essay

Feministen, er zijn urgentere zaken dan zoeken naar de clitoris

null Beeld Zeloot
Beeld Zeloot

Feminisme is mede door kapitalisme en sociale media oppervlakkig geworden. Er zijn urgentere kwesties dan de orgasmekloof, zoals armoede onder alleenstaande moeders en de medische wetenschap die vrouwen benadeelt.

Madeleijn van den Nieuwenhuizen en Lotte Houwink ten Cate

Uit een recente Volkskrant-publicatie bleek dat het kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis Atria haar directeur-bestuurder Kaouthar Darmoni heeft ontslagen als gevolg van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag en het creëren van een zogenoemde angstcultuur. Een zaak waarin mensen én een instituut ernstige schade leden.

Het bewind van Darmoni – in combinatie met (ongerelateerde) noodzakelijke bezuinigingen – zorgde ervoor dat in een periode van twee jaar tijd 34 medewerkers vertrokken, op een personeelsbestand van 33. Sommige van deze mensen – archivarissen, onderzoekers - waren zeer ervaren en bezaten nauwelijks vervangbare specialistische kennis over de vrouwenbeweging. Het verlies van het kenniskapitaal binnen Atria is extra pijnlijk in een maatschappij die überhaupt al weinig oog heeft voor de geschiedenis en gelaagdheid van feminisme. De strijd voor de bevrijding van de vrouwentepel wint het stelselmatig van moeilijkere gesprekken over structurele ongelijkheid.

Maar eerst: een korte geschiedenisles. De continuïteit van feminisme als sociale beweging is namelijk al eerder kwetsbaar gebleken. De voorloper van Atria werd in 1935 opgericht als het Internationaal Archief voor de Vrouwenbeweging (IAV) door Rosa Manus, Johanna Naber en Willemijn Posthumus-van der Groot. De eerste feministische golf - die resulteerde in het vrouwenkiesrecht - was voorbij, sommigen zagen de klus als geklaard. Maar er waren ook linkse, pacifistische feministen die midden jaren dertig de noodklok luidden: er heerste een economische crisis en het fascisme was begonnen aan een opmars. De drie oprichters geloofden in het nut van gedegen documentatie als verdediging tegen de regering die herhaaldelijk probeerde om vrouwen te verbieden betaald werk te verrichten, en zagen de kwetsbaarheid van politieke vooruitgang.

Vooruitziende blik

Het bleek een vooruitziende blik. In 1940 werd het archief leeggeroofd door de Duitse bezetter, die het materiaal naar Berlijn bracht. Van daar werd het door het Russische Rode Leger op zijn bevrijdingsoffensief meegenomen naar Moskou.

In 1992 ontdekte historicus Marc Jansen bij toeval het oorspronkelijke IAV-archief in Moskou. Jaren van diplomatieke onderhandelingen volgden. Na 63 jaar op drift, in 2003, kwamen ruim 28.000 stukken eindelijk weer thuis in Amsterdam. Daar werd het toegevoegd aan het papieren spoor van de uitmuntend vastgelegde tweede feministische golf van de jaren zeventig en tachtig.

De waarde van het complete archief dat door Atria beheerd wordt, is niet in krantenkolommen te vangen. Het behelst de documentatie van onder andere de strijd voor het vrouwenkiesrecht, juridisch gelijke behandeling, reproductieve rechten als abortus en beschikbaarheid van anticonceptie, de strijd tegen seksueel en huiselijk geweld, en materiaal over het racisme waarmee vrouwen uit Marokko en Suriname te maken kregen in de eerste Blijf-van-mijn-lijfhuizen. Maar ook egodocumenten van vrouwen die oefenden met ‘nee’ zeggen, verslagen van praatgroepen en discussies over masturbatie. (Wie nog denkt dat de tweede golf seksloos was, gunnen wij een broeierige archiefdag.)

Politieke slagkracht

De vorming van kenniskapitaal over de eigen ongelijkheid werd een speerpunt van die tweede golf. Feministen begrepen dat politieke slagkracht bewustwording van onderdrukking vereiste. Dat je moest begrijpen wat er aan de hand was, wilde je het kunnen aanpakken. In 1967 kwam de beweging van de grond met een artikel van Joke Smit, Het onbehagen bij de vrouw, waarin zij structurele kritiek gaf op het passieve bestaan waarin getrouwde vrouwen opgesloten zaten. Samen met Hedy d’Ancona riep Smit vrouwen en mannen op om zich te verenigen in Man Vrouw Maatschappij (MVM).

Toch bleken de eigen linkse mannen vaak minder revolutionair dan gehoopt. De gevierde bezetting van het Maagdenhuis van de Universiteit van Amsterdam in 1969 toonde vrouwen dat ze door hun eigen linkse mannen vooral gewaardeerd werden wanneer ze koffie zetten, typten, en in bed kwamen liggen. Op zoek naar een radicaler alternatief kwam Dolle Mina naar voren. Dolle Mina organiseerde ludieke acties als een discriminatiebeurs om de aandacht te vestigen op loonongelijkheid.

Het feminisme bruiste op een manier zoals het al decennia niet meer doet. In 1982 waren in Nederland naar schatting 160 feministische groeperingen actief, die 25 procent van de Nederlandse steden bestreken. In eigen tijdschriften werden theoretische discussies gevoerd. Er waren verschillende feministische uitgeverijen actief. Collectief De Bonte Was publiceerde revolutionaire boeken over moederschap, seksualiteit en geweld tegen vrouwen. Ecofeministen schreven uitvoerig over de bescherming van de aarde. Socialistische feministen formuleerden een nieuwe kijk op Marx en Engels, en zongen in koren over de gezamenlijke val van het kapitalisme en het patriarchaat. Er werd op het scherpst van de snede gedebatteerd, er was gekissebis, maar ook een gezamenlijk doel: vrouwenbevrijding.

Ongekende sociale verandering

De jaren zeventig en tachtig brachten ongekende sociale verandering teweeg, van het Europees Parlement tot in de eigen slaapkamer. Een bont gezelschap van uiteenlopende facties met verschillende politieke kleuren demonstreerde en vergaderde zich ongans, én vergaarde kennis. Vrouwelijke historici en sociologen deden baanbrekend onderzoek en herschreven onze nationale geschiedenis vanuit vrouwelijk perspectief. De nadruk op kennis als vehikel voor emancipatie was niet voorbehouden aan een kleine groep hoogopgeleiden: sociale academies en de zogenoemde ‘moedermavo’ voorzagen meer vrouwen dan ooit van een opleiding. Want, zo was het devies: de denkende en wetende vrouw weet wat haar toekomt.

Eind jaren tachtig ging de tweede golf liggen. Historische overwinningen waren behaald: afschaffing van handelingsonbekwaamheid van gehuwde vrouwen in 1956, een ontslagverbod bij huwelijk en zwangerschap in 1976, legalisering van abortus in 1984. Sommige feministen werden hoogleraar, anderen brachten het ver in de landelijke politiek. Emancipatie werd een speerpunt in het regeringsbeleid. Activistische tweedegolfvrouwen werden zelf onderdeel van het establishment. Met deze onvermijdelijke inkapseling en het oprukkend neoliberalisme op de achtergrond, kwam de focus op het individu te liggen. De discussie verstomde en zo ontstond een tweede breuk in de continuïteit van de beweging.

null Beeld Zeloot
Beeld Zeloot

Het hedendaagse feminisme is bijna volledig los gezongen van haar collectivistische (radicale) verleden. Aan de talkshowtafels en achter de radiomicrofoons zijn het veelal vlotte, mediagenieke en jonge feministen die worden uitgenodigd. Doorgaans worden in die gesprekken makkelijk verteerbare onderwerpen aangekaart, zoals de orgasmekloof of het censureren van tepels. Complexe onderwerpen die zich niet laten vatten in een strijdlustige tweet, worden geschuwd: de nog altijd nijpende armoede waarin veel alleenstaande moeders en hun kinderen leven, hoe de medische wetenschap vrouwen door een structureel kennisgebrek benadeelt, of de onmogelijke positie van arbeidsmigranten die met seksueel grensoverschrijdend gedrag te maken krijgen – onderwerpen die geagendeerd en aangepakt moeten worden, maar die buiten schot blijven zolang we blijven zoeken naar de clitoris.

Tepelfeminisme

Het oppervlakkiger worden van de feministische dialoog – tepelfeminisme – past in een bredere maatschappelijke tendens die nuance en kennis van zaken offert op het altaar van ‘toegankelijkheid’ en kijkcijfers. Zo worden ook boeken- en geschiedenisprogramma’s wegbezuinigd wanneer ze niet genoeg kijkers trekken (zie recent Brommer op Zee). De tweedegolfwetenschappers en -activisten, met hun kennis over huwelijksrecht, immigratie en seksueel grensoverschrijdend gedrag zitten al jaren niet meer in de rolodex van redacteuren. Wetenschappers worden überhaupt al gauw als stoffig en highbrow gelabeld. Met andere woorden: het vergaren van historische kennis loont niet, in onze media. Wil je meepraten, dan is het belangrijker dat je gezellig en vlot bent. Systeemkritiek is niet leuk of makkelijk.

Het voelt misschien flauw om het hedendaagse feminisme samen te vatten als tepelfeminisme. Er worden soms wel degelijk grotere thema’s aangesneden, zoals bijvoorbeeld #MeToo of de recente discussie over de seksistische aannames rond moederschap en daaruit voortvloeiende ‘spijtmoeders’. Toch blijven ook deze discussies gekenmerkt door individualisme, met een sterke nadruk op bijvoorbeeld consent, individueel daderschap of de eigen worsteling met het ouderschap. #MeToo-gesprekken aan talkshowtafels en op redacties blijven vaak nog beperkt tot incidenten met bekende mannen. Daarbij wordt voorbijgegaan aan wat doorgaans de plaats delict is van seksueel geweld: thuis, in het gezin. Minder spannend, wel een enorm probleem.

Weer nadenken over socialer systeem

We denken ondertussen te weinig na over de invulling van een socialer en gezonder systeem, met bijvoorbeeld een collectievere aanpak van zorg, gezondere taakverdeling in het huishouden en een gedegen onderzoek naar de dubbele seksuele moraal. Ooit durfden feministen de vraag te stellen of vrouwenbevrijding in ons kapitalistische systeem überhaupt mogelijk is. Of je radicale gelijkheid kan bewerkstelligen in een economisch systeem dat draait op ongelijkheid en exploitatie. Nu is ons feminisme vermarkt, doorspekt met ‘leuke samenwerkingen’ en kortingscodes op Instagram. Het is een onderwerp waarvan bedrijven met winstoogmerk zeggen ‘daar moeten we wat mee’ – want trendy. Feminisme is mede door kapitalisme en sociale media een (vaak) oppervlakkige valuta geworden. We lijken soms te geloven dat het delen van een activistische post gelijk staat aan een politieke daad.

Wat ook verloren is gegaan, sinds de tweede golf, is de bruisende interne kritiek. Waar de beweging werd gekenmerkt door levendig, soms fel debat, lijkt kritiek vandaag de dag verward te worden met een niet-feministisch afvallen van elkaar. Zaken als cosmetische ingrepen – van lipfillers tot schaamlipcorrecties – mogen onder het mom van volledig zelfbeschikkingsrecht niet bevraagd worden. Een feministisch begrip, zelfbeschikking, wordt dan gebruikt als stok om mee te slaan in plaats van als beginpunt voor discussie. Wederom is de invalshoek zeer individualistisch: op persoonlijke schaal mag een persoon doen met haar lichaam wat ze wil. Maar wat is het effect op grote schaal van zo’n nauw schoonheidsideaal waaraan we ons onder de vlag van zelfbeschikking onderwerpen? En moeten we het daar niet over kunnen hebben?

Meer feministische dialoog

Een pleidooi voor méér feministische dialoog voelt misschien contra-intuïtief. Want we hebben het toch de hele dag over gender? Over vergeten vrouwen in de literaire canon, over een kruisje in je paspoort, over de behandeling van vrouwen in Iran en Afghanistan? Onze popcultuur is doorspekt met quasi-politieke knikjes naar de vrouwenbeweging. Als Taylor Swift een documentaire lanceert, noemen we die feministisch, omdat ze vertelt dat ze als vrouw werd tegengewerkt in de muziekindustrie. Maar een feministische uitspraak doen, of het benoemen van een ongelijkheid, is niet hetzelfde als vanuit feminisme iets onderzoeken en veranderen.

Feminisme verbindt een kritische blik op systematische ongelijkheid met de analyse van machtsverschillen in het privéleven. Diep nadenken over een andere mogelijke wereld is daarvan een belangrijk onderdeel; een onderdeel waar talkshowhosts nooit naar zullen vragen. Het vergt verbeeldingskracht, een hardop nadenken en genoeg vertrouwen in elkaars solidariteit hebben om stevige discussies te voeren.

Durven dromen

Nadenken vanuit oude (mannelijke) perspectieven levert ons weinig op: dan gaan we ‘deeltijdprinsesjes’ afzetten tegen ‘voltijdprinsen.’ Of bijten we ons vast in clitoris of consent, in plaats van te onderzoeken hoe we de natuurlijkerwijs grijze gebieden van genot, twijfel en macht kunnen navigeren. We moeten weer leren te durven dromen over een algeheel socialere en gezondere verdeling van werk, zorg én ontspanning.

Het is deze verbeeldingskracht die sociale bewegingen vooruit blijft stuwen, die ons op den duur vrijer maakt. Feministen kunnen bogen op 100 jaar denkkracht in de marge. Dat is de parel die door Atria wordt beheerd, hopelijk vanaf heden onder een beter gezag. Archieven zijn in dat opzicht niet enkel bewakers van continuïteit, maar ook bewaarplaatsen van onze complexiteit en denkkracht. Hunker je naar verandering maar weet je niet waar te beginnen? Loop er binnen, snuffel er rond, of lees een klassieker uit De Bonte Was-collectie. En organiseer je, organiseer je, organiseer je. Het is tijd utopisch denken weer van zolder te halen, of we de radio ermee halen of niet.

Lotte Houwink ten Cate is historicus en gespecialiseerd in de tweede feministische golf en seksualiteit.

Madeleijn van den Nieuwenhuizen is rechtshistoricus en ­onderzoekt vrouwen­emancipatie.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden