltrappen, of haasten zij zich, in omgekeerde richting, om een trein te halen.
In de wachtkamer stuiten zij, dikwijls tot aan ontzetting grenzende verbijstering, op de mannen en vrouwen van ZT Hollandia die, ten overstaan van een paar honderd gestrande reizigers in oncomfortabele kuipstoeltjes, hun Lanoye-monologen houden. Een enkeling blijft kijken, gefascineerd door dit op de grens van werkelijkheid en theater wankelende spektakel. De acteurs haken daar gretig op in, hernemen hun tekst waar dat gepast is en lijken zich dan rechtstreeks tot de drommen reizigers te richten. Tussen dat alles door paraderen de daklozen en de gestoorde zwervers die hun nachtasiel overgenomen zien door cultuurminnaars.
Zij worden deel van een enigszins surrealistisch pandemonium waarin Tom Lanoye vooral het failliet van de Europese beschavingsidealen aan de orde heeft willen stellen. Het continent van oorlog en haat, dat is het aambeeld waarop zijn lange, litanische monologen hameren. Een chassidische jood (Aus Greudanus) bezingt de ontworteling, een ondernemer (Fedja van Huët) zijn verlangen hem te smeren, een medisch biologe (Hadewych Minis) de komst van 'de nieuwe mens'. Als drie gratieën bewenen drie afgeleefde hoeren (Elsie de Brauw, Christ Nietvelt, Betty Schuurman) hun ontgoocheling en hun heilloze verlangens.
Dat is Lanoye's Europa: een stinkend slagveld van vermoorde ijdelheden. Je zou denken, dat moet Wenen, de voormalige hoofdstad van het rijk dat de Eerste Wereldoorlog begon én de stad waarin Adolf Hitler zijn leerschool doorliep en zijn carrière begon, aanspreken.
Niet dus. De toneelspelers zijn weliswaar 'hervorragend' – wat waar is, mede gezien het feit dat zij in een voor hen vreemde taal spelen – maar de enscenering wordt over de volle breedte van de kritiek als falend beoordeeld. Bovenal echter moet Lanoye's tekst het ontgelden. 'Amorf', oordeelt Die Presse daarover, met veel te grote thema's, 'van stervensbegeleiding, via globalisering naar gen-technologie. Daarover kan in Holland het beste liberaal gesproken worden'. Der Standard vindt het lastig te verdragen, dat het lot van de slachtoffers van Europa met 'de holocaust-slachtoffers wordt geïdentificeerd.' Met steekwoorden als 'multiculturaliteit' en 'ideologie' wordt 'de pijnlijke kant van culturele tegenspraak handig uit de weg gegaan'.