Folklore, maar morgen wel spierpijn

IJsvereniging Nooitgedagt organiseeerde in het Friese Haulerwijk de NK kortebaan. Een hele middag sprinten over 160 meter, met als inzet geen tabaksdoos of een portie spek en bonen, maar een enveloppe met inhoud....

Door Rolf Bos

Tevreden scheurt de winnaar het envelopje open. `Kijk, 250 euro, dat vind ik een aardig bedrag hoor', zegt Dennis Kalker, de nieuwe Nederlandse kampioen kortebaan. Het is inderdaad een leuk centje dat de 23-jarige schaatser uit de opleidingsploeg van Jong Oranje na een lange middag sprinten over steeds weer 160 meter in zijn zak mag steken.

Met een glimlach: `Maar misschien ben ik wel zeventig jaar te laat geboren. Ik heb gehoord dat goede kortebaanrijders hier in Friesland vroeger hele boerderijtjes bij elkaar schaatsten.'

Dat was ooit, in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw, toen `hardrijderijen' over 160 meter (mannen) en 140 meter (vrouwen) ware volksfeesten waren waar lokale sponsors flink voor in de buidel tastten.

Twee rijders tegen elkaar, eenmaal schaatsen náár de kerk, eenmaal vanáf de kerk. Was de stand dan 1-1, dan werd er nog eens gesprint. Niks tijdwaarneming, een simpel `Klaar! Af!', en wegwezen. Een afvalrace, totdat één man overbleef.

De beste rijders van de provincie kwamen op de wedstrijden af, waar behalve zilveren tabaksdozen, gouden oorijzers, honderden guldens, ook spek en bonen tot de te winnen prijzen behoorden. De uitdrukking `voor spek en bonen meedoen' vindt daar nog haar oorsprong. Het wedstrijdschaatsen was voor velen - schippers, boerenknechten - in koude winters vaak de enige manier om nog wat geld of producten in natura te vergaren.

Schaatshistoricus Hedman Bijlsma beschreef de geschiedenis van dat kortebaanschaatsen in zijn boek Yn Streken. Waarbij `streken' de slagen op het ijs zijn, maar waar Yn Streken ook slaat op iemand die zijn zaakjes voor elkaar heeft. Bijlsma, zondag in Haulerwijk, mag graag verhalen van die rijke historie: `In 1780 werden er al kortebaanwedstrijden beschreven.'

Schaatsen in Friesland, dat was óf kortebaanschaatsen óf de Elfstedentocht. Rondjes schaatsen, daar had men in het noorden nauwelijks van gehoord. Bijlsma: `Die hardrijderijen in de vorige eeuw, dat was wat hoor. Alle toppers kwamen erop af, er stonden dan duizenden mensen langs de touwen te kijken.'

Van langebaanschaatsen werd men zich in de noordelijke provincie pas echt bewust toen in december 1966 kunstijsbaan Thialf werd geopend. Het was even wennen. Een rónde 400-meterbaan, naar de internationale standaard, maar met op het lange eind vanaf de start wel een uitlooppunt waarop gelukkig óók rechtuit over 160 meter kon worden geschaatst.

De Friezen leerden snel bij. Ze brachten sindsdien vele grote langebaanschaatsers voort: Rintje Ritsma, Ids Postma, Falko Zandstra en Hilbert van der Duim. Maar wie werd twee jaar terug gekozen tot Friese schaatser van de eeuw? Nee, niemand van dit illustere kwartet, ook Elfstedenschaatser Jeen van den Berg viel de eer niet te beurt. Piet de Boer, agrariër uit Jellum, werd het, zonder olympische- en wereldtitels, maar wél twaalfmaal Nederlands kampioen kortebaan.

Dat NK over 160 meter wordt sinds 1925 officieel gehouden, de laatste jaren weer alleen op natuurijs. Want sinds Thialf gerenoveerd werd is de uitloop daar weg.

Vorig jaar bleef Jûkelburg, de Friese Koning Winter, een jaartje weg, en was er dus geen NK, dit jaar was het al vroeg in het seizoen raak. Het NK was door de KNSB al twee maanden terug aan Haulerwijk vergeven, vertelt Romke Fabriek, secretaris van ijsvereniging Nooitgedagt.

En Fabriek en zijn mannen hebben het keurig voor elkaar in Haulerwyk, gemeente Ooststellingwerf. Net buiten het dorp hebben ze in 1995 zelf een modern clubhuis en een fraai geasfalteerde skeelerbaan, luisterend naar de naam De Draai, aangelegd, die vanaf 1 november onder water wordt gezet.

Vorige week al vroor het dicht. Afgelopen maandagmiddag kon de eerste wedstrijd van het seizoen worden gehouden. Het `Alma-Ata van Ooststellingwerf' snoepte daarmee concurrenten als Uilesprong en Nijelamer af - en óf dat telt in Friesland.

Zondag gingen in datzelfde Haulerwijk, waar het in tegenstelling tot de rest van het land gewoon twee graden bleef vriezen, de mutsen tweemaal af voor het Wilhelmus. Eenmaal rond de klok van enen (in de bestuurskamer: `heren, het is vijf voor een, we gaan beginnen'), de tweede maal om half vijf, toen Dennis Kalker in de schemering werd gehuldigd.

Voor Kalker was het zijn tweede kortebaantitel, zegt hij zelf. `Of wacht even, nee, het is mijn derde!' De schaatser uit Ter Aar - schande: Arjan Samplonius uit Lemmer was met een derde plaats pas de eerste Fries - bleek na de vele series de rapste.

Kalker is een sprinter met een persoonlijk record van 36,63 op de 500 meter. Hij `zit daarmee tegen de top aan', maar dient zich binnenkort voor de NK sprint te kwalificeren. Hij was op trainingskamp in de Dolomieten, zou pas zondag terugkomen, maar toen hij hoorde van het NK kortebaan stapte hij vrijdag al in de auto. `Ik wilde dit niet missen.'

Nederlandse wereldtoppers als Jan Bos (broer, en baanwielrenner, Theo spurtte wel in Haulerwijk), Gerard van Velde en Erben Wennemars laten zich niet meer op de kortebaan zien. Hun programma is overvol. Vroeger was dat anders, zegt Lieuwe de Boer, die in 1980 in Lake Placid achter Eric Heiden olympisch brons won.

`Als het even kon, dan gingen we ook op de 160 meter van start', zegt De Boer, ooit tweemaal Nederlands kampioen kortebaan. Nu is de schaatser uit Ureterp sprintcoach en noemt hij het kortebaanschaatsen `pure topsport. Deze discipline kent een flinke piekbelasting met al die starts.'

Natuurlijk, er komt ook een `beetje folklore' bij kijken. `Maar vergis je niet, deze jongens hebben morgen allemaal flink spierpijn.'

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden