ReportageKerk der Friezen
Eindelijk schalt weer een Fries ‘ding-dong’ over het Sint-Pietersplein
Met twee gerestaureerde kerkklokken is de Kerk der Friezen in Rome na dertig jaar in haar oude luister hersteld. Zondag galmden ze voor het eerst over het Sint-Pietersplein.
Toegegeven, Ed Nijpels en bisschop Ron van den Hout van Groningen-Leeuwarden zijn nog niet geweldig op elkaar ingespeeld, maar wat wil je ook? Het is al een mensenleven geleden dat de kerkklokken waaraan ze trekken voor het laatst hebben geluid. Dus dat het gebeier nog niet echt harmonieus klinkt, is bijzaak. Veel belangrijker is: er klinkt eindelijk weer gebeier.
Normaal staat het Sint-Pietersplein in Rome op de zondag stampvol gelovigen, maar omdat het vandaag Hollands hard aan het regenen is – een dusdanige zeldzaamheid in Rome dat zelfs de vroomste pelgrims het laten afweten – is het aandeel Nederlanders in Vaticaanstad vandaag extra groot.
Waarom? Omdat de Romeinse ‘Kerk der Friezen’ jarig is en vanuit Nederland een spectaculair verjaardagscadeau kreeg: twee gerestaureerde kerkklokken. ‘Dit is de kroon op de restauratie van een stukje Friesland in Rome’, zegt Ed Nijpels, vlak nadat hij met de vele aanwezige Nederlanders het glas heeft geheven. In Nederland staat Nijpels vooral bekend als VVD-coryfee en oud-commissaris van de koningin in Friesland, hier in Rome gaat hij uitsluitend door het leven als de voorzitter van de vereniging ‘Vrienden van de Friezenkerk’. Nijpels glundert zodra die titel in het Italiaans door de volle kerk schalt – eindelijk is hij il presidente.
De trots van Nijpels is te begrijpen, want het is vooral dankzij het werk van zijn vereniging dat de enige Nederlandse parochiekerk in Rome – een kleine kerk zo dicht tegen het Vaticaan aan dat de paus hem vanuit zijn werkkamer kan zien – na dertig jaar eindelijk weer in haar oude staat is hersteld. Eindelijk kan de paus de klokken die bij de kerk horen, nu ook weer echt horen.
De Friezenkerk, naar goed Romeins gebruik opgetrokken uit meerdere perioden, variërend van oud en heel erg oud tot stokoud, dankt zijn naam aan de vroege middeleeuwen. Toen kwamen op deze plek namelijk de katholieke Friezen samen die nog net op tijd door Bonifatius waren bekeerd (voor hij werd vermoord) en in Rome waren om het graf van apostel Petrus te bezoeken. Het optuigen van zo’n kleine landenwijk rondom de Sint-Pieter was heel gebruikelijk in die tijd. Ook katholieke Longobarden hadden hun eigen wijk in Rome, net als de Saksen en de Franken. Alleen gingen al hun kerken in de loop der eeuwen verloren, terwijl die van de Friezen – een volk dat toen leefde tussen grofweg het huidige Vlaanderen en Denemarken – er nog altijd staat, aldus de Nijmeegse hoogleraar vroegchristelijke kunst en architectuur Sible de Blaauw.
‘De Friezen zijn waarschijnlijk na het jaar 1.000 langzamerhand verdwenen van deze plek’, zegt De Blaauw. Daarmee verdween de Nederlandse inbreng grotendeels, ‘tot dertig jaar geleden de Nederlandse bisschop Martinus Muskens hier binnenkwam’. Muskens zag de vervallen kerk, toog naar het Vaticaan en vroeg toestemming de glorie van weleer te herstellen.
Sindsdien vervult de Friezenkerk weer dezelfde functie als ooit tijdens de achtste eeuw: een klein stukje vaderland in de schaduw van de belangrijkste kerk ter wereld, waar iedere Nederlander, van historici die in Rome zijn om de oude geschiedenis te bestuderen tot ambassademedewerkers en mensen die vanwege de liefde naar Italië trokken, zich een keer per week thuis kunnen voelen, inclusief het hardnekkig Nederlandse gebruik om na de mis veel te waterige koffie te drinken uit papieren bekertjes.
Er zijn in Rome wel meer kerken met een Nederlands tintje. In de Santa Maria dell’Anima, nabij het populaire Piazza Navona, bevindt zich bijvoorbeeld het grafmonument van de enige Nederlandse paus, Adrianus VI, en in de beroemde Santa Maria Maggiore is het dankzij de dominicaan Tiemen Brouwer zes dagen per week mogelijk je zonden op te biechten in het Nederlands. Ook hebben de twee Nederlandse kardinalen, Simonis en Van Eijk, beiden een zogenoemde titelkerk in Rome: de prachtige San Clemente en de iets minder prachtige San Callisto.
Toch is de Kerk der Friezen de enige echt Nederlandse kerk in Rome. Dat betekent dat er iedere zondag een eucharistieviering in het Nederlands plaatsvindt, dat zowel de Nederlandse driekleur als de Friese pompeblêds naast het orgel wapperen, dat je er meer praktische windjacks dan zondagspakken van Italiaanse snit ziet en dat zinnen als ‘Sedebit Dominus Rex in aeternum’ worden afgewisseld met een couplet van het Wilhelmus.
‘Het is een unieke plek in Rome’, zegt ook diaken Kees van Duin. ‘Vooral in de zomer kan het hier stampvol zitten – van pelgrims tot protestanten en scholieren op Romereis.’ Alleen, zo kan ook iedere Nederlander in Rome je vertellen: al die jaren ontbrak er wel degelijk iets. Namelijk een klokkenspel. En de reden daarvoor was simpel, zegt Nijpels. Het geld was op.
Maar toen kwam er opeens een gift van de Abe Bonnema Stichting uit Leeuwarden binnen en konden de Vrienden van de Friezenkerk eindelijk het roemruchte familiebedrijf Trebino inschakelen, een oud geslacht van klokgieters dat de klokken in alle pauselijke basilieken van Rome onderhoudt en vandaag eindelijk kan toezien hoe de eregasten Ed Nijpels en de bisschop van Groningen-Leeuwarden richting de voet van de eeuwenoude toren lopen en aan een lang koord trekken.
Eerst regent er een fikse lading wit gruis op hun gezichten, maar daarna is het eindelijk zover: na een jarenlange stilte schalt er langs de zuilengalerij van Bernini en dwars over het Sint-Pietersplein weer een onmiskenbaar Fries ‘ding-dong’.