Interview

‘Er is veel meer loos dan alleen het klimaat, dus we moeten veel meer doen’

Het gemiddelde kledingstuk dat gekocht wordt in rijke landen wordt zeven keer gedragen. Dan wordt het weggegooid. Het is maar één voorbeeld van hoe we met ons consumptiepatroon het ecosysteem van de aarde bedreigen. Dat moet anders, schrijft DenkWerk, een denktank van invloedrijke bestuurders en mensen uit de zakenwereld. En hoe langer we daarmee wachten, hoe moeilijker het wordt.

Mac van Dinther en Michael Persson
Een orang-oetang van een maand oud overleed kort nadat ze werd gevonden op een palmolieplantage op Sumatra, Indonesië. De plantages richten veel schade aan de biodiversiteit aan. Beeld Alain Schroeder/EPA
Een orang-oetang van een maand oud overleed kort nadat ze werd gevonden op een palmolieplantage op Sumatra, Indonesië. De plantages richten veel schade aan de biodiversiteit aan.Beeld Alain Schroeder/EPA

Nog één keer lag er vlees op het bord, bij de maandelijkse diners van DenkWerk, een denktank van invloedrijke bestuurders uit overheid en bedrijfsleven, maar toen beseften ze: het moet voortaan vegetarisch. Ze waren nog maar net begonnen aan hun rapport over de knelpunten in de wereld, toen het voor hen al duidelijk werd dat we naar een samenleving toe moeten waar anders, en soms minder, wordt geproduceerd en geconsumeerd.

Minder vlees, minder vliegen, minder spullen überhaupt. ‘Dat is onvermijdelijk’, zeggen Frans Blom en Bernard ter Haar. Blom is medeoprichter van DenkWerk, in het dagelijks leven voorzitter van de raad van commissarissen van vermogensbeheerder Van Lanschot Kempen, Ter Haar is adviseur en topambtenaar. Ze herhalen het woord meerdere malen. Onvermijdelijk.

Want uitstel zal nooit afstel worden, zeggen ze. De schade die we aanrichten komt als een boemerang naar ons terug als we niets doen. ‘Hoe langer we wachten, hoe moeilijker het zal zijn het tij te keren. Uitstel maakt alleen maar dat de maatregelen later nog draconischer worden.’ Als het schip de steven niet wendt, zal de wal het schip keren.

De wereld zit aan haar limiet, schrijft DenkWerk in het vandaag verschenen rapport Voorbij netto-nul naar planeet-positief. En is daar soms al overheen. Van de negen grenzen die de contouren van het planetaire ecosysteem vormen, hebben we er in hun analyse al vier overschreden. Bij vier andere zitten we in de gevarenzone.

Expliciet kijkt het rapport daarbij verder dan alleen klimaatverandering. Ja, dat is een enorm probleem, en dat verdient urgent beleid, maar er zijn nog acht andere bedreigingen, zoals het verlies aan biodiversiteit en vervuiling van land, lucht en water, zo stelt het rapport. Het is, vijftig jaar na de eerste alarmbel, een nieuwe variant van de constatering dat er ‘grenzen aan de groei’ zitten, zoals de Club van Rome het in 1972 noemde.

Het rapport heeft een alarmistisch-optimistische toon. Want de problemen zijn enorm en er is haast geboden, maar we kunnen er volgens de auteurs nog steeds wat aan doen. Om weer binnen veilige grenzen te komen, moeten volgens DenkWerk drie grote transities worden gemaakt, op het gebied van energie, voedsel en (hergebruik van) materiaal.

Nederland legt volgens jullie te eenzijdig de nadruk op klimaat en energie, en zet teveel in op technologische oplossingen in plaats van op gedragsverandering. Hoe komt dat?

Blom: ‘Het fijne van energie en klimaat is dat je het in een duidelijke maatstaf kunt vangen: zoveel ton CO2, zoveel deeltjes in de lucht. Daar kun je doelen aan verbinden, afspraken over maken en technologische oplossingen voor bedenken. Internationaal ligt er ook veel nadruk op die klimaat- en energiekant.

‘Maar neem ons voedselsysteem: dat raakt aan alle planetaire grenzen. We gebruiken te veel land om het veevoer te telen dat we in koeien stoppen om biefstuk van te maken. Van rood vlees bestaan prachtige grafiekjes die laten zien wat het effect daarvan is op klimaat, landgebruik en vervuiling. Dat is een factor vijftig tot honderd keer meer dan sommige alternatieven.

‘Die schade moet je doorberekenen aan consumenten, volgens het adagium ‘de vervuiler betaalt’. Dat kun je vervelend vinden. Maar in mijn jeugd kostte een pakje sigaretten 2 gulden. Nu is dat meer dan 10 euro. Het zou mij niets verbazen als wij over tien jaar net zo naar vlees kijken.’

Jullie zeggen ook: in plaats van te kijken naar de impact van wat we produceren, moet je eigenlijk kijken naar de invloed op het milieu van alles wat we consumeren. Dat is eerlijker.

