EU blij met Grieks veto tegen Turkije
'DE DOUANE-UNIE is voor ons van belang. Maar er kunnen geen concessies meer worden gedaan. Alleen omdat we graag deel uitmaken van de douane-unie, zullen we geen eisen inwilligen....
De teleurstelling van de Turkse premier Tansu Ciller vertaalde zich niet voor de eerste keer in bokkigheid en een poging de eer aan zich zelf te houden.
Een paar dagen geleden probeerde zij de lidstaten van de Europese Unie er nog van te overtuigen dat zij toetreding tot de douane-unie niet afhankelijk moesten maken van de veroordeling van acht Koerdische parlementariërs. Totdat eind vorige week bleek dat de kansen op toetreding vrijwel nihil waren.
Net als enkele maanden geleden verschanste premier Ciller zich achter haar nationale trots. Toen ging het om het besluit van het Amerikaanse Congres 10 procent van de militaire hulp voor Turkije op te schorten, totdat na een onderzoek zou komen vast te staan dat Ankara vooruitgang boekt met het respecteren van de mensenrechten, in het bijzonder die van de Koerdische bevolking. De reactie van Ciller luidde, vrij vertaald: als het zo moet, kun je de boom in met je hulp.
In het algemeen kan worden gezegd dat Turkije steeds ongevoeliger wordt voor buitenlandse druk. Of liever nog, die ongevoeligheid was er al, maar het afgelopen jaar worden daar geen doekjes meer om gewonden.
Inzake de Koerdische kwestie staat de regering in Ankara op het standpunt dat landen in voorkomende gevallen vaker huldigen: er is sprake van een interne aangelegenheid, tegen terreur moet met militaire middelen worden opgetreden omdat terroristen alleen de taal van geweld verstaan, en het probleem zou niet bestaan als buitenlandse krachten het niet aanwakkerden.
Misschien, maar regeringen moeten niet zelden van dit kloeke standpunt terugkomen. Het conflict blijkt niet met militaire middelen te beslechten, wordt in sommige gevallen te kostbaar of het heeft een ernstige morele en politieke crisis in de samenleving ten gevolge. De Amerikaanse interventie in Vietnam was een voorbeeld van die effecten. Het huidige militaire optreden van Moskou in Tsjetsjenië zou zo'n voorbeeld kunnen worden.
De semi-democratie Turkije lijkt zich ergens tussen 'Vietnam' en 'Tsjetsjenië' te bevinden. De sinds 1984 durende oorlog in het zuidoosten van het land legt een zwaar beslag op de Turkse schatkist en dus op de zwakke economie. Het openbare leven raakt steeds verder gemilitairiseerd.
Daarvan worden niet alleen de terroristen, maar vooral de burgerbevolking het slachtoffer. Dat leidt weer tot radicalisering, escalatie en erosie van de democratische instituten en de rechtsstaat. Maar ook tot het verlies van politieke controle op het doen en laten van het leger en een tactiek van contra-guerrilla, die verdacht veel lijkt op etnische zuivering.
Tegen die achtergrond waren de onderhandelingen over de Turkse deelname aan de Europese douane-unie gedoemd te mislukken. Niet zozeer omdat het Europees parlement vorige week opriep een akkoord over de douane-unie afhankelijk te maken van eerbieding van de mensenrechten door de Turkse regering. En ook niet omdat de meeste Europese ministers zich bij het standpunt van het Europees parlement wilden aansluiten. Maar vooral omdat het Turkse optreden tegen de Koerdische parlementariërs Griekenland een politiek correct argument verschafte een veto uit te spreken.
Opmerkelijk genoeg bleven rituele klaagzangen van de andere Europese ministers over Griekse eigenzinnigheid en dwarsliggerij achterwege. Terecht merkte de Duitse krant Frankfurter Allgemeine op dat zij Athene eigenlijk wel dankbaar waren. Door het Griekse veto hoefden de ministers Turkije niet openlijk te affronteren. Zo kon de schijn worden opgehouden dat de Europese Unie nog steeds een plaatsje voor Turkije openhoudt.
Hoe doorzichtig die schijn is geworden, bleek zowel uit de reactie van premier Tansu Ciller als uit die van de Nederlandse minister Hans van Mierlo. Hij zei dat 'Turkije beter onder druk kan worden gezet (over mensenrechten) als we (de EU) nauwere betrekkingen met hen hebben'. Moet Turkije dan eerst als lid van de EU worden toegelaten om de kwestie van de mensenrechten doelmatig aan de orde te kunnen stellen?
Over nauwe banden gesproken, waarom heeft het Turkse lidmaatschap van de NAVO of de WEU dan nog niet geleid tot zichtbare druk op Turkije om de vele resoluties van de Verenigde Naties over het in 1974 gedeelde Cyprus na te leven?
Integendeel, deze instituten hebben de Grieks-Turkse meningsverschillen over Cyprus en de territoriale grenzen in de Egeïsche Zee op hun beloop gelaten. Alleen de Verenigde Naties en, in mindere mate, de Verenigde Staten hebben zich met de kwestie-Cyprus bemoeid.
Om die redenen is het zeer begrijpelijk dat Athene de achilleshiel van Turkije - mensenrechten - gebruikt om Ankara en de Europese Unie te dwingen Cyprus op de agenda te krijgen.
De discussies over uitbreiding van de NAVO en de EU en de daarmee samenhangende ambities ten aanzien van vrede en veiligheid in Europa blijven nogal abstract zolang deze organisaties niet meer te bieden hebben dan het adagium: lid worden is alles, lid zijn is niets.
Joris Cammelbeeck