Felle idealist is niet bij iedereen geliefd

Op het Praedinius Gymnasium in Groningen was menig meisje verliefd op Thijs Berman (51), de PvdA-lijsttrekker die bij de Europese verkiezingen drie zetels haalde – een pijnlijk verlies van vier zetels. Maar op school was hij een held en een gangmaker. ‘Dat kwam doordat hij zich zo kwetsbaar opstelde. Hij straalde trots en ijdelheid uit, hij was meelevend. En niet onbelangrijk: Thijs was héél mooi’, herinnert schoolvriendin Tessa van der Waals zich. ‘Hij had meer vriendinnen tegelijk. Dat kon toen.’

Door Bart Dirks

Het waren de jaren zeventig. Op vrijdagavonden repeteerde Berman bij toneelvereniging Eloquentia, in een bedompte schoolkelder waar mocht worden gerookt. Van der Waals: ‘We spraken op de Elo-avonden over de grote emoties van het leven. School zelf was niet altijd even belangrijk.’ Berman speelde een hoofdrol in Beschuit met muisjes van Heijermans, opgevoerd in de Stadsschouwburg naast de school, net als De meeuw van Tjechov.

Het engagement was er al. Jacques Wallage, toen onderwijswethouder, vertelt hoe Berman en zijn toenmalige vriendin op een spreekuur kwamen. ‘Ze hadden kritiek op de inspraak op school. Ik vond ze leuk, scherp. Ik stelde voor buiten het stadhuis eens koffie te drinken. We raakten bevriend. Hij was politieker dan hij dacht.’

Thijs Berman (1957) groeide op als tweede kind in een gezin met drie zonen en een dochter. Via Coevorden, Hattem en Zuidlaren kwamen ze in Groningen. Moeder Maja is de dochter van jonkheer Marinus van der Goes van Naters (1900-2005). De ‘rode baron’ was PvdA-fractievoorzitter in de Tweede Kamer en werd ook lid van het Europese Parlement. Vader Peter is joods, een groot aantal familieleden overleefde de oorlog niet. Hij werd communist en had in zoon Thijs een felle opponent.

‘Onze ouders hebben ooit een oorlog gewonnen, terwijl wij in zekere zin alleen het verlies ervan voelen’, schreef Berman in Op zoek naar George Fles, het einde van een Hollandse revolutionair in de Sovjetunie (Van Gennep, 1993). ‘We rekenen uit hoe joods we zijn; niet heel erg, maar net erg genoeg. Rond het huis mogen we niet met klappertjespistolen spelen en hoewel de oorlog het enige echt grote verhaal is dat mijn ouders hebben meegemaakt, mogen we er nooit zomaar naar vragen.’

Als Berman al studeert, komt hij erachter dat een broer van zijn grootmoeder, George Fles, in 1936 in Tbilisi was gearresteerd voor trotskistische contrarevolutionaire activiteiten. ‘Ik was stomverbaasd en geschokt: in onze rode familie was iemand ten onder gegaan aan de Stalin-terreur en dat hadden wij kinderen nooit geweten’, schreef hij na onderzoek in Georgische KGB-archieven.

‘Thijs maakte vroeger altijd ruzie met mijn vader over het communisme. Hij was niet bang’, zegt zijn zes jaar jongere zus Mireille Berman. ‘Hij is van de heftige liefdes, van diepe vriendschappen en van stevige ruzies. We zijn dol op elkaar. Bij mijn geboorte zei Thijs: ‘Die wordt van mij!’ Na een schoolfeest maakte hij me wakker. Hij wilde zijn zusje aan zijn vrienden laten zien.’

Zus Mireille beschrijft hun gezin als muzikaal en intellectueel. Beide ouders doceerden op het conservatorium, broer René werd solocellist bij Het Gelders Orkest. ‘Thijs speelde klarinet, hij was altijd bezig met muziek, taal, literatuur en toneel.’

De Toneelacademie Maastricht leek dus een logische keus. Berman kwam boven Evert de Jager te wonen, die al twee jaar op de academie zat en nu zakelijk directeur is van het Nationale Toneel in Den Haag. ‘Thijs was als postpuber extreem onzeker, zoekende en ongelooflijk geëngageerd. Hij kon zich tot in zijn tenen over zaken opwinden. Hij is een linkse idealist, een Jan Pronk de Tweede. We woonden in Wyck, toen nog een buurt aan de andere kant van de wereld. Dus brachten we samen menig lange avond door.’

Maar de Toneelacademie bleek te hoog gegrepen. ‘Daar kwam Thijs na twee jaar achter, en de toneelschool trouwens ook. Hij was tijdens het spelen veel te veel bezig zichzelf te controleren en te analyseren. Dat enorm hoge bewustzijn is de dood voor acteurs. Je kan zeggen dat Thijs te intelligent was om acteur te zijn.’

De Jager zag de onzekere Berman opbloeien ná zijn universitaire studies in Amsterdam, Utrecht en Parijs. Berman trouwde met een Française die hij had ontmoet in de trein van Brussel naar Parijs, en ging in Parijs wonen. Daar werd hij in 1987 correspondent voor radio en weekbladen. Van 1990 tot 1993 werkte hij in Moskou. ‘Thijs was decadent genoeg om in Finland boodschappen te doen en ijdel genoeg om het al zijn vrienden te laten weten’, zegt De Jager. In de Moskouse periode schreef hij zijn boek over zijn trotskistische oudoom. Daarna volgden nog tien Parijse correspondentjaren.

Hij bleef politiek uiterst geëngageerd, begaan met milieu en Afrika. Hij beschreef de verrechtsing en het opkomend populisme in de Nederlandse en Europese politiek. Zijn visie botste hard met de koers van Elsevier, waarvoor hij schreef. Berman stoorde zich aan de columns van Pim Fortuyn en vond het weekblad te rechts-populistisch worden. Uit onvrede zegde hij zijn correspondentschap op.

‘Thijs is een emotionele man, dus hij belde soms als hij het er niet mee eens was’, zegt hoofdredacteur Arendo Joustra. ‘Maar vanuit Frankrijk zie je ontwikkelingen in Nederland minder scherp. We zijn een opinieblad, je bent het eens of niet. Maar ik was altijd zeer tevreden over hem. We hebben geen ruzie gehad.’

De breuk met Elsevier, in 2002, bleek een voorbode voor Bermans vertrek uit de journalistiek. Hij wilde niet meer aan de zijlijn vragen stellen, maar zelf antwoord geven. In 2003 polste GroenLinks-europarlementariër Joost Lagendijk hem voor de Europese lijst. ‘Ik kende Thijs als journalist en vond hem inhoudelijk dicht bij ons staan. Ik wist niet dat hij via zijn opa een familieband had met de PvdA.’

In 2004 werd Berman gekozen als PvdA-europarlementariër. Lagendijk zat in het parlement achter hem. ‘We zaten vaak te ginnegappen tijdens de stemmingen. Zijn standpunten lagen soms dichter bij de Groenen dan bij de Socialisten. Hij is geen typische partijtijger. Dat maakte zijn leven in zijn fractie wel lastig: daar heb je Thijs weer, die de achterkant van elk argument wil horen. Een open geest maakt je niet altijd geliefd.’

Het was een publiek geheim dat de zevenkoppige PvdA-delegatie bepaald niet als een hecht team opereerde, maar dat er veel ruzie en gedoe was. Berman kreeg het verwijt wél een stevige geldingsdrang te hebben, maar niet altijd een stevige dossierkennis. Vooral met collega Dorette Corbey boterde het niet. ‘Qua karakter en temperament waren ze tegengesteld’, zegt Lagendijk. ‘Dorette heeft een beetje haar eigen graf gegraven door in de strijd voor het lijsttrekkerschap te kiezen voor Bermans opponent Jacques Monasch.’

De eurokritische Monasch verloor in december 2008 de interne strijd van de pro-Europese Berman, tot Bermans eigen verrassing. Maar in de verkiezingsstrijd om de Nederlandse zetels in het europarlement kwam Berman niet altijd sterk over. Monasch vindt dat Berman moet opstappen vanwege het verlies. ‘Dat is niet persoonlijk, maar een politiek principe. Uit onderzoek bleek dat de kiezers vóór de campagne een duidelijker beeld hadden van de PvdA-standpunten dan erna. Dat moet toch te denken geven.’

Lagendijk vindt het te gemakkelijk het verlies vooral aan Berman te wijten. ‘Thijs was inderdaad niet ijzersterk in de debatten, hij maakte de traditionele fout om rijtjes standpunten op te dreunen, ook als het niet paste. Maar het grootste probleem was dat Thijs moest middelen tussen een pro-Europees en een eurosceptisch geluid. Die campagne met de handrem erop is hem en de hele PvdA opgebroken.’

Wouter Bos verklapte achteraf dat Berman eigenlijk zesde keuze was, en dat hij zelf op de eurosceptische nummer vijf op de lijst had gestemd, René Cuperus. Berman sloeg niet terug. Anderen nemen het voor hem op. Bos was ‘ronduit laf’, zegt VVD-europarlementslid Jeanine Hennis, die in Berman een ‘halve liberaal’ ziet. ‘Hij heeft niet verdiend wat Bos hem heeft geflikt.’ Volgens GroenLinkser Lagendijk heeft Bos vanaf het begin van de verkiezingscampagne rekening gehouden met een nederlaag en zich daarom amper laten zien. ‘En dan nog een trap na geven ook. Het siert Thijs hoe groots hij ermee is omgegaan.’

Is de oud-journalist een echte politicus geworden? Jacques Wallage vindt de scholier van weleer een ‘trouwe partijsoldaat’, wiens ‘intellectuele creativiteit broodnodig’ is. ‘Hij is dus geen ambachtelijk politicus. Het wheelen en dealen in Brussel zal hij niet echt leuk vinden.’ Vanwege Bermans internationale oriëntatie ziet Wallage hem niet snel in de landelijke politiek terechtkomen. ‘Hij zou het prima kunnen, maar ik betwijfel of het hem gelukkig maakt.’

Iedere europarlementariër leeft ontheemd en Berman helemaal. Zijn werk is in Brussel en Straatsburg, hij is veel in zijn kiesdistrict Groningen (Wallage: ‘Er kon hier de laatste vijf jaar geen fabriek sluiten of Thijs was present’), zijn oudste zoon studeert in Parijs, zijn vrouw en jongste zoon wonen in Genève waar zijn vrouw een topfunctie heeft bij de internationale vakbondskoepel ILO.

‘Een verscheurd bestaan’, zegt zus Mireille. ‘Thijs ziet zijn kinderen weinig, geen plek is echt thuis. Hij zegt altijd: ‘Ik woon in mijn schoenen.’ Geen idee of hij daaronder lijdt. In zijn bagage zit altijd een poëziebundeltje van Herman de Coninck, iets van Couperus en renaissancemuziek van Monteverdi, waar verder niemand naar luistert. Dat koffertje is belangrijker dan het dak boven zijn hoofd.’

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden