Geen angst voor het grote gebaar
Met hun debuut Funeral werd de band The Arcade Fire uit Montreal beroemd. Ook in het buitenland, mede dankzij de steun van de Canadese overheid....
Voor de meeste bandleden van The Arcade Fire is het schiereiland van Guelph, Ontario een vertrouwde omgeving, maar voorman, zanger en liedjesschrijver Win Butler (25) is er pas één keer geweest. Eind juli vorig jaar, toen The Arcade Fire op een zij-podium van het driedaagse Hillside Festival stond geprogrammeerd. Dat was luttele weken voor het verschijnen van Funeral, het debuutalbum van de Canadese band. De plaat die niet alleen in eigen land bejubeld werd maar die ook in de VS, Groot-Brittannië en de rest van Europa een culthit van jewelste werd.
Nu, precies een jaar later is The Arcade Fire hoofdact van het driedaagse festival, dat zichzelf als 'Guelph's 22nd annual celebration of music and community' afficheert. Een keur aan louter Canadese muzikanten treedt er op, de vijfduizend kaarten zijn al weken uitverkocht want, zegt Jo-Anne, een van de honderden vrijwilligers belast met het in goede banen leiden van het pendelbus-verkeer van Guelph naar het festivalterrein: 'De Canadese muziekscene bloeit als nooit tevoren. En voor het eerst trekken we ook veel bezoekers van buiten. Het schijnt dat Canadese bands het ook in het buitenland erg goed doen. Awesome.'
Butler, die enkele uren voordat hij met The Arcade Fire de tweede dag zal afsluiten even de tijd neemt voor een gesprek, beaamt het: Canadese popmuziek is geliefd. 'Toen ik een paar jaar geleden met mijn ziel onder de arm van New York naar Montreal trok, wist ik al niet wat ik meemaakte. Daar is de bruisende muzikantenen kunstenaarsscene waar New York zo prat op gaat, maar die het niet heeft. Alles draait daar immers om succes en hier in Canada gaat het om ideeën en creativiteit. Dat is een groot verschil. En ja, dat de overheid erg haar best doet de Canadese kunst en cultuur in het buitenland te promoten, en bands financieel ondersteunt, helpt natuurlijk ook.'
De 'enkele duizenden dollars' die ze kregen als bijdrage in de kosten van tournees, hebben The Arcade Fire geholpen zich in de Verenigde Staten en later Europa te profileren. Sinds de cd Funeral begin dit jaar in Nederland werd uitgebracht, is de band hier al twee keer geweest. En volgende week komt The Arcade Fire naar Lowlands.
Met stadgenoten The Dears lijkt de band uit Montreal vaandeldrager van een nieuwe lichting rockmuzikanten die het grote gebaar niet schuwt. Emoties, wanhoop en verlangens worden er zonder terughoudendheid uitgeschreeuwd en ook de muziek kent geen angst voor bombast. Beide bands hebben weinig gemeen, vindt Butler. Maar het is geen toeval dat ze allebei als standplaats voor Montreal hebben gekozen. 'Toronto is veel internationaler georiënteerd, en trekt muzikanten uit de hele wereld. Vaak lieden die precies weten wat ze willen en die snel beroemd willen worden. Naar Montreal komen meer de wat artistiekerige types. Sterker nog, iedereen met een beetje artistieke pretentie uit waar dan ook in Canada trekt erheen. Vervolgens ga je op zoek naar partners en gelijkgestemden en ga je aan de slag. Zo is Arcade Fire ook ontstaan.'
Butler had met zijn familie al in diverse Amerikaanse steden gewoond toen hij in New York ging studeren. 'Mijn ouders moedigden dat aan, een vage vooral heel dure studie, een soort kunstgeschiedenis, waar ik me totaal niet thuisvoelde. Ik kon niet aarden daar, ging steeds minder naar college en was steeds meer met muziek bezig.'
Omdat Josh, een van zijn weinige vrienden naar Montreal verkast, besluit Butler hem volgen. Hij mengt zich in het 'veel leukere, want oprechter' studentenleven in Canada en gaat met Josh in het slagwerklokaal van de muziekopleiding op zoek naar een drummer voor zijn band. 'Ik was naar Montreal gekomen met een duidelijk plan, een band oprichten. En daar zag ik haar rondhangen, Regine.' Butler kijkt zijn echtgenote liefdevol aan. Zij bloost een beetje. Regine Chassagne, dochter van in de jaren zestig uit Haïti gevluchte ouders, hield zich op dat moment vooral bezig met middeleeuwse muziek en een beetje jazz. Accordeon en blokfluit waren haar instrumenten en ze kon aardig zingen. Maar drummen, nee. Butler: 'Toevallig hoorde ik haar bij de opening van een tentoonstelling een jazzliedje zingen en toen wist ik zeker dat we samen eens iets moesten proberen. Mijn ideale rockband moest een combinatie worden van de gecontroleerde chaos van Pixies, gekruist met ambachtelijke klassieke instrumenten en een beetje jazz. Bij Regine zag dat voor me.'
