ReportageNAVO 70 jaar
Ergernissen genoeg, maar niemand die de Navo-polis echt wil opzeggen
Dinsdag start in Londen de top vanwege 70 jaar Navo. Politieke twijfels over het nut zijn er volop. Maar een bezoek aan de strijdkrachten in Litouwen geeft een ander beeld.
‘Hoe gaat het?’, vraagt de generaal. ‘Wat is de situatie?’
Overste Rouven, een vriendelijke Duitser wiens donkere brillenglazen een perfecte match zijn voor de donkere tinten camouflage op zijn gezicht, legt de manoeuvres uit van de afgelopen dagen. Eerst vooruit langs de flanken, toen wat ruimte gelaten aan de vijand om te komen, toen weer aangevallen. Sommige eenheden hebben het hard te verduren gekregen met een CEFT (combat effectiveness) van 65 procent. Dat betekent dat er 35 procent van de honderd man niet meer inzetbaar is.
De Nederlandse eenheid zit in de voorhoede. ‘Wij zijn goed in vechten in bosgebied’, zal overste Marc later zeggen, als we − gezeten in verhoogde en gepantserde Toyota Landcruisers − na lange tijd dolen eindelijk zijn troepen hebben gevonden.
Rouven staat nu, geflankeerd door Marc, voor een mobiele commandopost van de geallieerde troepen, omgeven door een paar pantservoertuigen van de Duitsers en Litouwers, diep in een prachtig en schier oneindig Litouws bos, op luttele kilometers van de grens met Wit-Rusland. De generaal is Martin Wijnen, pas aangetreden als commandant landstrijdkrachten. Het is zijn eerste bezoek aan de troepen als commandant, en de Volkskrant mag mee.
Aan de oefening die we bezoeken − Iron Wolf II − doen circa 3.500 militairen mee, inclusief de Duits-Nederlandse eenheden van Rouven en Marc die nu de ‘uitgebreide voorwaartse presentie’ van de Navo in Litouwen leiden. Het zijn aantallen die compleet in het niet vallen bij de jaarlijkse Russische oefeningen in het ‘westerse militaire district’− of bij het feit dat Rusland afgelopen jaar de aantallen tanks in de omgeving van Kaliningrad, midden in de EU, heeft verdriedubbeld tot boven de negentig.
Maar daar gaat het niet om. De Navo is in Litouwen niet om te vechten, maar om de Litouwers gerust te stellen en Rusland te weerhouden van nieuwe avonturen in de Baltische landen. En dat doe je − heel klassiek − door aanwezig te zijn, en, zoals Wijnen zegt, te ‘oefenen, oefenen, oefenen’. Want, valt Rouven hem bij, onderlinge misverstanden in zo’n multinationale macht schuilen in een klein hoekje. ‘In Duitsland is een reserve een eenheid die binnen vijftien minuten kan reageren. Maar toen ik het mijn Belgische collega vroeg, zei hij dat bij hun een reserve nooit actief ingezet kan worden. En de Noren hebben weer een andere definitie!’ Met alle handboeken en standaardisering die de Navo kent, leren militairen uit verschillende landen alleen samenwerken door het te doen.
Dagje dennenbos
Soms moet je een dagje in een Litouws dennenbos doorbrengen om het allemaal te begrijpen. Donald Trump ventileert openlijk zijn twijfels over het nut van de Navo. De Franse president Emmanuel Macron doet ook al controversiële uitspraken. Het heet hogere politiek, met als oogmerk de Navo te redden. Maar tegelijkertijd ondermijnen ze de alliantie. Zeker is dat de Europese Unie − een term die eenheid suggereert − op talloze manieren fragmenteert. Vluchtelingen zijn een splijtzwam, de euro ook. Rechts wil de EU afschieten, links de multilaterale handelsakkoorden. En qua veiligheid kijkt de een naar het oosten (Rusland), de ander naar het zuiden (Noord-Afrika), of juist het Midden-Oosten.
Wie of wat houdt Europa dan eigenlijk bijeen? Waar zit het cement?
Neem Nederland en Litouwen. Ze liggen op minder dan twee uur vliegen van elkaar, maar in het ene land bestaat een gevoel van urgentie over de nationale veiligheid en in het andere totaal niet. Natuurlijk speelt geografische ligging een grote rol. In Nederland − ‘veilig’ ingeklemd tussen Duitsland, Engeland en Frankrijk − blijven ‘dreigingen’ vaak een theoretische constructie, terrorisme uitgezonderd.
In Litouwen niet: daar hebben ze na de Russische annexatie van de Krim in 2014 de dienstplicht gedeeltelijk weer ingevoerd, net als in twee andere noordelijke landen als Zweden en Noorwegen. Maar de plicht hoeft niet afgedwongen te worden: veel jonge mannen melden zich vrijwillig om de beschikbare plekken te vullen. Het land is in de geschiedenis te vaak van handen verwisseld om nog te vertrouwen op de goede afloop.
De Deense kolonel Jakob, werkzaam op een kleine Navo-dependance in Vilnius, zegt: ‘Als je hier ’s avonds in je uniform rondloopt, bedanken mensen je. In Denemarken zullen mensen je vragen: wat ben je aan het doen?’
Opbouw structuren
De Navo maakt in Litouwen het verschil. Grotendeels in stilte, om geen wantrouwen op te wekken of de Russische propaganda te veel schoten voor open doel te geven, worden weer structuren opgebouwd − hoofdkwartieren, infrastructuur, afspraken tussen landen − die snelle troepenverplaatsing naar het oosten mogelijk maken.
Waar rijd je eerst langs Amerikaanse Abrams tanks, en vervolgens langs Belgische en Noorse pantservoertuigen, voordat je de Nederlandse voorhoede bereikt? Het politieke steekspel tussen Amerikanen en Europeanen bereikt bijna wekelijks nieuwe hoogtepunten. De media lusten er pap van. Maar de eerste leider die zijn Navo-verzekeringspolis echt opzegt, moet nog opstaan. En er staan nog genoeg kleine landen aan de instabiele randen van Europa in de wachtrij om erbij te komen.
Kloof
Kortom, nergens is de kloof tussen retoriek en realiteit zo groot als op het gebied van veiligheid in Europa.
De gedeeltelijke draai terug naar ‘collectieve verdediging’ die de Navo de afgelopen vijf jaar maakte, weerspiegelt zich in de ontwikkeling van de Nederlandse Landmacht. Op weg vanuit Vilnius naar de oefening in het Litouwse Pabrade volgt de uitnodiging van luitenant-generaal Wijnen om in zijn auto mee te rijden. De Litouwse politie begeleidt hem met politie-escorte met zwaailichten, zoals dat in deze contreien gebruikelijk is. De arme boerendorpjes die onderweg langsflitsen zien er exact hetzelfde uit als de dorpjes aan de Wit-Russische kant van de grens, maar het verschil in kansen voor de kinderen die er geboren worden, is enorm.
‘Zeg niet te snel: dat doen we niet meer’, zegt generaal Wijnen in de auto. Hij heeft het over het gebruik van de tank in de oorlogvoering. ‘Ik weet niet wat de missie van morgen is. We zitten in de duisternis. Je weet niet welke deur er plotseling opengaat.’ Zijn motto: optimale flexibiliteit en innovatie.‘Wie zich het snelst aanpast, wint.’ Maar hoort daar dan een tank bij? Het antwoord is resoluut: ‘Er is maar één all weather capable 24/7-escalatiemechanisme en dat is de main-battletank. Voorlopig is die nog niet verouderd.’
Dat Nederland zijn tanks wegdeed in 2010-2011 was ‘een ordinaire bezuiniging, maar terecht. Die bezuiniging was zo drastisch dat we besloten niet verder de kaasschaaf te hanteren’. De Landmacht gaf zijn tanks op, met alle ondersteuning, net als een paar jaar eerder de marine de Orion-luchtverkenningsvliegtuigen. ‘Maar operationeel was er geen enkele reden om afscheid te nemen van de tank. Net als de Orions.’
Pirouette
De Russische annexatie van de Krim en de daaropvolgende oorlog in Oost-Oekraïne maakten alles anders. De Navo mag een oude dame zijn, vijf jaar geleden maakte ze een pirouette van jewelste. ‘Terug van wars of choice naar wars of necessity’, zoals Wijnen het omschrijft. Of althans: de voorbereiding erop als onderdeel van de Navo.
De commandant speelde zelf een rol in de gedeeltelijke terugkeer sinds 2014 van de tank. ‘De Duitsers, met wie we nauw samenwerken, vertelden ons dat ze een tankbataljon in de 43ste brigade gingen brengen. Ze hadden wel de tanks, maar konden de eenheid maar voor driekwart met het benodigde personeel vullen. Zo ontstond het idee voor de leaseconstructie (van 18 Duitse tanks, red.). Het is een vorm van diepe integratie die ik nog nergens anders heb gezien.’ En zo is het zelfs mogelijk dat, tien jaar na hun afschaffing, een gedeeltelijk Nederlandse tankeenheid naar Litouwen wordt gezonden.
Na afloop van de Koude Oorlog zette Defensie in op een kleinere en meer wendbare krijgsmacht. Niemand had toen kunnen bevroeden hoé klein die zou worden. Nu is de weg terug ingeslagen, de tijd van ‘pangpang’ is voorbij. Maar Wijnen erkent dat het personeel dat anders ervaart. ‘Mijn collega’s wachten al heel lang op beloofde verbeteringen. Die komen nu, er lopen meer dan veertig materieelprojecten, maar natuurlijk kost het tijd. Collega’s willen dat er naar ze geluisterd wordt, dat ze serieus worden genomen. Zij zeggen: stel ons als professionals in staat ons werk te doen. Daar rekenen ze mij op af. En terecht.’
Een paar uur later, diep in het oefenterrein, lopen we door enkelhoge modder eindelijk op de Nederlandse militairen af die er hun offensief hebben onderbroken voor de bezoekende commandant. Hun Boxer-pantserwielvoertuig staat aan de rand van het bos, bij een grote, modderige, open vlakte waarin onze verhoogde Landcruisers bijna hun meerdere moesten erkennen.
Meer vuurkracht
Sergeant-majoor Bart is in 1998 in dienst gekomen. Zijn compagnie maakt onderdeel uit van de brigade die na 2011 van ‘gemechaniseerd’ naar ‘licht’ ging. ‘We gingen toen rijden in open terreinwagens en jeeps van Mercedes. En de rest te voet.’ Inmiddels zijn er de Boxers bijgekomen, die bevallen beter, ‘al zouden we best wat meer vuurkracht willen’ dan de .50 mitrailleur die er nu op zit. De Litouwers hebben dat wel op hun Boxers. Zijn commandant Marc zegt het nog duidelijker. ‘We missen gewoon tanks.’
Marc is trots op het werk dat zijn mannen in Litouwen verrichten. ‘Wij zijn hier met de Duitsers de constante factor. Maar in Nederland vragen mensen me: wat ga je daar dan doen, het is toch gewoon een Europees land? Dat verbaast me wel eens, die houding. Maar als ze er dan even over nadenken, begrijpen ze wel iets van afschrikking.’
Voor Marc is dit de vijfde uitzending. Hij was al in Bosnië, twee keer in Afghanistan, een keer Irak, en nu hier. ‘Soms komen ze thuis in Nederland langs om te collecteren voor een goed doel. Dan zeg ik: ik lever al mijn eigen bijdrage, en dat is prima, vaak in landen waar ze voor komen collecteren.’
De oefeningsdag loopt ten einde en de duisternis valt vroeg en snel in. Een vriendelijke Noorse militair rijdt ons terug naar Vilnius. Als het gesprek op de Wit-Russische kant van de grens komt, is Wijnen heel belangstellend. Enkele duizenden Navo-militairen zijn gestationeerd in de Baltische landen, maar niemand gelooft dat dit Koude Oorlog II is. Wijnen: ‘Economisch gezien werken we samen met Rusland, als krijgsmachten houden we elkaar in de gaten, en op cybergebied zijn we in conflict. Dat maakt de huidige situatie verrekte lastig.’
Op verzoek van Defensie zijn alle in dit stuk geciteerde militairen, behalve luitenant-generaal Wijnen, alleen aangeduid met hun voornaam.