Geduld Ethiopië met provocaties Somalische islamisten was op
Ethiopië heeft er veel voor over om een bevriende regering te hebben in buurland Somalië. Zelfs een oorlog...
‘De situatie in Somalië is van kwaad tot erger gegaan. Ethiopië is lang geduldig geweest. Maar er zijn grenzen.’ De verklaring vrijdag van het Ethiopische ministerie van Buitenlandse Zaken klonk vermoeid. Al drie dagen bestookten de milities van de Unie van Islamitische Rechtbanken de troepen van de Somalische interim-regering in Baidoa. Het ging hun niet om die interim-regering zelf, benadrukten ze, maar om haar beschermheer, Ethiopië. Elke Somaliër had de plicht de Ethiopische ‘bezetter’ te verdrijven.
Addis Abeba had tot dat moment ontkend aanwezig te zijn in Somalië. Militaire deskundigen mochten hun aanwezigheid inschatten op 20 duizend troepen, Addis Abeba bleef volhouden slechts ‘enkele honderden’ militaire adviseurs te hebben gestuurd, om het legertje van de interim-regering te trainen. Het had een goede reden voor die voorzichtigheid: Ethiopië is niet geliefd bij zijn zuidoosterbuur sinds het daarmee tot twee keer oorlog voerde over betwist grensgebied. Veel Somaliërs vinden nog altijd dat de Ogaden-woestijn, waar vooral etnische Somaliërs wonen, bij Somalië hoort.
Maar zondag was het geduld van Ethiopië op. Het was tijd voor een ‘maatregel uit zelfverdediging’, vandaar de ‘tegenaanval’ tegen ‘de agressieve troepen en buitenlandse terroristen’, aldus de ronkende oorlogsverklaring. Het militair superieure Ethiopische leger had er vervolgens drie dagen voor nodig om, met behulp van helikopters, MiG-straaljagers en een bombardement op twee vliegvelden de islamisten te verdrijven.
Het grotendeels christelijke Ethiopië is er veel aan gelegen dat het aan zijn zuidoostelijke grens geen fundamentalistische staat krijgt. Mede om die reden steunde het in 2004 – net als Kenia, de Verenigde Naties en de Afrikaanse Unie – van harte de oprichting van een Somalische overgangsregering. Deze moest een eind maken aan de anarchie in Somalië, dat sinds de verdrijving van dictator Siad Barre in 1991 geen effectieve regering heeft gekend.
De interim-regering kon echter niet neerstrijken in Mogadishu. Dat was nog in handen van de milities van elkaar bestrijdende krijgsheren. Sommige van hen kregen steun van de VS, om de opkomst van fundamentalistische groepen te weerstaan. Als die steun al enig effect had, was het averechts: de aanhang van de islamisten groeide en in juni veroverden hun milities Mogadishu. Het was het begin van hun opmars, die eigenlijk pas dit kerstweekeinde is gestuit.
De minister van Buitenlandse Zaken van de interim-regering speculeerde dinsdag in Kenia over de afkalvende steun voor de milities. ‘Veel mensen in Mogadishu zouden erg blij zijn om wat qat te kauwen en de islamitische rechtbanken te zien vertrekken’, zei hij, verwijzend naar het verbod op de immens populaire softdrug qat, dat de islamisten in veel plaatsen instelden. Het is echter te simpel de islamisten alweer af te schrijven. Veel Somaliërs zijn hun nog dankbaar voor de orde die ze brachten.
De Ethiopische premier Meles Zenawi lijkt dat te beseffen. Hij zei dinsdag niet uit te zijn op de val van de islamisten. Zij ‘vormen geen bedreiging voor Ethiopië’, zei hij. ‘Zodra ze terugkeren naar hun bases, laten we hen met rust.’
Als hij woord houdt, vergroot dat de kansen voor vredesoverleg tussen de interim-regering en de islamisten. Als beide partijen beseffen de ander niet te kunnen verslaan, zijn ze wellicht bereid tot een vergelijk komen.