Er zijn geen grote of futiele onderwerpen
Het werd dus Marente de Moor. Een vrouw. De brekende gezichten van Peter Buwalda, de uit het niets opgedoken geweldige debutant die drie kleine prijzen kreeg en drie grote misliep, en zijn geschokte vriendin, zal ik niet snel vergeten.
'Schrijven vrouwen minder goed dan mannen?' vroeg een interviewer van de NCRV-radio, die met deze uitslag kennelijk geen rekening hield, mij maandagmiddag. Ik dacht van niet. Onder mijn favoriete schrijvers zijn mannen en vrouwen, homo's en hetero's, Nederlanders en buitenlanders, tijdgenoten en mensen van eeuwen her. Ik ken voor mijzelf zo'n beetje de broze criteria, maar soms komt er eentje bij die er een lange neus naar trekt. Ik koester ze, mijn lievelingen, als een geheime familie. Ik wil ze niet turven of categoriseren. Liefde verbiedt zulke correctheid.
Maar waarom, sputterde de interviewer, winnen vrouwen zelden de AKO en Libris Literatuurprijs, die door een jury van literatuurcritici worden toegekend, en wél de NS Publieksprijs? Daar had hij een punt.
Toch maar even turven. Onder de 25 prijsdieren die de jubilerende AKO Literatuurprijs op een feestboot vervoerde, waren vier vrouwen: Brigitte Raskin, Margriet de Moor, Connie Palmen en Doeschka Meijsing. De Libris was nog zuiniger. Zij gaf in de 18 jaar van het bestaan van de prijs tweemaal een vrouw de eer: Frida Vogels en D.Hooijer. Er waren jaren dat er nul vrouwen op de shortlist stonden, in 2006 bijvoorbeeld bij de AKO én Libris.
Oubollig seksisme? Te veel manlijke juryleden? Of gewoon, op zijn Mulisch' gezegd, 'gebrek aan talent'?
Ik zat zes keer in zo'n jury en kan mij weinig man-of-vrouwdiscussies herinneren. Het ging om het beste boek, punt. Zes keer ging de prijs naar een man. Oók die keer, vorig jaar bij de Libris, dat we met een overmacht van drie vrouwen de jury bevolkten. Of ik gepleit heb voor 'een vrouw' mag ik niet zeggen. Wel vind ik het jammer dat Maria Stahlie, Renate Dorrestein, Mensje van Keulen, Manon Uphoff en Hella Haasse, ooit genomineerd, de prijs niet kregen.
Er speelt een raar mechanisme in die jury's. Omdat je met z'n zessen bent en er vaak favorieten zijn, kunnen de stemmen staken. Na lang soebatten wordt een winnaar gekozen met wie iedereen kan leven. Het zou best eens kunnen dat Buwalda's boek op die manier de prijs misliep.
Een vrouwelijke juryvoorzitter verhoogt de kans op een vrouwelijke winnaar niet. In 2010, toen Femke Halsema voorzitter was van de AKO-jury, werd niet één vrouw genomineerd. In 2007 kregen vrouwen zelfs een lelijke veeg uit de pan van voorzitter Cox Habbema - passend in de mooie traditie van vrouwen die elkaar keihard de maat nemen. Vrouwen hadden het aan zichzelf te wijten dat ze nooit wonnen. Moesten ze maar niet schrijven over vrouwelijke 'wissewasjes' als echtscheiding, depressie of dood kind. Nooit eens een grote greep, of een imposant bouwwerk van de verbeelding, altijd 'huishoudelijk' vrouwengeleuter. Met zo'n pleitbezorgster heb je geen manlijke vijand meer nodig.
Dit AKO-juryrapport vermijdt de man-vrouwkwestie omzichtig. Maar toch niet helemaal. Het was de jury opgevallen dat 'intieme verhalen' de overhand hadden. Tot haar misnoegen. Want zij van de jury zijn namelijk niet van de huiselijke wissewasjes, maar van 'het grote gebaar'. Zoals daar zijn: 'kredietcrises, aanslagen, rampen, multiculturele samenlevingsproblematiek en oorlogsleed'. Ontzettend groot en spannend.
Het rapport leest als één grote verdediging van het niet nomineren van een wel heel intieme roman, de beste roman van 2011: Tonio van A.F.Th. van der Heijden, het hartdoorklievende verhaal over zijn verongelukte zoon. Té intiem. Stukken minder groots dan een kredietcrisis. Huiselijk. Vrouwelijk bijna.
Eén ding weet ik zeker. Er bestaan geen 'grote' of futiele onderwerpen, alleen grote en futiele schrijvers. Nooit is een roman goed vanwege het onderwerp. Het draait om stijl, zeggingskracht, observatie en analyse. De grootste romans gaan vaak over vaders, moeders en kinderen. Over verlies, angst, dreiging en ontworteling. Liefde en dood. Tonio is zo magistraal omdat een schrijver vorm wist te geven aan het onuitsprekelijke. Een mindere schrijver had van zo'n gebeurtenis, hoe verschrikkelijk ook, een draak gemaakt.
Dat boek van Marente de Moor, De Nederlandse maagd, ga ik maar eens lezen.
undefined