'Extra grenscontroles na aanslag zijn vaak symbolisch'
Na de aanslag in Berlijn kon de vermoedelijke dader ongehinderd Nederland in- en weer uitreizen. Had de grens niet gewoon dicht gemoeten?
We doen toch niet meer aan grensbewaking met Duitsland en België?
Klopt. In 1985 zetten de regeringsleden van de Benelux, Duitsland en Frankrijk hun handtekening onder het eerste verdrag van Schengen. Het was het startschot voor de inmiddels tot 22 landen uitgedijde Schengenzone waarbinnen vrij gereisd kan worden. Wie in Nederland de A1 richting het oosten volgt, hoeft onder normale omstandigheden zijn paspoort er pas bij te pakken als de grens van Wit-Rusland of Oekraïne in zicht is.
De marechaussee voert wel steekproefsgewijs controles uit bij de landsgrenzen, langs wegen en in treinen. Speerpunt is daarbij 'illegaal verblijf', zegt woordvoerder Dennis Muller. Toen de vluchtelingenstroom in 2015 tot een hoogtepunt kwam, controleerde de marechaussee extra op mensensmokkel.
Vanwege het Schengen-akkoord mag de grenscontrole niet permanent zijn: per grensovergang kan de marechaussee maximaal 6 uur per dag en maximaal 90 uur per maand controleren.
De grens kan dus niet meer dicht?
Als de openbare veiligheid in het geding is, mag een land het Schengen-akkoord tijdelijk overboord gooien en grenscontrole invoeren. Frankrijk maakte daar gebruik van na de aanslagen in Parijs. Toen werd de grens met België extra bewaakt, met kilometers file als het gevolg.
Het sluiten van de grens (dat wil zeggen: extra controle van de grensovergangen) heeft sinds Schengen wel wat meer voeten in aarde. 'Er staan geen slagbomen meer', zegt woordvoerder Dennis Muller van de marechaussee. 'Na de aanslagen in Brussel hebben we een aantal snelwegen aan de Belgische grens afgesloten: het verkeer kon er alleen stapvoets doorheen. Dat is een enorme operatie.'
Veelzeggend detail is dat zowel de marechaussee als de douane niet weet hoeveel grensovergangen Nederland telt. Een blik op de kaart leert dat er dertien snelwegen Nederland binnenkomen en tientallen provinciewegen en een groot aantal binnenwegen. Samen goed voor enkele honderden grensovergangen.
Na de aanslag in Berlijn bleven extra grenscontroles in Nederland uit. Had dat wel gemoeten?
Ramses Wessel, hoogleraar internationaal en Europees recht aan de Universiteit Twente: 'Zulke maatregelen zijn vaak symbolisch. Het is onmogelijk om alle wegen, binnenweggetjes en smokkelpaden te bewaken. Dat zag je ook na de aanslagen in Parijs. Ik stak zelf rond die tijd de grens over van België naar Frankrijk. Op alle grote wegen stonden files vanwege de controles, maar binnendoor kon je gewoon doorrijden.'
Duitsland had, toen bekend werd dat de dader voortvluchtig was, de grenzen met alle acht buurlanden kunnen sluiten. Wessel: 'Ook dat was zinloos geweest, denk ik. Die grens is enorm groot. Iemand die op de vlucht is, neemt bovendien vaak niet de meest gebruikelijke routes.'
De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) gaat niet in op vragen over het opvoeren van de grenscontrole na Berlijn. 'Het is nou eenmaal een feit dat we in een Schengenland wonen', zegt een woordvoerder. Daarbinnen is het, zegt de NCTV, ook bij verhoogde alertheid na een aanslag 'altijd mogelijk ongemerkt de landsgrens te passeren'.
Als er een verdachte van een aanslag Nederland binnenkomt, wil je zo iemand toch kunnen oppakken?
Het is een nadeel van het Schengen-akkoord: met het afschaffen van de grensposten kunnen voortvluchtige criminelen makkelijker van land naar land reizen. 'Dat nadeel vangen we op twee manieren op', zegt Wessel. 'Betere controles aan de buitengrenzen, zodat we weten wie er binnenkomt.' En vooral: een nauwe samenwerking tussen politie- en veiligheidsdiensten. Zo werken politie en justitie van Duitsland, Nederland, Frankrijk en Italië sinds vorige week intensief samen in het onderzoek naar de aanslag, zegt een woordvoerder van het Openbaar Ministerie.
Volgens Wessel verloopt de internationale samenwerking over het algemeen steeds beter: 'Je ziet dat de samenwerking echt is opgevoerd. Na Parijs kwam Abdeslam ook in beeld door het uitwisselen van gegevens.'
Van der Steur wist dinsdag van Amri
De ongestoorde reis van terrorismeverdachte Anis Amri door Nederland roept nieuwe vragen op in de Tweede Kamer. De oppositie vindt het niet geruststellend dat minister Van der Steur van Veiligheid en Justitie pas is ingelicht toen het spoor al vier dagen naar Nederland wees. Amri is de vermoedelijke dader van de aanslag met een vrachtwagen in Berlijn op 19 december.
In antwoorden op Kamervragen schrijft Van der Steur donderdag dat de Nederlandse politie en het OM vorige week vrijdag al door de Italiaanse autoriteiten op de hoogte werden gesteld dat er een Nederlandse simkaart was aangetroffen op het lichaam van de in Italië doodgeschoten Amri.
Daarop werden de camerabeelden opgevraagd van de stations in Zwolle en Nijmegen, waar Vodafone-medewerkers op 21 december soortgelijke simkaarten uitdeelden. Dat was op de dag dat in Duitsland duidelijk werd dat Amri van de aanslag werd verdacht. Pas toen uit de camerabeelden bleek dat Amri waarschijnlijk in Nijmegen is geweest werd de minister op de hoogte gesteld. Maar dat was pas op dinsdag 27 december.
'Het strafrechtelijk onderzoek in Nederland richt zich op dit moment mede op het vaststellen van de route die Amri naar en vanaf Nijmegen heeft gevolgd', aldus Van der Steur donderdag. 'Ook wordt onderzocht of hij contact met anderen heeft gehad. Er is contact met de Duitse, Franse en Italiaanse autoriteiten.'