Update
Flitspaalbom-gewonde nog altijd aan het revalideren
Het is nog altijd onduidelijk hoe in oktober een vuurwerkbom aan een flitspaal in Voorschoten kon ontploffen. Hierdoor raakten twee EOD-medewerkers gewond. Een van hen moet nog altijd 3 tot 4 dagen in de week revalideren.
Onderzoek van een Brits laboratorium bracht de oorzaak niet aan het licht. En volgens het Openbaar Ministerie (OM) is 'dat onmogelijk om nu nog te achterhalen'. Tot groot ongenoegen van de advocaten van beide verdachten. De rechters noemden het onderzoek 'bijzonder summier' en willen meer informatie.
De advocaten van beide verdachten, Erik O. en Jörn de V., hadden felle kritiek op het Britse onderzoek. 'Het schiet tekort en er zijn te veel losse eindjes', was hun gezamenlijke conclusie. Volgens de officier van justitie speelde statische elektriciteit of wrijving mogelijk een rol.
De rechtbank in Den Haag wil in ieder geval dat de Britse onderzoekers motiveren waarom zij tot hun conclusies zijn gekomen. Bovendien beschikte het laboratorium niet over alle informatie, bijvoorbeeld dat een warme bouwlamp op enkele tientallen centimeters van het explosief stond. De rechters willen weten of dat ander licht op de zaak kan werpen.
De bom werd in de vroege ochtend van 23 oktober ontdekt. Een medewerker van de Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EOD) meende het explosief onschadelijk te hebben gemaakt en had het sein veilig gegeven, maar de zelfgemaakte bom ging alsnog af. De man verloor daarbij een hand en liep oogletsel op. Hij moet nog altijd 3 tot 4 dagen in de week revalideren, maar maakt het naar omstandigheden goed. Een andere EOD'er en een rechercheur raakten eveneens gewond, zij het minder ernstig.
Het werd donderdag evenmin duidelijk of de EOD bij het ontmantelen van de bom fouten heeft gemaakt. Een intern onderzoek daarnaar heeft het stempel staatsgeheim gekregen, tot groot ongenoegen van de advocaten. Maar de rechters oordeelden dat Defensie die stukken niet voor de zaak openbaar hoeft te maken.
Het OM maakte tijdens de zitting bekend de mannen niet te willen vervolgen voor poging tot doodslag of poging tot moord. De verdenking tegen beide mannen is nu zware mishandeling met voorbedachten rade. De rechtbank heeft ingestemd met het verzoek de verdenking aan te passen. De gedaagden kunnen desondanks nog altijd 12 jaar celstraf krijgen.
Beide verdachten hebben hun betrokkenheid toegegeven. Ze toonden tijdens eerdere zittingen spijt en schreven een brief aan de man die zijn hand verloor. Maar die stelde daar geen prijs op en heeft hem niet gelezen.
De mannen blijven vastzitten.
