Étretat
De wind joeg op volle kracht door de smalle straatjes van de oude badplaats Étretat. Het schijnt er ’s zomers een drukte van belang te zijn, maar nu was er niets te beleven....
Alleen de wind.
Het beleven van wind kan in feite overal, maar omdat ik zonodig in de voetsporen van Georges Simenon een tripje door Normandië wilde maken, moest ik me met Étretat behelpen, dus ik klampte me vast aan een vlaggemast (zonder vlag) en keek uit over de zee; een woeste, kolkende massa, een op hol geslagen jacuzzi die de ogen deed huilen, of ze wilden of niet.
Stormen en stromingen hebben aan weerszijden van de riviermonding, waaraan ooit het dorp is ontstaan, hoge bogen in de krijtrotsen uitgesleten. Genoemde rivierbedding is al lang geleden drooggevallen, maar Étretat is gebleven, en met het stadje de bezienswaardigheid van die bogen, inderdaad: een wonder van de natuur.
Het is altijd behelpen met attracties, vind ik. Simenons held commissaris Maigret heeft het er in Maigret en de weduwe Besson ook niet makkelijk mee, met dit verschil dat het boek eind augustus, begin september speelt en het nu bijna april is. ‘Tussen aarde en hemel was bijna geen mist meer te bekennen, maar de zee, die heel kalm was en waarvan het water slechts af en toe even trilde, dampte nog steeds en in dunne nevelsluiers schitterden regenbogen.’
Een prachtig beeld.
Maar tevreden stemt het de norse commissaris niet, nee, eerder een beetje somber, melancholiek. Als hij zich om zou draaien, zou het stadje er precies zo bij liggen als hij zich ooit had voorgesteld; zo’n vriendelijk, onschuldig, schilderachtig stadje. ‘En de rotskust dook precies zo uit de nevels op als op de prentbriefkaarten. (...) Was het een eigenaardigheid van Maigret? Of kenden ook anderen hetzelfde weemoedige verlangen en wilden ze dat alleen niet bekennen? Hij had zo graag gewild dat dat de wereld in werkelijkheid was zoals hij die als kind ontdekt had. Inwendig zei hij: ‘Net als op de plaatjes.’
De zee en teleurstelling horen bij elkaar. Er waren meer mensen zoals ik die de wind trotseerden om maar een blik op de zee te kunnen werpen. Het was vast niet de eerste keer voor hen, maar kennelijk hadden ze uitgerekend deze dag behoefte om zichzelf een teleurstelling te bezorgen. Naar de zee ga je altijd met een bedoeling; je weet precies wat je zult aantreffen en daar word je voor gestraft. Het is inderdaad ‘net als op de plaatjes’, die zee die hier voor je ligt. Hij voldoet helemaal aan alle verwachtingen en herinneringen; zo’n groot cliché dat hij nederig en klein en onbeduidend stemt. Zelfs een reus als Maigret, geschapen door een reus van een schrijver, heeft het er maar moeilijk mee.
Enfin.
Met natte ogen draaide ik mij om naar het stadje dat er inderdaad precies als op de ansichtkaarten bij lag. De oude villa’s, de hotels tegen de glooiende kalkwanden, het casino dat gesloten was. Hier en daar in de smalle straatjes waren winkels en kroegen geopend, maar het merendeel van de middenstand was nog afwezig. Toch moet het niet lang meer duren voor Étretat zich op zal maken voor het toeristenseizoen. De sfeer die er nu hing hield het midden tussen desolaat en opgewekt. Het eerste sloeg op de pittoreske verlatenheid, het tweede op de reinigende werking van de harde wind. De stad werd nog een laatste keer goed schoon geblazen en dan kon het grote vergeten dat vakantie heet, beginnen. Er zat niets anders op dan te wachten, altijd hetzelfde. Wachten en teleurgesteld worden.