EU gaat serieus werk maken van een Europese defensie, maar er komt géén leger
Er is heel lang over gesproken, maar nu gaat het eindelijk gebeuren. De Europese leiders hebben donderdag op hun top in Brussel besloten serieus werk te gaan maken van het opbouwen van een echte Europese defensie. Deze stap komt een paar weken nadat de Duitse kanselier Angela Merkel in een reactie op de Amerikaanse president Donald Trump en de Brexit had gezegd dat Europa zijn lot in eigen hand moet nemen.
Het is niet de bedoeling dat er een Europees leger komt. Ook herhaalt de Europese Unie uitentreuren niet van plan te zijn de Navo te vervangen. Zij zegt geen militair bondgenootschap in de klassieke zin te willen worden, zij wil slechts de militaire capaciteit ontwikkelen om zo nodig alleen te kunnen optreden als dat nodig is. Bijvoorbeeld bij overzeese missies voor crisismanagement in landen, waar politieke instabiliteit gevolgen kan hebben voor Europa in de vorm migratiestromen en terreurgeweld.
De EU verpakt haar militaire ambities gewoontegetrouw in een afkorting: PESCO. Wat staat voor Permanent Structured Cooperation, oftewel de permanent gestructureerde samenwerking. De term heeft niets krijgshaftig, de woorden zwaard of schild komen er niet in voor zoals gebruikelijk in militaire strijdplannen. Toch is dit het begin van het opbouwen van een heuse defensiepijler. Naast een vrije markt, een monetaire unie en een waardengemeenschap wil Europa ook een defensiegemeenschap zijn.
EU-Battlegroups
Over de vorming van een heuse defensiepoot wordt al heel lang gesproken. In 1998 kwamen Frankrijk en Groot-Brittannië met de verklaring van St.-Malo. Europa moest het vermogen ontwikkelen om bij internationale crises autonoom te kunnen optreden. Maar tot uitvoering van de voornemens kwam het niet of nauwelijks. Wel werden in 2004 de zogeheten EU-Battlegroups gevormd, gevechtseenheden die binnen tien dagen kunnen worden ingezet. Ze zijn nooit in actie gekomen.
Dat had te maken met onenigheid wie de kosten van zulke operaties voor zijn rekening zou nemen. Dat punt wordt nu ook ten langen leste opgelost door de leiders. De kosten zullen gemeenschappelijk worden gedragen. De leiders willen ook dat het Europese Defensie Fonds snel operationeel wordt. Het is de bedoeling dat dit fonds gevuld gaat worden met miljarden voor het gezamenlijk ontwikkelen, produceren en aankopen van wapens.
Premier Rutte zei bij aankomst zich te kunnen vinden in de plannen. Het is bijvoorbeeld goed dat de lidstaten meer gaan samenwerken, bijvoorbeeld bij inkopen. Maar de voorstellen, voegde hij eraan toe, mogen niet leiden tot een Europees leger en tot grote hoofdkwartieren. Van oudsher is Nederland een van die Atlantisch-geörienteerde lidstaten die er nauwgezet op toezien dat de defensieplannen van de EU niet de Navo ondermijnen.
Nietsdoen geen optie
Tegelijkertijd is bij de EU-landen het besef gegroeid dat nietsdoen geen optie is. Dat heeft niet alleen te maken met de Brexit (waardoor de EU een militaire mogendheid kwijtraakt) of met Trump (die twijfel zaait over de Amerikaanse bijstandsverplichting), maar ook met de Russische annexatie van de Krim in 2014. In Brussel wordt erop gewezen dat alle wereldmogendheden - Amerika, China en Rusland - van continentale omvang zijn. Alle drie verhogen hun defensiebudgetten. De VS met 10 procent in 2018, China naar verwacht met 7 procent in 2017, terwijl Rusland vorig jaar 5,4 procent van het bruto binnenlandse product aan defensie uitgaf. Het overgrote deel van de Europese landen haalt bij lange na niet de 2 procent. De Europese landen kunnen het dus niet alleen, ze moeten wel hun krachten bundelen, zeker op defensiegebied, zegt Brussel.
Lees ook: De wake-upcall kwam van Trump, zegt de Duitse minister van Defensie Von der Leyen. Haar Nederlandse collega Hennis hoorde al vele wekkers. In München spreken de twee defensieministers met de Volkskrant over de toekomst van de krijgsmacht. Een dubbel interview. (+)