Blom: ‘Wij denken in Nederland nu heel erg vanuit het nationale productieperspectief: wat wij aan uitstoot genereren met wat wij in ons land produceren. Maar dan tel je lang niet alle vervuiling mee die gepaard gaat met wat wij consumeren, want de meeste productie vindt niet in Nederland plaats. Internationaal is dat ook de lijn: elk land telt alleen de uitstoot die binnen de eigen grenzen plaatsvindt.

‘Ik denk niet dat daar boze opzet achter zit. Maar het komt natuurlijk wel heel fijn uit voor ontwikkelde landen die veel consumeren en weinig produceren. En slecht voor landen die veel produceren en weinig consumeren. Zoals wel vaker zijn het de ontwikkelde landen die de toon zetten. Dan maak je het jezelf wel iets te gemakkelijk, want natuurlijk dragen wij ook verantwoordelijkheid voor wat we consumeren.

‘We moeten oppassen het productieperspectief als uitgangspunt te nemen. Het is goed dat we bedrijven aanspreken op hun vervuilende gedrag, zoals ook Urgenda doet. Maar als daardoor een bedrijf als Tata Steel uit Nederland vertrekt en ergens anders verdergaat, zie ik dat niet als een overwinning. Het is pas een overwinning als het ons lukt om op een milieuvriendelijke manier staal te maken.’

Als we het consumptieperspectief als uitgangspunt nemen, moet Nederland dus niet zijn veestapel, maar de vleesconsumptie halveren.

Blom: ‘Het moet allebei. Wat de halvering van de veestapel betreft: dat gaat gebeuren, in elk geval met de koeien en varkens en met andere leveranciers van rood vlees. Dat gaat ook de lokale ecologische schade aan biodiversiteit, lucht-, water- en bodemkwaliteit tegen. Dat we dat netjes moeten doen, met de boeren, is helemaal waar, en daar zal de discussie over gaan. Maar óf het gaat gebeuren, dat is geen discussie. Hoe langer we wachten, hoe vervelender het wordt.’

Staren we ons zo blind op de klimaatdiscussie dat we andere problemen niet zien? De discussie over biodiversiteit bijvoorbeeld wordt nauwelijks gevoerd.

Ter Haar: ‘Dat staat vaak in een bijzinnetje. Dan gaat het over een zeldzaam diertje dat dreigt uit te sterven. Maar de realiteit is, dat door het verlies aan biodiversiteit onze voedselketen helemaal in kan storten. Er zijn berekeningen gemaakt over de schade die dat aanricht, dat gaat om bizar grote bedragen. Wij willen laten zien hoe die problemen samenhangen. Afname van biodiversiteit heeft alles te maken met landgebruik, met wat er gebeurt met bossen en dus ook met het klimaat.’

Blom: ‘Van het eten op het menu op de Klimaatconferentie in Glasgow bevatte 60 procent dierlijke bestanddelen. Dat geeft aan hoezeer de focus op klimaat ligt en dat die andere grenzen niet op de radar staan.’

Een andere noodzakelijke transitie die volgens jullie nauwelijks aan bod komt: hergebruik van materialen. 90 procent van wat wij aan de aarde onttrekken, wordt weggegooid.

Blom: ‘Dat moeten we omdraaien. Dat begint al bij het ontwerp, we moeten geen dingen meer ontwerpen om weg te gooien. Maar de omloopsnelheid mag ook een stuk lager. Het gemiddelde kledingstuk in ontwikkelde landen wordt na zeven keer dragen weggegooid. Ik denk dat we het er met zijn allen wel over eens zijn dat dat raar is. We zullen toe moeten naar één spijkerbroek, in plaats van vier per jaar, en die geen zeven keer maar zeventig keer dragen.’

Onze economie draait om consumeren. Als wij niet vier keer per jaar een nieuwe broek kopen, kan de helft van de kledingzaken dicht.

Blom: ‘Dat is een misverstand. Ik had daar een discussie over met een luchtvaartmaatschappij. Die zei: als wij tickets tien keer zo duur maken, gaan we failliet. Dat snap ik niet, want als je tien keer minder mensen rondvliegt, maar de ticketprijs gaat tien keer omhoog, dan blijft de omzet hetzelfde.’

Minder vlees, minder kleren, vliegen alleen nog voor de rijken: dat is geen vrolijke boodschap. Dat klinkt naar een vrekkenmaatschappij.

Blom: ‘Dat is wat ons betreft het verkeerde perspectief. Ik denk dat we tegen de mensen moeten zeggen: luister, je totale consumptiepakket blijft gelijk, alleen de invulling wordt anders. Het wordt minder van het een en meer van het ander. Minder vlees, meer vleesvervangers. Eén goede spijkerbroek, in plaats van vier slechte. Een wasmachine die twintig jaar meegaat, in plaats van een paar jaar. Kwaliteit in plaats van kwantiteit. En ja, een paar dingen moeten echt minder. Zoals vliegen.’