Het paar zou in 2003 ten huwelijk treden de accordeon en xylofoon van Chassagne zijn net als haar stem een belangrijke bouwsteen het klankbeeld van de band. Andere groepsleden kwamen en gingen, en uiteindelijk zouden er aan het in begin 2004 voltooide Funeral vijftien muzikanten meedoen.
In Guelph staan er eind juli een tiental op het podium. Strijkers, percussionisten, en gitaren voeren van het ene crescendo naar het andere. De zang van Butler is op het gedrevene, bijna getergde af. Win Butler is niet het soort zanger dat even een setje afraffelt, hij lijkt een man met een missie. Optreden is een kwestie van het uitbannen van eigen demonen, zo beaamt hij. 'Ik wil iets kwijt maar ik wil ook ergens bij de luisteraar binnendringen. Ik eis een bepaalde intensiteit van mezelf en de andere bandleden.'
Leuk liedjes zingen is meer iets voor in de badkamer, niet voor The Arcade Fire. 'Ook onze plaat is, hoop ik, meer dan gewoon een verzameling liedjes.' Maar hoewel de plaat is opgenomen toen de bandleden diverse familieleden verloren, en Funeral ook aan hen is opgedragen, wil Butler de dood niet als het onderliggende thema zien. 'Uiteindelijk kwamen de songs allemaal voort uit onze ideeën over relaties met je naasten. Over het gevoel van geborgenheid in een gezin, familie of wijk. Dat idee van onderdeel zijn van een neighborhood, het woord dat op Funeral vaak opduikt, is interessant. Je kinderjaren, studententijd, en volwassenheid: alles vindt plaats in een afgesloten domein, dat is mijn neighborhood.
'Over onze kindertijd bestaat zo'n ideaalbeeld, maar dat Arcadië was voor mij ook grauw en donker. Op Funeral wil iemand niet voor niets een tunnel graven om aan zijn ouders te kunnen ontsnappen, op zoek naar een nieuw soort geborgenheid. Dat zoeken naar geborgenheid, is denk ik wat ons bindt.'
En dat mag van Win Butler gerust een religieus verlangen heten. 'Ik voel me christen, maar waag het niet The Arcade Fire een christenrock of een relipop-band te noemen, want daar heb ik niks mee. Je kunt in een liedje tien keer Jezus en God aanspreken, maar wat betekent het? Terwijl als ik naar een concert van Radiohead of U2 ga, ik dat bijna als louterend ervaar zonder dat die woorden vallen. Al die mensen bij elkaar die op eenzelfde manier geraakt worden, dat heeft iets wat ik goddelijk wil noemen.'
Dat Radioheads Thom Yorke die religieuze adoratie juist begangstigend vond en eraan probeerde te ontsnappen, beseft Butler. 'Bono daarentegen zie je ervan genieten. Ik denk dat ik er een beetje tussenin zit. Natuurlijk wil ik gehoord worden, anders ga ik niet op het podium staan. Maar ik vind het belangrijker dat de luisteraar er iets voor zichzelf uithaalt dan dat hij een bepaalde boodschap overneemt.'
Goede rock ' n' roll heeft per definitie iets maniakaals, zo weet Butler, en dat is ook waarom het oersimpele metier van popmuzikant zo goed kan werken. Melodisch vernuft of instrumentbeheersing zijn voor het welslagen van rock van geen belang. 'Het leuke van popmuziek is juist dat het op papier allemaal technisch nog zo stupide kan lijken, maar dat een expressieve voordracht vol overtuiging en spirit het onvergetelijk kan maken. Van Jerry Lee Lewis tot Nirvana was het de helse voordracht die overtuigde. Dat heeft rock ' n' roll voor op andere muziek. Alles is uitdrukking.'
Dat is iets dat Win Butler al vroeg leerde van zijn grootvader, Alvino Rey, ook een van de onlangs overledenen aan wie Funeral is opgedragen. Rey was sinds de jaren twintig een gelauwerd pedal steel gitarist en bigband-leider, en heeft de hele ontwikkeling van populaire muziek aan zich voorbij zien trekken. Butler: 'Vijfennegentig was hij en als iemand kon weten hoe het was om na een tijd van Duke Ellington en Ella Fitzgerald ineens geconfronteerd te worden met het kabaal van Little Richard, dan was hij het. Hij vond juist Little Richard geweldig omdat die een noodzakelijkheid had die alle navolgers van Fitzgerald en Ellington ontbeerden. En die noodzakelijkheid ontbreekt ook nu weer aan veel popmuziek. Ik zie te veel mensen op een podium staan omdat het publiek dat van hen verwacht, en niet omdat het podium de enige plek is waar ze echt zichzelf kunnen zijn, zich compleet kunnen laten gaan en zelfs momenten kennen dat ze buiten hun lichaam treden. Ik wel. Daarom bestaat Arcade Fire en ben ik hier.'