Ellendig premierschap van bijdehante Olmert

Een mislukte oorlog en corruptieschandalen nekken de Israëlische premier, ondanks economische voorspoed.

Door Alex Burghoorn

Het was op 4 januari 2006 dat Ehud Olmert plotseling aan het roer stond van de Israëlische regering. Het grootste avontuur uit zijn lange politieke loopbaan begon onverwachts. Het is hem slecht bekomen.

Op stel en sprong nam Olmert, geboren in 1945, de plaats in van een grondlegger van de Joodse staat. Israël had in de bloedigste dagen van de tweede intifada bescherming gezocht bij Ariel Sharon, de controversiële generaal die in alle Israëlische oorlogen had gevochten. Maar in die gure januarinacht kreeg Sharon een hersenbloeding en raakte in coma.

Olmert moest niet alleen het premierschap overnemen; als rechterhand van Sharon was hij ook de aangewezen figuur om leiding te geven aan Kadima. De pas opgerichte middenpartij moest een einde maken aan de twisten tussen Likud en de Arbeidspartij.

Als jarenlang parlementariër (sinds 1973), burgemeester van Jeruzalem (1993-2003), minister, vicepremier én bijdehand advocaat kende Olmert de mores van de Knesset. Nadat hij met Kadima de verkiezingen in april 2006 won, kostte het hem weinig moeite een coalitie te smeden. Het ging hem goed, hij hoopte Israël te maken tot ‘een land waar het lekker leven is’.

Maar de eerste honderd dagen van zijn kabinet waren niet voorbij, of de ellende begon al. Eerst ontvoerde Hamas een Israëlische soldaat naar de Gazastrook; daarna ontvoerde Hezbollah twee Israëlische soldaten naar Libanon. Twee keer ontketende Olmert een legeroffensief om hen terug te halen, twee keer mondde dat in niets uit.

Het verloop van de zomeroorlog tegen de sjiitische Hezbollah-militie heeft Israël gedeprimeerd. Het leger, dat de inwoners van de Joodse staat beschouwen als hun levensverzekering, was niet in staat een met Katjoesja-raketten bewapend guerrillaleger te verslaan. De op defensieterrein onervaren Olmert werd het debacle persoonlijk aangerekend. Maar hij bleef zitten.

De periode van Olmert als ontsnappingskunstenaar ving aan. Hoewel zijn populariteit tot onder de 20 procent daalde, koos hij ervoor het precairste dossier van Israël ter hand te nemen: de vrede. Het was in de ogen van veel Israëli’s een vlucht naar voren.

Olmert zette door, in de overtuiging dat dit het moment was om met ‘de gematigden’ in de Arabische wereld zaken te doen, voordat ‘de extremisten’ het heft in handen zouden krijgen. In 2007 begon hij besprekingen met de Palestijnse president Abbas om Hamas de wind uit de zeilen te nemen; in 2008 begon hij onderhandelingen met Syrië om Damascus los te weken uit het bondgenootschap met Iran. Het soortelijk gewicht van alle besprekingen is nog steeds moeilijk te bepalen.

Het was bijzaak voor de Israëlische bevolking, want Olmert raakte verstrikt in corruptiezaken. Hij zou met voordeel zijn huis in Jeruzalem hebben verkocht; hij zou ‘enveloppen met cash’ hebben ontvangen van een Amerikaanse filantroop; hij zou giften van het holocaustinstituut Yad Vashem hebben uitgegeven aan privéreizen. De politieonderzoeken lopen nog, maar de trits beschuldigingen was er niet minder ontluisterend om.

Met de economie gaat het geweldig, zei Olmert woensdag in de toespraak waarin hij zijn aftreden aankondigde. De werkloosheid is gedaald, de uitkeringen zijn gestegen – óók de holocaustoverlevenden hebben er geld bij gekregen. De welvaart is van begin af aan de trots van Olmert geweest. Maar na een mislukte oorlog en de corruptieschandalen kocht hij daar weinig meer voor.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden