Analyse
Er ligt een langverwacht sociaal akkoord, en nu?
De vaste baan moet weer de norm worden en alle vormen van flexwerk moeten aan banden worden gelegd. Dat is de kern van het akkoord dat de vakbeweging en werkgevers hebben gesloten over de arbeidsmarkt.
1. Waarom vinden werkgevers en bonden dit nodig?
Bijna drie miljoen van de 9 miljoen werkenden hebben flexibele banen, oproep- of nulurencontracten, zijn marginale zelfstandigen, hebben tijdelijke contracten, of hebben payroll- of uitzendwerk. Dat geeft onzekerheid over het inkomen. Jongeren blijven in tijdelijke constructies hangen, durven geen huis te huren, laat staan kopen, en stellen gezinsvorming uit. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid waarschuwde vorig jaar voor de maatschappelijke gevolgen daarvan. Een commissie onder leiding van oud-topambtenaar Hans Borstlap stelde daarna voor alle regels rond werk te herzien. Daarop borduren vakbeweging en werkgevers voort.
2. Is het akkoord zo revolutionair als de commissie Borstlap beoogde?
Jarenlang hebben werkgevers geageerd tegen de vaste baan die te duur zou zijn. Het is revolutionair dat zij omarmen dat vast werk weer de norm moet worden. Zoals werkgeversvoorzitter Ingrid Thijssen bij de presentatie zei: ‘het is ons menens dat het niet goed is dat mensen eeuwig in tijdelijke contracten zitten, eeuwig voor hetzelfde werk niet hetzelfde loon krijgen als collega’s met wie zij schouder aan schouder werken, eeuwig vandaag te horen kunnen krijgen dat zij morgen niet terug hoeven te komen.’
Het is ook revolutionair dat de SER pleit voor een minimumloon per uur. Nu is er een minimumloon per week, dat hetzelfde is voor een 36-urige en een 40-urige werkweek. Een uurloon kan een forse verhoging betekenen. De SER wil sowieso een hoger minimumloon – al zegt ze niet hoeveel. Wel stelt de SER dat alle uitkeringen, ook de bijstand, moeten volgen.
De eeuwige discussie over zzp’ers wordt niet beslecht. Er komt geen harde definitie van zelfstandige. Wel kan de schijnzelfstandige die minder dan 35 euro per uur verdient (denk aan de pakketbezorger, de thuiszorgwerker, de maaltijdkoerier, de journalist) naar de rechter stappen om een vaste baan op te eisen. Als de rechter in zo'n zaak een paar keer uitspraak heeft gedaan, is er jurisprudentie. Hans Borstlap is voorlopig heel tevreden: ‘het is fijn dat de denkrichting van ons rapport wordt opgepakt en dat de chaos aan flexcontracten, die in geen enkel land zo is gegroeid als bij ons, wordt beperkt’.
3. Zijn alle problemen nu opgelost?
Nee. Het gaat om een akkoord op hoofdlijnen. Het venijn zit altijd in de details bij de uitwerking in wetsteksten. Bovendien kent de creativiteit van werkgevers geen grenzen. In 1996 werden voor het eerst beperkingen aan uitzendwerk en tijdelijke contracten in de wet gezet. Klaar, dacht men. Maar daarna kwam de draaideurconstructie: een paar tijdelijke contracten, een paar maanden weg, gevolgd door nieuwe tijdelijke contracten.
In Hilversum ontstond bij de omroepen de carrousel van negen maanden op, drie maanden weg. Daarna kwamen de nuluren- en oproepcontracten en de schijnzelfstandigen. Thuiszorgbedrijven kregen karige contracten van gemeenten en verzelfstandigden vervolgens hun mensen. Daardoor werden die veel goedkoper, had de thuiszorg geen sociale lasten meer en hadden de thuiszorgwerkers geen sociale zekerheid.
Hoogleraar arbeidsmarkt Ton Wilthagen waarschuwt dan ook voor euforie: ‘de arbeidsmarkt is niet zo maakbaar. Nederland is een goed ontwikkelde flexmarkt. Uitzendwerk is hier uitgevonden. Er zijn vast organisaties die voor morgen een heidag hebben gepland om een nieuwe constructie te verzinnen om onder de deze plannen uit te komen’.
4. Wat heeft de vakbeweging aan dit akkoord ?
De positie van flexwerkers verbetert enorm. FNV-voorzitter Tuur Elzinga is dan ook dik tevreden. ‘Er wordt niet getornd aan de positie van vaste kracht, flex gaat er enorm op vooruit.’
5. En de werkgevers?
Jacco Vonhof, voorzitter van het midden- en kleinbedrijf, ziet grote winst in het voorstel om zieke werknemers na een jaar verzuim te keuren. Als duidelijk is dat die niet naar diens oude werk kan terugkeren, hoeft de werkgever geen nieuw werk elders te zoeken. Dat gaat het UWV dan doen. Alle werkgevers hebben baat bij de aanbevolen ‘interne flexibiliteit’ – het voorstel dat de werkgever bij productie uitval, om ontslagen te voorkomen, zijn mensen tijdelijk voor 20 procent van de werktijd naar huis kan sturen. Als dat in overleg met de werknemers gebeurt, wordt het loon volledig aangevuld uit de rijkskas. Zo’n maatregel voorkomt ontslagen en dus WW-uitkeringen, denken werkgevers. En hij kost hoegenaamd niets extra, want de loonaanvulling is minder duur dan de WW-uitkering.
6. Hoe gaat dit verder?
Eerst moet de achterban van de vakbeweging en werkgevers nog instemmen. Daarna begint de lobby om te zorgen dat het akkoord in het regeerakkoord van het nieuwe kabinet komt. Dan moet nog een reeks aan wetswijzigingen worden doorgevoerd. Voor we het weten, zijn we één tot twee jaar verder.