Geen competentiegericht mbo
Minister Van der Hoeven heeft haar zegen gegeven aan het invoeren van competentiegericht onderwijs in het mbo. Dit is helemaal geen goed idee, vinden Ad Verbrugge en Presley Bergen....
Geachte mevrouw Van der Hoeven,Het zal u ongetwijfeld zijn opgevallen dat het rommelt in het onderwijs. Docenten, studenten, ouders en onderwijsmanagers verheffen hun stem om de teruglopende kwaliteit van het onderwijs een halt toe te roepen. Ook gerenommeerde organisaties als MKB-Nederland, VNO-NCW, het Innovatieplatform, het SCP en de Onderwijsraad hebben hun zorg uitgesproken over de huidige gang van zaken in het onderwijs. Er worden steeds meer protesten gehoord, soms gaan studenten en scholieren uit het beroepsonderwijs zelfs over tot een staking uit onvrede over de vormgeving van hun eigen onderwijs – een unicum! Op roc’s en hogescholen worden in veel gevallen te weinig directe contacturen gerealiseerd, en zijn vakdocenten vervangen door niet specifiek opgeleide coaches of mogen ze hun vak niet uitoefenen op basis van hun expertise. Dit is een vorm van kapitaalvernietiging die we straks zullen betreuren. Ook worden docenten vaak ingeroosterd voor vakken waarvoor zij niet bevoegd zijn of al geruime tijd niet meer zijn ingeschakeld.
In april van dit jaar heeft de door u ingestelde Stuurgroep Competentiegericht Beroepsonderwijs, uw zegen gekregen om per 1 september 2008 in het mbo competentiegericht onderwijs (cgo) in te voeren, aan de hand van door het bedrijfsleven aangereikte kwalificatieprofielen waarin kennis nog steeds een duidelijke rol moet spelen. Deze stuurgroep werd ingesteld met het argument dat ‘de maatschappij vraagt om mensen die mentaal weerbaar en flexibel zijn en actief participeren, en dat het beroepsonderwijs dynamischer moet worden, omdat de maatschappij verandert’. Met docenten is in dat proces niet rechtstreeks overlegd. Intussen hebben besturen, directies en allerlei ‘informeel’ benoemde managers zich zonder enig voorbehoud de inhoud van het onderwijs toegeëigend en zijn docenten gedeprofessionaliseerd tot ‘onderwijsmedewerkers’. De niet-wetenschappelijk onderbouwde invoering van het cgo zet in veel gevallen vakdocenten zonder pardon buiten spel en laat studenten aan hun lot over onder het modieuze mom van leerlinggerichtheid. Zij moeten ‘hun eigen kennis construeren’.
Hierdoor kent het onderwijs momenteel een sterke werkstukken- en projectencultuur, met een verschuiving van resultaat- naar inspanningsverplichting. Klassikale lessen zijn, vooral in het beroepsonderwijs, vrijwel verdwenen en in de slechtste situatie wordt alleen maar de nadruk gelegd op het kunnen sturen van een proces. Hiermee is ook een belangrijke component van het onderwijs verdwenen: het bijbrengen van structuur en discipline, noodzakelijk voor het samenwerken in groepen. Ook studenten zeggen aan dat zij op deze manier te weinig leren en weten, en een slechte uitgangspositie hebben voor een vervolgopleiding of de arbeidsmarkt.
Schoolbesturen en colleges van bestuur in het beroepsonderwijs, die in een imitatie van het bedrijfsleven de ‘efficiency’ van hun organisatie willen vergroten, voeren op veel plaatsen zo snel mogelijk het cgo in, want daardoor kan er ‘gelegitimeerd’ bezuinigd worden op het primaire proces. U lijkt door deze bestuurders onjuist geïnformeerd te worden over de gevolgen voor de kwaliteit van hun onderwijs. Wij willen u erop wijzen dat inmiddels in vrijwel het gehele beroepsonderwijs 50 tot 90 procent van het pure kennisdeel is vervangen door niet-objectief toetsbare competenties in projecten waarin men verwacht dat studenten zelf naar de ontbrekende kennis op zoek gaan en vooral zichzelf beoordelen. Met wie we ook in en over het onderwijs spreken, steeds weer blijkt dat het gepresenteerde beeld over competentieonderwijs op geen enkele manier overeenkomt met de werkelijkheid. Ook werkgevers beginnen te merken dat ze daarover niet juist zijn voorgelicht. Gezien de ravage die het competentiegericht onderwijs heeft aangericht in het hbo is er geen enkele reden om aan te nemen dat dit bij het mbo anders zal uitvallen.
Het geld van de belastingbetaler wordt niet gebruikt waarvoor het is bedoeld: onderwijs geven. Uit door ons onlangs gepresenteerd onderzoek naar het hbo blijkt dat gemiddeld nog geen derde van de door u beschikbaar gestelde budgetten direct besteed wordt aan studenten, onderwijzend personeel en direct onderwijs ondersteunend personeel. Zo zien we dat het aantal bestuurders, onderwijskundigen en coördinatoren in het beroepsonderwijs snel toeneemt en het aantal vakdocenten snel afneemt. Natuurlijk is de eerste groep ook met van alles bezig in een onderwijsinstelling, maar of dat het onderwijs ook altijd ten goede komt, is een vraag die veel vaker mag worden gesteld.
Experimenteren met een hele generatie studenten is iets wat u nooit zou willen. Daar zijn wij van overtuigd. Maar wij zijn bang dat bij ongewijzigd beleid de gevolgen voor de individuele leerling en student – om maar niet te spreken van de kenniseconomie die Nederland wil zijn – desastreus zullen zijn.
De vereniging Beter Onderwijs Nederland verzoekt u daarom uw voornemen om per 1 september 2008 in het gehele mbo competentiegericht beroepsonderwijs in te voeren, op te schorten of in te trekken. Wij zijn niet tegen iedere vorm van competentieonderwijs, maar de wijze waarop dit nu in het beroepsonderwijs wordt ingevoerd, is in veel gevallen volstrekt onverantwoord. Dit heeft niet alleen gevolgen voor het mbo en hbo. Het zet ook de doorstroom naar het hbo onder druk, omdat dit soort processen zich in beide onderwijssectoren volstrekt los van elkaar voltrekken. En we weten dat het doel van ‘meer hoger opgeleiden in ons land’ alleen maar via de doorlopende leerlijn mbo-hbo kan worden nagestreefd.
Wij roepen u ook op met controleerbare richtlijnen te komen inzake de besteding van het onderwijsbudget. Ten slotte verzoeken wij u te overwegen in het gehele beroepsonderwijs, voor de vakken die essentieel zijn voor een degelijke beroepsopleiding, centrale eindtoetsen te verplichten, om het niveau van de onderliggende kennis te bewaken.