Wie gaat die gedragsverandering in gang zetten?

Ter Haar: ‘Een overheid die gedragsverandering stimuleert, is niet nieuw. In het coalitieakkoord staat een suikertaks aangekondigd, met daar tegenover mogelijk een nultarief van de btw op groente en fruit. De accijns op tabak gaat naar tien euro per pakje. Ik denk dat een heffing voor vlees uiteindelijk ook wel geaccepteerd wordt.’

Blom: ‘Heffingen die je oplegt om keuzes en producten te ontmoedigen, kun je terugploegen door alternatieven goedkoper te maken. Voor de productie van katoenen kleding wordt veel water gebruikt. Je kunt katoen duurder maken en met dat geld recyclebare stoffen subsidiëren. Je kunt rood vlees belasten, maar vleesvervangers goedkoper maken.

‘Het wordt geen vrekkensamenleving, maar het betekent wel een andere lifestyle. Die zal door sommigen worden gezien als een achteruitgang. Maar je krijgt er veel voor terug: een gezonde wereld, schone lucht, minder vervuiling. Voor wat je inlevert aan materiële welvaart krijg je brede welvaart terug. En iedereen kan nog steeds elke dag een spijkerbroek aan.’

Jullie hebben een inschatting gemaakt van de kosten van de drie transities. Die bedragen 10- tot 15 miljard euro. Nederland heeft de afgelopen twee jaar 82 miljard euro uitgegeven aan de coronacrisis. Dan is 10 miljard een peuleschil.

Blom: ‘Pas op, dat is het bedrag dat je jaarlijks moet uittrekken, over een periode van twintig jaar. Opgeteld is dat wel veel geld; het komt neer op jaarlijks 1,5 tot 2 procent van het bruto binnenland product (bbp). Maar geld hoeft geen belemmering te zijn, het is betaalbaar.’

Ter Haar: ‘Nederland heeft een spaaroverschot van 10 procent van het bbp. Een deel van dat geld kunnen we best inzetten voor een positieve toekomst.’

Blom: ‘Je moet er wel voor zorgen dat je de lasten eerlijk verdeelt. Er zijn mensen met lage inkomens die in slecht geïsoleerde huizen wonen. Die kunnen de verduurzaming niet zelf betalen, die zul je moeten helpen. Een deel van dat geld is ook nodig voor herstelmaatregelen. Het stoppen met uitstoten en vervuilen, is een belangrijke stap, maar het brengt ons niet terug binnen de kritische grenzen. De uitstoot moet naar onder nul met herstelmaatregelen. Dan heb je het over herbebossing of technieken om CO2 op te vangen.’

Mensen zijn gewend aan meer: vaker op vakantie, nieuwe kleren, elke dag vlees op tafel. De protesten zullen niet van de lucht zijn. En niet alleen van boze boeren.

Blom: ‘Maar dan gaat het vaak om het hoe, de manier waarop we de maatschappij anders inrichten. Laten we beginnen met vaststellen waar we heen willen, waar we willen landen. Dat moet een ander punt zijn dan waar we nu naartoe onderweg zijn. Als we het daarover eens zijn, kunnen we gaan praten over hoe we daar komen. Dan kun je nee zeggen tegen mijn voorstel, maar dan is de wedervraag: hoe dan wel?’

Ter Haar: ‘Ook daar speelt onvermijdelijkheid een rol. Je ziet de omslag al bij financiers. Elk bedrijf moet kijken hoe het past in de circulaire economie. Passen ze daar niet in, dan hebben ze een probleem. Voor je het weet, sta je buitenspel.’

Jullie schrijven: we hebben moedige politici nodig, moedige bedrijven en betrokken burgers. Daar zijn er wel wat van, maar aan alle drie lijkt het nogal te schorten.

Blom: ‘Als er al genoeg waren geweest, hadden we dit rapport niet hoeven te schrijven. Maar als je ziet wat we de afgelopen jaren al hebben gedaan: dat is substantieel. Gaat het snel genoeg? Nee. Moet de urgentie omhoog? Ja. Maar om te zeggen: dit gaat ons niet lukken, vind ik te pessimistisch.’

DENKWERK

DenkWerk is een onafhankelijke denktank die wil bijdragen aan een welvarend, inclusief en vooruitstrevend Nederland. DenkWerk heeft negen leden. Naast Blom en Ter Haar zijn dat onder anderen oud-minister en voorzitter van de raad van commissarissen van ING Hans Wijers en Barbara Baarsma, directievoorzitter van de Rabobank Carbon Bank. De analyses voor de rapporten worden gedaan door adviseurs van Boston Consulting Group (BCG), de oud-werkgever van zowel Blom als Wijers.

De rapporten van DenkWerk worden verspreid onder ministeries, bestuurders bij bedrijven en andere beslissers. Tot nu toe heeft DenkWerk negen rapporten geschreven, over onderwerpen als ruimtelijke ordening, arbeid en kunstmatige intelligentie.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden