Eeuwige banenjacht maakt werkzoekenden bijkans gek
De arbeidsmarkt trekt aan en daarom verdwijnt de rubriek Banenjacht. De afgelopen drie jaar vertelden meer dan honderd werkzoekenden hun verhaal....
Naar je mening wordt niet meer gevraagd op feestjes. Je staat toch buiten de echte wereld, althans zo zien anderen het. Jij hebt immers ‘vakantie’.
Maar vrij voel je je niet. Gevoelens van boosheid, teleurstelling en vernedering bekruipen je als je met anderen praat. De maatschappij heeft je niet meer nodig: je bent overbodig en oninteressant. Wat je ook probeert om het tegen te gaan, het maakt niets uit. De situatie is en blijft naargeestig: je bent werkloos.
In het begin dacht je nog: een nieuwe baan vind ik zo met mijn cv. Maar de driehonderd sollicitatiebrieven die je hebt gestuurd, brachten geen soelaas. Het vertrouwen dat de honderden brieven die je de komende jaren verplicht bent te sturen iets opleveren, ebt langzaam weg. Je bent te oud, te jong, te hoog of te laag opgeleid. Je hebt te weinig ervaring of juist te veel. Alle ‘te’s’ heb je al voorbij zien komen.
Nu het economisch tij gunstiger belooft te worden en de arbeidsmarkt aantrekt, dragen goedbedoelende familieleden en vrienden krantenknipsels aan. Koppen als Dreigend tekort aan hoogopgeleiden, Werkloosheid daalt in rap tempo en Werkgevers staan in de rij voor nieuwe werknemers staren je aan. ‘Nu ben jij vlug weer aan de beurt’, zeggen ze terwijl ze een bemoedigend klopje op je schouder geven.
Maar dat is niet wat ze werkelijk bedoelen, voel je. De eigenlijke vraag is: waarom heb jij nog geen werk en de anderen wel? Wat is er mis met jou? Die vraag blijft in je hoofd hangen, en herhaalt zich keer op keer. Je bent in een nachtmerrie beland; jij speelt de hoofdrol van Koos Werkloos, een steuntrekker, werkschuw tuig. Zo ben je niet opgevoed, je hebt geleerd te werken voor je geld. Maar het lukt niet; geen werkgever wil je hebben.
De meeste deelnemers aan de rubriek Banenjacht hebben een trauma opgelopen, zo blijkt uit gesprekken met een aantal van hen. Theo Lieverst (55) begrijpt nog steeds niet waarom niemand hem wil hebben. ‘Ik heb jarenlange ervaring als systeembeheerder en ict-manager en adviseur. Ik ben supergemotiveerd en doe er alles aan om mijn vakkennis op peil te houden.’ Daarnaast volgt hij reïntegratietrajecten en stuurt hij tientallen brieven per maand. Toch krijgt hij geen baan. ‘Waarschijnlijk vinden ze mij te oud.’ Dat doet pijn, zeker in de omgang met anderen. ‘Ik merk het in gezelschap. Als je zegt dat je werkloos bent, wordt er minder waarde gehecht aan je oordeel.’
De bewijslast ligt bij de werkloze. Althans dat denken ze, zegt hoogleraar Wilmar Schaufeli van de Universiteit Utrecht. ‘Je denkt dat je moet bewijzen dat je voldoende moeite doet om een baan te vinden.’ Schaufeli deed afgelopen jaren onderzoek naar de psychische beleving van werkloosheid. ‘Veel werklozen krijgen een fatalistische houding; wat ik ook doe, het lukt mij nooit.’
Zo ook Lieverst. ‘Ik word gek van het thuis zitten. Mijn omgeving wordt steeds kleiner en de middelen worden steeds beperkter om leuke dingen te doen.’ Onlangs moest de voormalige systeembeheerder zijn ruime woning inruilen voor een kleine flat. ‘Ik heb nu geen ruimte meer om mij terug te trekken. Ik krijg het gevoel dat ik gevangen zit, ik kan geen kant op.’
Uit gesprekken met zijn reïntegratiecoach put hij nog hoop. ‘En soms zie ik een advertentie van een baan die prima bij mij past.’ Dan wordt hij enthousiast en begint aan zijn tigste brief. Zonder succes: het antwoord is altijd nee. ‘Als ik al antwoord krijg, in 80 procent van de gevallen reageert het bedrijf niet eens.’
Moe wordt hij ervan, heel moe. ‘Toen ik werkte had ik veel meer energie. Nu ben ik aan het eind van de dag doodop. Ik voel een krankzinnige druk.’
Ook Liesbeth Oerlemans (41) werd het allemaal te veel. Een half jaar nadat ze in 2003 werkloos werd, stortte ze in. Reden: ze was te gefixeerd op het vinden van werk. ‘Op een gegeven moment vertelde ik tijdens een sollicitatiegesprek zo hysterisch hoe fantastisch ik ben en hoe graag ik werk wil hebben, dat degene die tegenover mij zat zei: het gaat niet goed met je, je moet rust nemen.’
Kampen met een burn-out terwijl je werkloos bent. ‘Doe niet zo achterlijk, ga gewoon werken’ en ‘Hoe kun je nou overspannen worden van solliciteren’ waren de reacties in de omgeving van Oerlemans. ‘Weinig mensen hebben er begrip voor terwijl het geregeld voorkomt’, aldus Schaufeli. ‘Vooral mensen die zichzelf spiegelen aan anderen met een baan, die het gevoel hebben dat ze zich moeten bewijzen en voor wie het hebben van werk erg belangrijk is, zijn hier kwetsbaar voor.’
En dat terwijl de maatschappij juist toleranter is geworden ten opzichte van werklozen, stelt de psycholoog. ‘Het ligt vaak aan de perceptie van de werkloze zelf. De samenleving accepteert juist veel meer dan vroeger’, zegt hij wijzend op het begrip uitkeringsgerechtigde. ‘Vroeger werden deze mensen aangeduid als steuntrekkers, nu als mensen die ergens recht op hebben.’ Dat de Nederlandse verzorgingsstaat de laatste jaren steeds minder verzorgt en de verantwoordelijkheid vaker neerlegt bij het individu, doet daar volgens Schaufeli niets aan af. ‘In vergelijking met landen als Japan en de Verenigde Staten is onze maatschappij nog steeds tolerant. We rekenen mensen er niet vlug op af als ze geen baan kunnen vinden, ook al voelen werklozen dat wel zo.’
Toch wordt de stempel ‘werkloos’ door velen als negatief ervaren. Zo ook Lieverst: ‘Ik zeg altijd dat ik baanloos ben, want het is niet zo dat ik geen werk om handen heb.’ Om het fatalistische gevoel tegen te gaan, vult hij zijn dagen onder meer met vrijwilligerswerk voor de Nederlandse Woonbond en is hij voorzitter van medezeggenschapsraad van de school van zijn dochter. ‘Dat heb je nodig om door te gaan.’
Ook Liesbeth Oerlemans heeft dankzij een extra studie en intensieve coaching haar enthousiasme voor haar banenjacht weer teruggevonden. ‘Ik zit weer lekker in mijn vel en heb er vertrouwen in.’ Heel soms zakt de moed haar in de schoenen. ‘Op sommige momenten moet ik moeite doen om weer enthousiast te vertellen hoe goed ik ben en waarom juist ik geschikt ben voor de baan.’
Marieken Blommesteijn (41) kan er over meepraten. Zelf was ze twee jaar werkloos na twintig jaar trouwe dienst bij de KLM. ‘Ik beschouwde werk als iets dat er altijd is. Toen het er niet meer was, merkte ik dat het alles voor mij betekende.’ Inmiddels heeft ze een ‘fantastische nieuwe werkgever’ gevonden. ‘Maar die angst om mijn baan kwijt te raken en weer werkloos te worden zal ik nooit meer kwijtraken. Dat was zo’n vernederende ervaring.’