Reportage

Euro is soms een vloek, maar zonder gaat het niet

De euro verdeelt en heerst. De dertien economen die de Tweede Kamer maandag hun visie gaven op de toekomst van de euro waren het onderling ontzettend oneens over de vraag of de eenheidsmunt voor Nederland een vloek of een zegen is. Waar ze het wel heel erg over eens waren, is dat er eigenlijk geen weg terug is.

Yvonne Hofs
Een bode schenkt koffie in naast Pieter Hasekamp (Centraal Planbureau), Klaas Knot, president van De Nederlandsche Bank (DNB) en commissievoorzitter Judith Tielen (VVD) voor aanvang van een rondetafelgesprek over de toekomst van de euro.  Beeld Freek van den Bergh / de Volkskrant
Een bode schenkt koffie in naast Pieter Hasekamp (Centraal Planbureau), Klaas Knot, president van De Nederlandsche Bank (DNB) en commissievoorzitter Judith Tielen (VVD) voor aanvang van een rondetafelgesprek over de toekomst van de euro.Beeld Freek van den Bergh / de Volkskrant

Hans Hoogervorst is als een scheepswacht op de Titanic die ‘ijsberg, ijsberg!’ roept, maar volkomen genegeerd wordt door de kapitein. En die vervolgens ontdekt dat alle reddingsboten lek zijn. De oud-minister van Financiën voorspelt met enige regelmaat de ondergang van de Europese muntunie. Maar brengers van onheilstijdingen zijn doorgaans niet erg populair. Op Europees niveau luistert vrijwel niemand naar hem.

De Tweede Kamer heeft Hoogervorsts waarschuwingen wél gehoord. In het Nederlandse parlement leven veel zorgen over de houdbaarheid van de euro. Zelfs een pro-Europese fractie als D66 vraagt zich af wat de groeiende staatsschulden voor gevolgen hebben voor de stabiliteit van het eurogebied. Veel fracties vrezen dat Italië in de toekomst financieel gered zal moeten worden en dat de Nederlandse belastingbetaler uiteindelijk de rekening zal krijgen.

Uiterste redmiddel

Hoogervorst vindt tijdens een rondetafelgesprek maandag in de Kamer een medestander in Lex Hoogduin, een voormalige directeur van De Nederlandsche Bank (DNB) die al even zwartgallig is over de euro. Beiden constateren dat zwakke eurolanden er maar niet in slagen hun economieën te hervormen en hun schuldenbergen te verkleinen. Daarom zal de eurozone zich volgens hen onontkoombaar ontwikkelen tot een transferunie waarbij sterke economieën als Nederland en Duitsland zwakke broeders als Italië, Griekenland en Frankrijk structureel moeten subsidiëren.

Hoogduin heeft een berekening gemaakt. Als de zwakke lidstaten geen begrotingsdiscipline kunnen opbrengen, zal Nederland ‘volgens een conservatieve schatting’ op den duur 2,5 procent van zijn bbp naar ‘het zuiden’ moeten overmaken, ongeveer 35 miljard euro per jaar. Hoogervorst en Hoogduin vinden daarom dat Nederland een vertrek uit de eurozone als ‘uiterste redmiddel’ niet mag uitsluiten, ook al erkennen beiden dat dit voor Nederland ook een kostbare zaak zou zijn.

Aan het uiterste einde van de optimistische vleugel bevindt zich Catherine de Vries, hoogleraar in Milaan. Zij houdt de Kamer voor dat vergaande economische en politieke integratie in Europa noodzakelijk is om weerwerk te kunnen bieden aan grootmachten als de Verenigde Staten en China. De euro móet volgens haar overeind blijven, omdat de Europese Unie anders de concurrentiestrijd op het wereldtoneel verliest. Zij ziet een transferunie dus niet als het grote kwaad, maar als iets onvermijdelijks.

Valse voorwendselen

Het pijnpunt dat onbesproken blijft, is de gebrekkige democratische legitimatie van zo’n transferunie. De Tilburgse hoogleraar Harald Benink kapittelt Kamerleden die de ‘mythe’ aanhangen dat Nederland de eurozone is ‘ingerommeld’. Hij memoreert dat de Tweede Kamer destijds welbewust in grote meerderheid en heel enthousiast vóór de invoering van de euro stemde.

Hans Hoogervorst was als VVD-Kamerlid een van die voorstemmers, maar repliceert dat Nederland nooit heeft ingestemd met de eurozone zoals die nu in de praktijk wordt vormgegeven. In het Verdrag van Maastricht zijn niet voor niets strenge begrotingsregels opgenomen, maar die zijn – en daar is iedereen het over eens - nooit nageleefd. Maar omdat Nederland destijds aan boord gestapt is, of dat nou onder valse voorwendselen was of niet, kan Nederland het schip niet zo gemakkelijk weer verlaten.

De meeste economen nemen een middenpositie in. Ze hebben allemaal kritiek op de manier waarop de Europese Centrale Bank (ECB) zijn beheerstaken uitvoert, of op het gebrek aan handhaving van de begrotingsafspraken door de lidstaten en de Europese Commissie. Ook erkennen ze allen dat de beloofde economische ‘convergentie’ tussen eurolanden is uitgebleven. De euro heeft de economische verschillen in de eurozone juist vergroot.

Hervormingen

Tegelijkertijd benadrukken de optimisten dat de euro Nederland veel goeds heeft gebracht. Zo is de Nederlandse export erg gebaat bij het feit dat zwakke eurolanden als Italië hun munt niet meer kunnen devalueren om op gemakkelijke wijze hun concurrentiepositie te verbeteren. Directeur van het Centraal Planbureau Pieter Hasekamp stelt dat Nederland dankzij handelsvoordelen jaarlijks 30 miljard euro verdient aan de euro.

Het zwakke punt in de argumentatie van de (gematigd) optimisten (onder wie oud-minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem) is dat ze bijna allemaal vinden dat politieke en economische hervormingen een voorwaarde zijn voor een goede toekomst van de eurozone. Italië en een aantal andere landen moeten volgens hen eindelijk eens hun economie gaan hervormen. De ECB moet ophouden de Italiaanse staatsschuld te subsidiëren, anders ondervindt Italië geen prikkel die hervormingen door te voeren. Eurolanden moeten ophouden elkaar de hand boven het hoofd te houden en elkaar juist de maat gaan nemen wat betreft het naleven van begrotingsregels.

Maar waarop zij de hoop baseren dat de ECB, de Europese Commissie en de EU-landen zich in de toekomst ineens heel anders gaan gedragen dan in de afgelopen 22 jaar, wordt niet beantwoord. Zo merkt Dijsselbloem op dat het verondersteld onafhankelijke ECB-bestuur steeds politieker wordt, omdat er steeds meer oud-ministers in zitten. DNB-president Klaas Knot herinnert de Kamer eraan dat de regeringen van de lidstaten de ECB-bestuurders benoemen, dus dat die benoemingen per definitie politiek zijn.

Zijn voorganger Nout Wellink toont begrip voor Knots positie. Knot heeft in het ECB-bestuur nu eenmaal te maken met een overwicht van de ‘zuidelijke’ begrotingsmentaliteit, omdat zwakke eurolanden in de meerderheid zijn in de eurozone. Wellink: ‘Als jij als enige speler in het elftal een andere strategie bepleit dan de rest, kom je er buiten te staan. Je moet dan altijd concessies doen.’ Dus als Knot naar links wil, en de rest van het ECB-bestuur naar rechts, zal de groep toch geleidelijk naar rechts gaan als Knot steeds een stukje meebeweegt.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden