EK-voetbal doet meer voor het eurogevoel dan Lissabon-verdrag: ja of nee?
Over:..
Het is alsof de duvel ermee speelt: het is een al Europese emotie wat de klok slaat, maar over over het cruciale moment voor de toekomst van de Europese Unie gaan die hoog oplopende gevoelens natuurlijk niet. Zelfs de Ieren met als enigen nog een referendum over het Verdrag van Lissabon – de net-geen-Grondwet – komen nauwelijks boven het voetbalgejoel uit. (Zelf hadden ze vast ook liever meegevoetbald dan gereferendeerd).
Is het Europees Kampioenschap voetbal niet heilzamer voor de eenheid op het continent dan dat hele verdrag met even hooggestemde als uitgeklede idealen? Portugezen, Polen en Nederlanders zetten een boom op over die zaak op onze discussiesite Dear Neigbours! Drie voetballanden op Euro 2008, drie kranten: Público, Gazeta Wyborcza en de Volkskrant. Eén peiling en één debat.
Voor de liefhebber vallen er achter de enorme medialawine aan sportverslagen, daganalyses, interviews en deskundigen-georeer ook wel culturele, ja, zelfs politieke bespiegelingen te vinden over voetbal en Europa. Wat zegt die nationalistische gekte die plotseling over een groot deel van onze bevolkingen komt over ons? Tussen Polen en Duitsland werd het even heel pijnlijk, met het oorlogsverleden en al. Maar het vuurtje werd vlot geblust, Beenhakker bedankt. En als zoiets snel goed komt, slaat oude haat om in het tegendeel: kijk, de tijden zijn veranderd, zeggen we dan.
Het nationalisme vertaalt zich in het voetbaldebat vooral in de vraag of genaturaliseerde buitenlanders een zegen (goed voetbal) of een vloek (verpest het idee van landenteams) zijn. Hoe zit het met de Braziliaan van Polen, Guerreiro? En Portugal heeft twee ex-Brazilianen, Pepe (goal!) en Deco (goal!). Die spelen omdat ze de oogappels zijn van de Braziliaanse bondscoach Scolari, brommen sommige Portugezen. Pepe zingt het Portugese volkslied voorbeeldig, ziedaar het bewijs van ‘de stupiditeit van de puriteinen van de nationaliteit’, repliceert columnist Bruno Prata in Público.
De grootste Portugese voetbalheld is natuurlijk nog altijd Eusebio, geboren in Mozambique. Lezers van Público bediscussiëren op de site of Eusebio wel te vergelijken valt met Pepe en Deco. Mozambique was in Eusebio’s jeugd gewoon deel van Portugal, als kolonie, schrijft Pierre Puliot uit Lissabon, Brazilië is al twee eeuwen onafhankelijk. ‘Het is toch eigenlijk net zoiets als een genaturaliseerde Argentijn in het Braziliaans elftal.’ Bij veel mailers valt over dit soort zuiverheidsoverwegingen echter de term ‘xenofobie’. En het woord ‘trots’ op het mooie voetbal en de goede resultaten van de ploeg van Scolari.
Columnist Luciano Alvarez prijst zelfs in een heel stuk premier Sócrates, die er achter de schermen voor zou hebben gezorgd dat Scolari als coach behouden bleef. En die zo het land voor een ‘depressieve golf heeft behoed’. Mooi voetbal daar gaat het toch om, gasten welkom.
Maar geen Portugees gaat zo ver als Bert Wagendorp die in de EK-bijlage van de Volkskrant pleitte om maar te stoppen met die nationale teams en die UEFA en FIFA toernooien. De kwaliteit van een club als Arsenal is zoveel hoger dan dat van welk landenteam ook en dat het een vreemdelingenlegioen is, daarover hoor je geen Brit zaniken. In Portugal ‘loopt iedereen juist over van de passie voor de nationale ploeg’, terwijl de clubs voortdurend worden afgezeken in de publieke opinie volgens columnist Pedro Ribeiro. We zijn een klein rotlandje en leveren wel veel geweldige spelers voor alle Europese clubs, schrijft hij, en die zijn allen bij zo'n beschimpte Portugese club opgeleid. Wie begon bij de club Andorinha (Madeira)? Juist: Cristiano Ronaldo, nu hét symbool van Euro 2008.
Prata spreekt zelfs in een andere column over het EK ‘van de Ronaldomania’. Zal de kwaliteit van het voetbal overeenkomen met de gigantische omzet, weer veel hoger dan vier geleden, het EK in Portugal? Hij vreest van niet. Maar ook relativeert hij al dat geklaag dat het EK een grote commerciële bende is geworden. Daarvoor zijn die schattige stadionnetjes in Zwitserland en Oostenrijk veel te klein (maar twee met meer dan 30 duizend plaatsen). Prata vindt het ook grappig dat ‘veel Zwitsers hun koffers hebben gepakt en op korte vakantie zijn gegaan om maar niet te worden geconfronteerd met ongemak en chaos.’
En dat het EK van 2012 door Polen en Oekraïne samen wordt georganiseerd hoort bij het beleid van schaalvergroting van de UEFA, maar is commercieel toch tamelijk risicovol, denkt Prata.
De politieke kant van dat duo is dan ook interessanter, schrijft de Oekraïense journalist Yuri Silvestrov op Eurotopics.net. ‘Polen speelt de rol van Oekraïnes pleitbezorger bij de integratie in Europa.’ Hij ziet het EK 2012 als een opwarmertje voor de toetreding van Oekraïne tot de EU. Zo bekeken zijn er meer interessante deelnemers: Turkije, Rusland en gastland Zwitserland. De EU-leden en de anderen. Dat wordt door de uitbreiding een steeds opvallender scheidslijn.
Voor meer culturele beschouwingen moeten we uitwijken naar Visão , het politiek-literaire zusterblad van Público. Columnist Miguel Carvalho stelt daarin een literair nationaal elftal samen. Carvalho breekt zich het hoofd of hij wel de schrijvers uit de ex-koloniën mag opstellen, Pepetela uit Angola, Mia Couto uit Mozambique, Paulo Coelho uit Brazilië. Vooral die laatste zou natuurlijk veel publiek trekken. In de literaire wereld blijkt opstellen van migranten nauwelijks een controversieel gevoel op te roepen. Waarom, laat Carvalho zijn lezers overpeinzen, wordt die kwestie in de voetballerij dan niet ook a priori als absurdistisch ervaren?
De treffendste column in Visão is getiteld: ‘Het drama van Podolski’, geschreven door door Filipe Luís. Lukas Podolski is de steraanvaller van Duitsland, wiens familie uit Polen komt, en hij scoorde twee keer tegen de Poolse nationale ploeg. Hij maakte dat vreemde, aandoenlijke en licht verbijsterende gebaar van ambivalente vreugde: twee handen plat tegen elkaar langs zijn wang. Waarom doet hij dat, wat steekt erachter, vroegen de miljoenen kijkers zich af. En zo kwam de hele duistere kant van de geschiedenis, die Europa tot Europa maakt, via de achterdeur van het EK de huiskamers binnen. Podolski, schrijft Luís, ‘heeft twee pijlen in zijn eigen hart gestoken’.
Koloniaal verleden en globalisering, holocaust en vertriebenen, de toekomstige omvang van de Europese Unie: voorwaar geen kinderachtige onderwerpen die door het voetbal worden opgerakeld.
Wim Bossema