'Er zijn Achterhoekers of Betuwnaren, maar de Gelderlander bestaat niet'
De Brabander bestaat, Fries-zijn leeft, Zeeuwen, Groningers, Limburger, Drenten: allemaal hebben ze een min of meer duidelijke identiteit. Maar is er zoiets als een Gelderlander? Nee, zegt historica Dolly Verhoeven. Er zijn Achterhoekers en Arnhemmers, Betuwnaren en Veluwebewoners. 'Maar zij noemen zich geen van allen Gelderlander.'
Het Gelderse gevoel leeft niet, aldus Verhoeven in haar oratie bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar Gelderse geschiedenis aan de Radboud universiteit in Nijmegen. Een bevinding die gestaafd wordt door onderzoek gedaan in maart, voor de verkiezingen voor Provinciale Staten: slechts een kwart van de Gelderlanders voelt een band met de provincie. Alleen in Flevoland en Zuid-Holland is dat nog minder.
Lokale identiteiten hebben in Gelderland altijd een grotere rol gespeeld dan de provinciale, zegt Verhoeven. Dat is al zo sinds de veertiende eeuw toen het hertogdom Gelre was verdeeld in vier kwartieren: rond Nijmegen (Rivierengebied), Arnhem (Veluwe), Zutphen (Achterhoek) en Roermond. 'Arnhem was wel de hoofdstad, maar het politieke proces vond in verschillende steden plaats.'
Dat werkt door tot op de dag van vandaag, zegt René Arendsen, ook historicus, en maker van het geschiedenisprogramma Ridders van Gelre voor Omroep Gelderland. 'Er is geen provincie waar de verschillen zo groot zijn. Arnhem en Nijmegen liggen vlak bij elkaar, maar er zit een wereld van verschil tussen. Arnhem is liberaal en protestant, Nijmegen katholiek en socialistisch.'
Geschiedenis
Gelderland wordt verdeeld door dialecten, godsdiensten en rivieren: de Rijn, de Waal en de Maas lopen dwars door de provincie. Dat leidt tot tegenstellingen, zegt Arendsen: 'Op de Veluwe en in de Bommelerwaard heb je nog een echte Bible belt, maar in Groenlo wordt uitbundig carnaval gevierd.'
De oorzaak daarvan is terug te voeren op de Tachtigjarige oorlog, toen de Spanjaarden delen van Gelderland lang in hun bezit hadden. Iets wat veel mensen, ook in Gelderland, jammer genoeg lijken te zijn vergeten, zegt Arendsen.
'De geschiedenis zoals wij die op school geleerd krijgen deugt niet. De Gouden Eeuw was voor Nederland zogenaamd een bloeitijd. Maar dat geldt alleen voor het Westen.' Aan de grenzen in Gelderland werd in die tijd volop gevochten. 'Wij vingen voor het Westen de klappen op.'
Die houding bestaat volgens hem nog steeds. 'In de jaren vijftig werd de IJssellinie gegraven om de Russen tegen te houden. Grote delen van Gelderland zouden onder water worden gezet. Als de Randstad maar veilig bleef.' Met de Betuwelijn ging het idem dito. 'Wij hebben er niet voor gekozen. En het is de vraag of we er zoveel profijt van hebben.'
Afkeer van Holland
Gelderland is een 'rare, onsamenhangende provincie', beaamt ook Peter Jansen, hoofdredacteur van de Gelderlander. 'Niet voor niets hebben wij veertien edities.' Jansen werkte eerder in Zeeland. 'Daar zijn grote verschillen tussen bijvoorbeeld mensen uit Zeeuws-Vlaanderen of Tholen. Maar ze noemen zich allemaal Zeeuw. In Gelderland ben je Nijmegenaar of Achterhoeker.'
Of dat erg is? Nee, vindt Jansen. 'Totaal niet. Misschien voor de provincie Gelderland. Die ontleent haar bestaansrecht eraan.' De provincie financierde de leerstoel van Verhoeven. Maar ook zij ziet het probleem niet. 'Je staat als bestuur natuurlijk wel sterker als er wel een sterk gevoelde provinciale identiteit is. Maar het is niet dat je daar een grote mediacampagne op zou moeten zetten.'
Als er iets is dat Gelderlanders bindt, dan is dat misschien wel een gedeelde afkeer van Holland, zegt Arendsen. 'Want dat wordt in Gelderland wel sterk gevoeld: wij zijn geen Hollanders.'